criteria

Criteria zijn een hekel –maar belangrijk– punt. Goede criteria vormen immers de basis voor een goede recensie. Een recensie hoeft daarom niet objectief te zijn (zeker niet!), maar aan de basis van elke goede bespreking liggen een aantal basiscriteria, die de objectiviteit benaderen en nadien door de recensent worden geïnterpreteerd.

Stel, je bespreekt een restaurant, waarvan de chef –een aanhanger, nee: vertegenwoordiger van de moleculaire keuken— veel belang hecht aan de totaalbelevenis van de culinaire ervaring. Dan neem je redelijkerwijs toch aan dat die chef ook belang hecht aan onbezoedelde smaakpapillen voor je aan zijn Gesamtkunstwerk begint.

Restaurant The Fat Duck is sober en smaakvol uitgedost. Blumenthal zit klein behuisd, maar dat maakt zijn sereen ogende zaak er alleen maar stemmiger op. Voor deze chef is een culinaire ervaring vooral een totaalbelevenis waarbij alle zintuigen op scherp gesteld worden. We arriveren een half uur te vroeg maar mogen wel al aan tafel plaatsnemen. Een kelner vertelt evenwel dat de bediening pas een half uur later zal starten. In afwachting krijgen we enkel water, terwijl we best trek hebben in een fles champagne. Wij vinden dat sneu, en de zaak loopt op die manier extra omzet mis.

Culinair recensent Willem Asaert in dmmagzine, 8/12/2007 (mijn bold).

Of je nu voorstander bent van die aanpak of niet, je kan de intenties van de chef niet zomaar naast je neerleggen. Je kan ze hekelen, je kan zeggen dat zulks een belachelijke houding is en dat elk gerecht op zich moet kunnen staan, dat het gaat om de smaak, en dat eten geen circusvoorstelling is, of geen chemieles.

Maar je moet er wel rekening mee houden, en er op zijn minst voor open staan. Door op voorhand alcohol (champagne) te drinken i.p.v. water, wordt je smaak vervormd. Waardoor je dus de totaalbelevenis die de chef je wilt laten ondergaan, geheel teniet doet, nog voor je eraan begint.

Hoeveel waarde kan je dan, met zo’n foute inleiding, nog hechten aan de rest van de recensie?

(variatie op) echine à la bière de garde

Wij eten eigenlijk zelden varkensvlees. Ik eet al graag eens een kotelet, maar mijn huisgenoten zijn daar niet echt tuk op. Een varkenshaasje, ho maar, dat gaat er wel in, maar van de rest ben ik genoodzaakt ver weg te blijven. Te droog, heet dat dan, en dan zijn ze beiden precies gemakshalve de superlatieven vergeten waarmee ze mij hebben overladen na de bereiding van mijn varkensgebraad. “Zooo mals!”, klonk het toen –of ik moest tijdens de bereiding zwaar aan de champignons gezeten hebben.

Niettegenstaande heb ik een tijd geleden, samen met het derde deel van de Homarus trilogie, de vertaling van Cochon & fils (Van het varken) gekocht. Vol schitterende recepten à l’ancienne.

Dinsdag stond ik bij onze slager om er kalfsschenkel te kopen voor osso buco, maar omdat hij er geen in huis had besliste ik à l’improviste (wat is dat toch met de Frans vandaag) om nog eens iets van het varken te kopen. Ik ging naar huis met een stuk varkensschouder van 700+ gram.

Ik had een aantal opties maar gezien ik mijn bereiding (wegens tijdsgebrek) heb moeten uitstellen tot donderdag, en gezien ik des donderdags met Henri naar diens trompetles trek, ben ik terecht gekomen bij het gerecht uit de titel: varkensschouder met bruinbier.

Nu heb ik geen idee wat bruinbier juist is (waarschijnlijk Rodenbach, denk ik nu), maar ik had –zoals steeds– Orval in huis, en bij mijn weten ziet dat bruin. Probleem opgelost? (Op wikipedia wordt verteld dat het bier traditioneel uit de Franse regio Pas-de-Calais afkomstig is.)

Ingrediënten: varkensschouder (700+ gram), 1 fles Orval, 3 niet te grote ajuinen, 3 teentjes knoflook, 2 laurierblaadjes (ik heb de lijst aangepast aan wat ik heb gebruikt).

Bak uw varkensschouder langs alle kanten bruin. Voeg er de grof versnipperde ui, de geplette knoflook en laurierblaadjes bij. Laat even bakken, en blus met het bier. Als het bier begint te borrelen, zet u het vuur laag (flink laag; stand 3/12 in mijn geval).

Ga naar de trompetles. Laat zo’n anderhalf uur op het vuur staan. Overgiet het vlees regelmatig met het braadvocht/bier, zo vraagt het recept. In mijn geval zat het gebraad in een creusetpan, een zware gietijzeren pan met dito deksel, en dat zorgt (een beetje) voor een natuurlijke ‘bevochtiging’. Dat, en ik had geen keuze natuurlijk.

Verwarm de oven voor op 180°C. Begin ondertussen aan de voorbereidingen voor uw groenten (erwtjes!) en bijgerecht (couscous). Als er nog veel braadvocht/bier overblijft, dan haalt u het vlees uit de pan, en laat u het vocht inkoken (bewaar het vlees onder zilverpapier). Ik heb het meeste vocht gebruikt om de couscous te maken.

Bak het vlees nog zo’n 15 minuten in de oven, en overgiet het regelmatig met het ingekookte braadvocht.

echine à la bière de garde echine à la bière de garde

Ziezo. Smakelijk!

(Het beste varkensvlees dat ik ooit al heb gegeten, klonk het deze keer. Benieuwd hoe lang ze dat gaan onthouden.)

bloem

Gisteren mochten we –voor de tweede keer– eten in de Gentse Japanner Amatsu. We zaten er samen met I. (mijn nicht(je)) en J. die regelmatig in Japan vertoeft. Dat op zich zorgde al voor de nodige anekdotes, maar het was ook een aangename verrassing om eens met I. van gedachten te kunnen wisselen over een aantal culinaire toestanden. Blijkt immers niet alleen dat zij ook zelf brood bakt, maar ik heb bovendien te horen gekregen dat haar moeder (tante L.) daar al een jarenlange expertise in heeft opgebouwd.

Niet de enige verrassing, want zowel I. als L. halen hun bloem bij Goethals in de Meerseniersstraat, waar ik pas na lang aarzelen vorige week ben durven binnen stappen. Veel te laat, zo mocht ik ondervinden, want ik kreeg te horen dat ze er binnenkort mee ophouden. Tijd om een voorraad bloem in te slaan, want mijn brood is nog nooit zo lekker geweest sinds ik de bloem gebruik die ik daar dinsdag bloem heb gekocht.

We hadden het ook over een deegmixer, want ik zit al een paar weken (maanden?) te tobben over de aanschaf van zo’n Kitchen Aid Stand Mixer. En ik lees bij Het Project dat Patricia dezelfde op haar verlangenlijstje heeft staan. (Over verlangenlijstjes gesproken, de bijbel die Koen Fillet zopas heeft gekregen, stond ook al op het mijne.)

Maar kijk, ’t is zondag. Tijd om het deeg, dat ik een uurtje geleden heb gemaakt, uit de ijskast te halen en mijn Tarte Tatin af te werken.

als ik erg geïnspireerd ben, praat ik met mijn groenten

Homarus doet Slawinski

Willy Slawinski sterft op 27 april 1992 in Gent. Hij is slechts 44 jaar oud geworden, maar zijn kookkunst (nooit is die omschrijving terechter gebruikt) plaatst hem ver in de toekomst. Met de Slawinski box brengt Homarus een hommage aan Belgiës grootste culinair talent. Ik heb hem al een half jaar in mijn bezit, maar ik heb de verpakking pas gisteren durven openen.

Lees meer over Willy Slawinski, kookkunstenaar bij Het Project.

(geen) uiensoep

We gaan de Week van de Smaak inzetten met soep, dacht ik bij mezelf toen ik van de lunch huiswaarts keerde, vanmiddag. De daglunch in de Mub’art begon met een uiensoepje, en laat ik nu net fan zijn van soep én van uien.

Mijn diepvries bevat altijd wel en paar porties (zelfgemaakte) bouillon, ajuinen had ik net gekocht, en toen ik met Henri naar de trompetles ging, stopte ik even in de Bernardstraat voor een portie geraspte kaas, en we waren gezet.

Vol enthousiasme sloeg ik thuis De Basis open, maar uiensoep (p. 108) leek toch iets complexer dan eerst vermoed (lees: ik miste een paar ingrediënten). U houdt het van mij te goed, en ondertussen heb ik maar snel een tomatensoep in elkaar gestoken. (Zes tomaten, een grote ui, stoven, een liter bouillon toevoegen, wat laten pruttelen, mixen, kruiden, en klaar.)

Als toegift nog even vermelden dat Lut De Clercq, de gevierde AB-kok, meter is van de Week van de Smaak, en dat die –zonder Jamie Oliverallures– een interessante visie op koken heeft.

Homecooking is compleet verloren aan het gaan. Als de mensen vandaag zeggen dat ze gekookt hebben, dan bedoelen ze dat ze vier kant-en-klaar bereide onderdelen hebben gekocht en samen in een pan hebben gegooid.

Terwijl koken —home cooking— helemaal niet moeilijk of tijdrovend is. Begin met een ei te bakken, of soep te maken, of vogelnestjes. En voor u het weet hebt u —pardon the pun— de smaak te pakken.

(Koop die homarus-box; het is het ideale moment om hem met gerust hart op uw eindejaarsverlangenlijstje(s) bij te zetten –en nee, ik ben niet geaffilieerd met de uitgeverij.)

boekenlust

Gisteren stond Tessa terug voor de deur. Aan mijn bed eigenlijk, want hoewel ik Henri ondertussen al naar school had gebracht, had ik nadien terug mijn dagkleren voor mijn pyjama verruild, en was ik terug in bed gekropen. Geheel verwaterd kwam ze boven geslopen, de berregende valies onderaan de trap achtergelaten.

Drie uur had ze geslapen, maar toch zijn we eerst nog een rondje rond de Blaarmeersen gaan lopen –ik twee, zij eentje– waar de hagelstenen tijdens mijn tweede ronde mijn gezicht net niet openschartten. Een snelle lunch in de Progrès, en een bezoekje aan Het Paard van Troje waar wij tegen zeer spartaanse prijzen twee zeer interessante boeken hebben gevonden. En toen ik vanochtend een verse lading clementines ging halen, heb ik ook van bij de Limerick een paar mooie dingen meegebracht.

Dit is niet New York. De iconen voorbij, Jacqueline Goosens (tekst) en Bart Michiels (foto’s). In een aantal recensies (DS en DM, waarvoor JG ook columniste is) had ik gelezen over de manier waarop Michiels zijn foto’s maakt, en hoe hij verschrikkelijk lang kan wachten op het juiste moment (bespreking RVi). Ik kon mij daar erg in vinden, en zijn foto’s mogen er dan ook zijn (understatement). Dit boek zal hopelijk vaak uitgedeeld worden als eindejaarscadeau.

Made in Italy, Giorgio Locatelli. Aangeprezen als het ultieme Italiëkookboek. Een turf van vijf en een halve centimeter hoog, met ruim zeshonderd pagina’s boordevol verhalen, recepten en foto’s. Ter illustratie van de aanpak, het hoofstuk ‘pasta’ (redelijk onmisbaar in een Italiaans kookboek), begint op pagina 274 met een foto, en het eerste recept (voor pasta zelf) staat pas op pagina 290.

Vlees is het mooiste, Bart Moeyaert (selectie gedichten) en Elisabeth Broekaert (foto’s). Intrigerend thema, en mooie, uiterst neutrale foto’s van Broekaert. Bernard Dewulf had er in DM een recensie voor geschreven, die een beetje aarzelend was, maar de foto’s die er toen waren bij geplaatst hadden me al lang over de schreef gehaald om het boek in huis te halen.

En daarnaast heb ik de nieuwe Chabon (Gentlemen of the Road) –ik moet dringend aan The Yiddish Policeman’s Union beginnen, dat hier al meer dan drie maand op lezing ligt te wachten– en een ontbrekende Murakami (Dance Dance Dance) meegebracht. En de usual suspects: Jeroen Brouwers’ Datumloze dagen, Annelies Verbekes Groener gras en de winnaar van de Poirot Prijs, Bob Van Laerhovens De Wraak van Baudelaire.

Genoeg lectuur tot het einde van ’t jaar, vermoed ik.

Ah, en ter afsluiting, een interessant interview met Paul Verhaegen (Omega Minor) in Bookslut (geen angst, ondanks de titel van de site, is dit geheel Safe for Work).

appeltaart

Er bestaan ook recepten die niet uit de Homarus trilogie komen. Voor dit recept heb ik me –losjes– gebaseerd op Smitten Kitchens Simple Apple Tart. Dat losjes mag u best letterlijk nemen, want de ingrediënten werden geheel uit ‘de losse pols’ in het recept toegevoegd. Om maar te duiden hoe gemakkelijk het is om deze taart te maken. Ik heb overigens niet eens een keukenweegschaal (cadeautip).

Ingrediënten

  • voor het deeg: een 180gr bloem, een 90gr boter, wat koud water, een veegje suiker, een snuifje zout
  • voor de vulling: een zestal appelen, nog een veegje suiker, een weinig boter, kaneel

De bereiding

Doe het deeg in een kom, smijt er de in blokjes gesneden kneedbare boter bij, en woel met uw handen door de boter-en-deegmengeling tot u een soortement korrelig iets bekomt. Voeg een beetje (gekoeld) water toe, en meng tot een deegbal, die niet aan de handen mag kleven. Duw plat, wikkel er vershoudfolie rond, en leg een goed half uur in de ijskast.

Pronto! Deel 1 is al voorbij.

appeltaart appeltaart

Na een (dik) half uur haalt u het deeg uit de koelkast, en verwarmt u de oven voor op 200°C. Schil ondertussen de appels, en boor er de klokhuizen uit. Rol het deeg goed fijn uit, met een diameter die flink wat groter is dan de diameter van uw taartvorm, en leg het deeg in de vorm.

Snij nu de appels in twee, en snij de helften in schijfjes. Schik de appelschijfjes in de taartvorm, en vouw de overschot van het deeg over de appels.

Smelt een beetje boter, en veeg dat over de appels en het deeg. Sprenkel wat suiker over de appels en het deeg, en voeg desgewenst wat kaneel toe. Zet gedurende 45 minuten in de oven, tot de korst goudbruin is, en de appels zacht zijn.

appeltaart

De schillen en de klokhuizen kan u ondertussen eventueel met een weinig water en flink wat suiker laten inkoken. De resulterende stroop (de zeef is uw vriend) kan u gebruiken om bij de taart te serveren.

Laat eventueel wat afkoelen, en eet smakelijk.

Over de foto’s. Ik ben niet echt tevreden over de kleuren. Bij de foto links was er een combinatie van daglicht en kunstlicht, bij foto twee en drie was er enkel nog kunstlicht. Ik denk dat ik de volgende keer toch flitslicht ga gebruiken. En een statief. En een betere achtergrond.

Oh, en ik heb iets overdreven met het kaneelpoeder. Op de tweede foto (rechts) is de taart dus niet aangebrand, dat is kaneel.

homarus 7: tarte tatin

Eergisteren heb ik het nog maar gezegd: het wordt weer kouder, dus het is weer tijd voor comfort food. Geen voedsel dat meer soelaas biedt dan zoetigheid, vandaag dat ik mijn homarus-reeks verder zet met een dessert. En wat voor één.

In de maand maart van dit jaar liet ik mij overhalen (geheel door mijzelve) om een plat à tatin van Le Creuset aan te schaffen. Het ding heeft tot gisteren ongebruikt in mijn keuken staan blinken, hoewel ze er op de site van Le Creuset een hele hoop recepten voor gepubliceerd hebben. Maar het eerste gerecht dat je in zo’n plat à tatin maakt is een Tarte Tatin natuurlijk. De herfst is bovendien het appelseizoen, en alle vrouwenbladen en andere lifestyle magazines staan vol appelrecepten, waaronder Tarte Tatin.

De Tarte Tatin, voluit Tarte des demoiselles Tatin is geheel per toeval uitgevonden. De zusjes Stéphanie en Caroline Tatin hadden het Hotel Tatin in Lamotte-Beuvron van hun vader geërfd. Het hotel (annex restaurant) stond bekend voor een heerlijke appeltaart die door Stéphanie Tatin werd bereid. Tijdens een druk moment vergiste Stéphanie zich, en in plaats van de appels op het deeg te leggen, legde ze het deeg op de appels, en ging de taart zo de oven in. Stéphanie bemerkte haar vergissing pas toen ze de taart uit de oven haalde, maar ipv de taart weg te smijten, draaide ze de vorm gewoon om op een bord. Een knapperige koek met daarop succulente gekarameliseerde appeltjes waren het resultaat, en het dessert werd wereldvermaard. Zo gaat het verhaal toch…

Tarte Tatin is heel eenvoudig om te maken. We nemen er even het derde deel uit de homarus-reeks bij (het gerecht, p. 288) voor de benodigdheden: 100g boter, 120g suiker, 1 zakje vanillesuiker, 1 kg appels, 200g bladerdeeg. Het recept voor bladerdeeg staat in een ander homarusboek (de basis, p. 228), maar ik heb mij bezondigd aan een voorgemaakt delhaizedeeg.

Eigenlijk heb ik iets te veel boter gebruikt (iets minder dan de helft van een pakje van 250g). Smelt de boter in een pan (op laag vuur), tot je iets bekomt zoals op de foto. Voeg er dan de suiker bij, en laat alvast een beetje karamaliseren.

tarte tatin tarte tatin

Ondertussen schil je de appels, snij ze vervolgens in vieren, en verwijder het klokhuis. Schik de appelstukken zo dicht mogelijk bij elkaar in de pan, en laat een vijftien-twintigtal minuten zacht stoven. Het mag geen appelmoes worden!

Verwarm de oven voor op 220 graden.

tarte tatin

Haal de pan van het vuur, laat kort even afkoelen, en leg vervolgens het bladerdeeg over de appels. Vouw het deeg langs de randen een beetje langs de appels, en prik in het midden een gaatje, zodat de stoom kan ontsnappen.

Plaats uw taart in de oven, verminder de temperatuur naar 200°C en bak gedurende een twintig minuten (tot het deeg mooi goudbruin geworden is).

tarte tatin tarte tatin

Haal de taart uit de oven, laat een vijftal minuten rusten/afkoelen (dat is belangrijk met de gietijzeren creuset), en draai de taart om op een rooster of een bord.

Smakelijk!

tarte tatin

flan de naranja

Lang geleden dat ik nog eens over mijn culinaire avonturen/uitspattingen heb gepost. De week van de smaak kondigt zich evenwel aan, én het wordt kouder dus is een mens ook geneigd meer tijd bij het warme fornuis te spenderen. Of zoiets, want wij hebben niet een fornuis maar een vitrokeramische kookplaat en een combi-oven. Voldoende om flankreem te maken. (En nee, dat is inderdaad geen ABN.)

Het recept. Ik ben al langer fan van de excellente kookboeken van Sam & Sam Clark Moro en Casa Moro. Jawel, dat zijn twee verschillende boeken, die u wat mij betreft allebei blind mag kopen om er vervolgens de heerlijke gerechten uit klaar te maken.

We maakten aldus ook geen gewone flan, maar flan de naranja, wat zich uitzonderlijk vlot laat vertalen naar sinaasappelflan. Ik had nog nooit flan gemaakt (ook geen crème brûlée, nee).

Benodigdheden: 6 grote (biologische) eieren; 60g fijne kristalsuiker; 300ml vers geperst sinaasappelsap. Eieren krijg ik op overschot van mijn schoonvader (hij houdt kippen); kristalsuiker had ik niet, maar wel koffiesuikerzakjes (ik heb er twaalf gebruikt); en versgeperst sinaasappelsap drinken wij hier elke ochtend, dus ook dat was geen probleem.

Verwarm de oven voor op 120°C.

flan de naranja

Klop de eierdooiers (het wit ging weg, u kan er desgewenst schuimpkens van maken) stevig op met de suiker, en schenk er al kloppend het sinaasappelsap bij. Verdeel over vier recipiënten (pirex drinkglazen in mijn geval), en zet die in een koud waterbad. Zorg dat het water ongeveer even hoog staat als het mengsel.

Zet dat anderhalf uur in de oven, en daarna in de koelkast. Klaar.

flan de naranja

300ml sinaasappelsap vond ik eigenlijk net iets te veel. De volgende keer probeer ik het met 250 of zelf 200ml. Niet dat de flan niet stevig was, maar het had best steviger mogen zijn. Veel hangt ook af van de grootte van de eieren waarschijnlijk.

In elk geval: smakelijk!

vitamientjes

“Meer vitamientjes, jongen”, suggereerde Gerrit als mogelijke oorzaak voor mijn aften. Maar ik denk niet dat mijn –dat ons– dagelijks voedselpakket enorm ongebalanceerd is samengesteld.

We beginnen de ochtend met een glas versgeperst fruitsap. Tessa is al daar al een hele tijd mee bezig, en ze heeft ook mij geconverteerd, dermate zelfs dat we uiteindelijk zo’n halfautomatische cirtuspers in huis hebben gehaald. “Dit toestel wordt ook in bars gebruikt meneer”, zei de verkoper niet zonder trots.

Het ontbijt bestaat verder uit (in mijn geval) volkoren cornflakes met daarin een banaan versneden en rijkelijk overgoten met (halfvolle) melk. Achteraf een tas koffie, en voor de rest van de voormiddag voornamelijk water (ik verbruik toch wel anderhalve tot twee liter per dag).

Het middagmaal is meestal brood (vaak donker rogge, in elk geval iets bruin of grijs), met een tomaat en wat er in huis is van beleg. Daarna komt er voor mij opnieuw koffie bij kijken.

Het avondmaal is vaak warm. Niet mijn voorkeur, maar gezien iedereen boterhammen eet ’s middags, nemen we er ’s avonds wat meer tijd voor, om gezellig aan tafel te zitten. Een home cooked meal, ik heb me laten vertellen dat zulks steeds meer een uitzondering wordt. Dat kan vanalles zijn, van spaghetti tot balletjes in tomatensaus tot kip tot vegetarisch –afhankelijk van de goesting. Met (verse) groenten, en vaak –maar niet altijd– iets van couscous of rijst of aardappelen.

Gesnoept wordt hier bijna niet. De occasionele lat chocolade komt wel in huis, maar eigenlijk zijn we zo geen snoepers. Dan liever de ontbijtkoeken op zaterdag en zondag.

Fruit wordt daarentegen met hopen naar binnengespeeld. Er zijn altijd wel appels, peren, kiwi’s, en bananen in huis, en seizoensvruchten zoals aardbeien, mandarijnen, enz. Opnieuw onder impuls van Tessa, want ik zou zoiets wel eens uit het oog durven verliezen.

Maar zo algemeen beschouwd, denk ik niet dat we ongezond bezig zijn.