afgeschreven

Het moet soms snel gaan, en er worden al eens fouten gemaakt. Bijzonder grappig wordt het dan, wanneer je voor bepaalde stukjes tekst snel even leentjebuur gaat spelen op het internet …waar je verkeerde informatie vindt. Wat waren nu weer de meest bekende films van Almodóvar waar Carmen Maura in meespeelde, vroeg de recensent van DS zich af, toen hij aan zijn bespreking van Volver begon.

Eens kijken:

FANS van Almodovar kennen Maura uit onder meer Pepi, Luci, Bom (1980), Que he hacho para merecer esto? (1984), La ley del deseo (1986) en vooral de tophit Mujeres al borde de un criso de nervios (1987). Voor die rol werd Maura onder de internationale prijzen bedolven, maar vervolgens als hoofdrolspeelster afgedankt en vanaf Atame! vervangen door de jongere Victoria Abril.

Huh? De tophit Mujeres al borde de un criso de nervios Ik zou gezworen hebben dat het Mujeres al borde de un ataque de nervios was. Even Google beroeren.

In La mala educacion, openingsfilm van de 57ste editie van het filmfestival van Cannes, grijpt de Spaanse scenarist-regisseur Pedro Almodovar (°1951) terug naar zijn jeugdjaren waar hij dikwijls getuige was van seksueel misbruik. Almodovar is vooral bekend van onder meer de cultfilm Pepi, Luci, Bom y otras chicas del monton, de seksuele farce Laberinto de pasiones, de zwarte komedie Atame, de kitcherige Mujeres al borde de un criso de nervios en de recentste meeslepende drama’s Tobo Sobro mi madre en Hable con ella.

Slechts één pagina met diezelfde foutieve titel. Overigens: Tobo Sobro mi madre? Ik zou gezworen hebben dat het Todo sobre… Och laat al maar. Nog goed dat de journalisten zo’n handige IMDB ter beschikking hebben.

inbeelding

Van sommige dingen word ik verschrikkelijk kwaad. (Ik vermeld vanzelfsprekend geen namen, want wij zijn hier tenslotte geen sensatiegazet. Maar ik moet het even kwijt.)

Beeld u eventjes in dat ge redelijk (eufemisme) ziek zijt, en dat ge daarvoor regelmatig naar de dokter moet. Beeld u vervolgens in, dat ge een sport beoefent, en dat ge dat niet alleen graag, maar ook goed doet. Ondanks uw ziekte. Beeld u dan verder in, dat uw coach u verwijt dat het uw schuld is dat zijn ploeg zopas het kampioenschap verloren heeft omdat gij niet een keer uw hoogst noodzakelijke maandelijkse behandeling wou overslaan. En beeld u tenslotte nog in dat het niet de eerste (en helaas evenmin de laatste) keer is dat die coach dat doet.

Kwam het op TV, ge zoudt het niet geloven.

digitaal vs analoog

De mannen van het Lumineuze Landschap hebben een vergelijkende test uitgevoerd tussen film en digitaal. Ze hebben zeer verscheiden camera’s getest, van kleinbeeld (canon) over middenformaat (Hasselblad, Mamiya) tot technische camera (Linhof), met Velvia (diafilm) en digital backs.

Interessant om lezen, een beetje technisch soms, maar eigenlijk ben ik niet overtuigd van het nut van zo’n vergelijking. Oh ja, digitale ‘film’ wordt steeds beter, en zelf vinden ze digitaal onderhand net zo goed of beter zelfs dan de ingescande diafilm. Maar wat schiet ik daarmee op, tenzij ik mijn huis volhang met digitale fotokaders. Bovendien volstaan onderhand wel zowat alle digitale camera’s om foto’s te maken voor digitale weergave (pakweg flickr toestanden).

De échte foto zit (grotendeels) in de afdruk. Het enige wat mij momenteel interesseert is hoe ik mijn foto’s kan afdrukken in een goede (hoge?) kwaliteit op A4 en A3 formaat. En of digital backs daarvoor net zo goed kunnen zorgen als prints van filmnegatieven.

Bestaat er geen manier om digitaal te ‘printen’ op fotopapier? Door projectie bijvoorbeeld? Zijn er betaalbare digitale vergroters op de markt?

het slechte links

Kijk, dat is het slechte links: de fout ligt bij de ander. En niet zomaar een ander, neenee, de fout, pardon, de schuld (!), ligt bij het Belang. En wij zijn weer vertrokken. (Ik zal het er maar expliciet bij zetten: het Belang is mijn vriend niet, en ik voorzie niet dat het dat ooit zou worden. Noch kan het op enige sympathie rekenen voor hun gedachtengoed.)

Het slechte links kent maar één zaak: de oorzaak, reden, schuld en gevolg voor alles wat verkeerd is of gaat in onze maatschappij, is te vinden in extreem rechtse hoek. Daardoor wijzen ze steeds opnieuw met steeds dezelfde vinger in steeds dezelfde richting. De echte oorzaak zoeken ze niet; de hand in eigen boezem steken doen ze evenmin. (Het slechte) links is immers nooit fout!

Hilarisch vind ik het, hoe men in één en dezelfde pentrek kan beweren dat de game-industrie geen enkele schuld treft, maar het Belang wel. Waarmee men effectief beweert dat gewelddadige computerspellen geen enkele invloed hebben op de conditionering van het gedrag, maar luisteren naar het Belang wel. Waarschijnlijk ontkent datzelfde links de invloed van videoclips op het sexuele gedrag van tieners (mannen zijn pooiers, vrouwen zijn hoeren). Of komt dat ook door het Belang?

Tuurlijk, als iemand thuis wordt opgevoed in een sfeer van Belang-ideologie, is de kans groot dat die die persoon het later knap lastig zal hebben om zich daaruit los te maken. Het gros van het gedachtengoed van het Belang is net zo belachelijk als pakweg voor de katholieken homo’s ziek zijn en condoomdragers moordenaars. Ik heb nochtans geen weet van gerechtelijke stappen tegen de CD&V daarvoor.

Ik pleit allesbehalve voor een gedoogbeleid tov het Belang. Maar ik pleit wél voor een échte aanpak om de opmars van het Belang tegen te gaan. En die begint bij de ’traditionele’ partijen, niet bij het Belang. Zeg niet ‘stop’ tegen de opmars van het Belang (een trein breng je ook niet tot stilstand door op de sporen te gaan staan), vraag je af ‘waarom’ die opmars er is.

Opvoeding, ik heb het al gezegd, is een zwaar onderschatte factor in onze maatschappij.

van interview

Na een interview met een meneer van Netwerk, een tijdje geleden (u leest het artikel hier of bij de andere betrokkenen wanneer het zover is), had ik vanochtend een interview met Valérie.

Valérie is studente communicatiewetenschappen aan de VUB, die voor haar thesis Het Project onder de loupe neemt. Ze houdt ons al een paar maanden nauwkeurig in de gaten, en tijdens onze jongste vergadering hadden we het genoegen haar ook IRL te ontmoeten.

Het interview werd afgenomen via MSN, wat voor mij meteen de langste chat ever betekende (een dik uur) –IRC in de eerste helft van de jaren 90 niet meegerekend (dágen zat ik toen aan de terminals van de RUG gekluisterd). Zeer pertinente vragen, en ik ben benieuwd hoe dat allemaal verwerkt wordt. Het viel mij op dat ik tijdens de chat er soms rap-rap mijn eigen weblog op nasloeg om een aantal antwoorden te vinden. Handig, zo’n weblog.

(Valérie zoekt nog mensen die hun mening over Gentblogt willen geven. Het vraagt amper een uurtje van uw tijd.)

Het is, denk ik, van mijn drie jaar (of zo) geleden dat ik nog eens (een) deel(tje) heb uitgemaakt van een thesis. Dat was toen iets over spraakontwikkeling bij kinderen; ik heb die gedrukte thesis nog steeds thuis in de boekenkast. En tiens, eigenaardig genoeg heb ik later zelf ook taalkunde gestudeerd aan de(zelfde) universiteit.

stap je fit

Gisterenavond, tijdens de rit naar het gelijkvloers vanop het achtste, is de lift op zowat elke verdieping gestopt. Het bijzondere was dat niet steeds mensen de lift inkwamen om helemaal mee naar beneden te reizen, maar van de tien mensen die mij kort gezelschap hebben gehouden, moesten er acht slechts één verdiepje lager (!) de lift opnieuw uit. De overige twee waren de lift binnengekomen op het eerste, vanwaar ze met mij meereisden naar het gelijkvloers, om vervolgens naar het vijfde te trekken.

Erg zat ik daar niet mee in, een van beiden was een wel zéér bevallige zwartharige jongedame, die mij dolenthousiast bonjour en au revoir toewenste. Met de nadruk op revoir. Maar ik dwaal af.

Neemt u ook vaak de lift om slechts één verdieping neer (of op) te gaan? Of maakt u wel wat meer gebruik van de traphal (indien u geen zware lasten mee te dragen hebt). Tijd verliest u er niet mee, door de trap te nemen –u hoeft immers niet op de lift tewachten– en u werkt meteen ook een beetje aan uw conditie (alle beetjes helpen).

causaal

Op het antwoordapparaat klonk, fiks en beklemtoond gesproken:

’t Is de politie. De collega staat beneden en vraagt tot bij hem te komen.

[korte dramatische pauze om op misnoegde toon verder te gaan]

En ge zijt thuis want daarnet was de lijn bezet!

Tsja, dan vraag ik mij toch af waarom de collega niet in de eerste plaats aangebeld heeft aan de voordeur. (Wat hij achteraf wél heeft gedaan.) ’t Is ook wat, met die moderne technologieën van telefoon en walkie-talkie en toestanden.

Toegevoegde complicatie is dat het belsignaal van onze telefoon (niet dat van de voordeur) niet meer werkt. Het ding geeft geen kik meer, en tenzij we constant onze ogen op het LCD schermpje gericht houden voor het geval dat het zou oplichten omdat er iemand belt, belandt iedereen steevast op ons antwoordapparaat dat minstens eenmaal daags wordt beluisterd. We zouden inderdaad eigenlijk beter gewoon een nieuw toestel kopen. (Misschien ga ik tijdens de middagpauze eens in Media Markt rondneuzen.)

Blijft de vraag, wat er in zo’n agent omgaat wanneer hij zijn walkie-talkie neemt, de centrale oproept, en vraagt om de bewoners van het huis voor welke deur hij staat op te bellen, om te verzoeken of ze de voordeur willen opendoen ipv gewoon aan te bellen.

met de hoed in de hand…

Hm. Een Nederlander, met nummerplaat xx-xx-xx, bordeaux Renault Mégane Coupé, heeft zich voor onze poort neergevleid. De chaufeur is in de wijde omtrekken niet te bespeuren, maar hey, de motorkap voelt nog warm aan, het hotel is ocharme een paar honderd meter verder, dus ga ik het maar even navragen.

Ze hebben geen tijd. De receptionist van het NH Hotel wil nog wel net even met mij meewandelen, maar verder niks. Na een kwartier wachten moet ik zelf naar het hotel terugkeren om te vragen hoe het zit. Hij haalt zijn schouders op: “te druk meneer, dat ziet ge toch. Laat hem maar slepen hé.” Dus hang ik maar twee stickers tegen het raam: “Verkeerd geparkeerd! Dank u om in het vervolg uw voertuig niet meer voor onze poort te plaatsen.” en bel naar de politie.

De agent, die ongeveer een uurtje later opduikt kan er niet mee lachen. “Uw identiteitskaart?!” Waarop ik hem prompt het gevraagde voorleg en hij alles nauwkeurig in zijn boekje overschrijft. “En in het vervolg doet ge dat niet meer, die stickers!” Hij windt zich op; het stemvolume schiet de hoogte in.

“Ge staat er precies bij alsof het u niet interesseert!”

– Tsja meneer, het interesseert diene meneer precies ook niet dat hij voor mijn poort staat.

“Ik zeg dat ge dat in het vervolg gaat laten!” roept hij. “Ga naar binnen. Ik heb u niets meer te zeggen. Verdwijn!”

Dus ga ik naar binnen, om een blad papier en een potlood te halen, waarop ik aan meneer de agent vriendelijk vraag of ik zijn legitimatie alstublieft mag zien. Zijn houding verandert spoorslags. “We gaan niet zeveren hé.” Ik insisteer. Pas nadaat ik drie keer uitdrukkelijk om zijn legitimatie vraag, en ten slotte vraag of hij dus weigert mij zijn legitimatie te tonen, houdt Rudy L. zijn identificatie op tien centimeter van mijn ogen. “Schrijf godverdomme maar op. En dat ik u dan niet meer zie.”

– Een goedenavond, meneer, probeer ik nog. Maar ik krijg alleen zijn rug te zien.

betreurenswaardig

Te belachelijk voor woorden: Gamesector betreurt gewelddadige imago (bron: DS).

De beroepsvereniging van fabrikanten van interactieve computerspelen in de Benelux (BLISA) betreurt dat gaming voortdurend ongenuanceerd gelinkt wordt aan gewelddadig gedrag. Die organisatie wil een maatschappelijk dialoog aangaan naar aanleiding van de link tussen gaming en de dubbelmoord in Antwerpen van vorige week.

(Dat ongenuanceerd gelinkt, daar wil ik ze nog wel in volgen.)

Volgens BLISA krijgen games, films of andere media onterecht een gewelddadig imago opgeplakt. De idee dat de meeste computerspelletjes gewelddadig zijn, klopt niet. Zo waren 67 procent van de nieuwe computerspelen in 2002 geschikt voor kinderen vanaf drie jaar. Slechts 5 procent van de computerspelen (sic) is bestemd voor volwassenen.

*kuch* *verslikt zich in koffie* *herleest*

Zo waren 67 procent van de nieuwe computerspelen (sic) in 2002 geschikt voor kinderen vanaf drie jaar.

*herleest opnieuw*

Cijfers van 2002?! Voor een maatschappelijk relevante discussie? Wacht, ik ken nog cijfers: ‘Zo waren 100 procent van de nieuwe computerspelen in 1969 geschikt voor kinderen vanaf drie jaar.’

Slechts 5 procent van de computerspelen is bestemd voor volwassenen. Hmmm. Laten we dit even in de context plaatsen van wat hieronder staat:

BLISA maakt ook gebruik van een zelfregulerende leeftijdsclassificatie voor games. De Pan-Europese game indicator (PEGI) geeft op de verpakking van elk computerspel aan voor welke leeftijd het spel bedoeld is. Daarnaast verantwoordt PEGI de leeftijdskeuze aan de hand van pictogrammen. Dat kan zijn omwille van het geweld (vuistje) of angstaanjagende beelden (spinnetje). Ook zijn er pictogrammen die wijzen op discriminatie, druggebruik, sex of grove taal.

Herschreven geeft dat dus: ‘slechts 5 procent van de computerspelen hebben een zelfregulerende leeftijdsclassificatie van 18+ gekregen’.

Kijk, ik ben volledig voor het leggen bij de verantwoordelijkheid waar ze thuishoort, en dit geval dus voor een groot deel de ouders, die in deze permissieve maatschappij steeds vaker aan de opvoeding van hun kroost voorbij gaan. Maar een statement zoals Gamesector betreurt gewelddadige imago, draagt evenveel waarde als: Tabaksfabrikanten betreuren longkankers.

Een klein beetje serieus blijven, hé mensen.

verkennend gesprek

Kijk, zo heb ik het graag. Zeggen dat we hier nog niet volledig weten hoe we onze zaken willen integreren zou voluit gelogen zijn, maar laten we het erop houden dat we nog volop in de conceptuele fase zitten. Belangrijk in zo’n fase is dat je ofwel intern heel goed kan uitmaken waar je naartoe wilt –maar daar zijn tig belemmeringen mogelijk die ik niet allemaal kan of wil opnoemen– dan wel of je daarbij door een extern persoon kan worden geholpen.

De persoon waarmee ik een groot deel van de voormiddag heb doorgedacht denkt mee. Hij forceert niets in de besluitvorming –stuurt hooguit wat– maar weet door ervaring stilaan wat de mensen bedoelen wanneer ze het hebben over integratie, toegang, en gebruiksvriendelijkheid. En dat zo’n systeem staat op valt met zowel de planning die aan de implementatie vooraf gaat, én de opleiding/begeleiding die voor de gebruikers (en admins) wordt voorzien.

Geen aapies, geen improved releases. Het gesprek dat ik met hem had was verkennend. Binnen een redelijke termijn stuurt hij mij de weerslag ervan op, met een een (paar) voorstel(len), vergezeld van een mogelijke, (zeer) ruwe planning en dito prijs. En als het upper management geïnteresseerd blijft, volgen er demo’s van de mogelijkheden en wordt er meegebouwd aan het integratieplan.

Ziet u wel dat het kan.