De politie als voorbeeld

Vrijdag vierden mijn vrouw en ik ons 27-jarig samenzijn. Sinds bijna een jaar kan ik dat trouwens ook officieel zeggen, mijn vrouw, want op 23 augustus vorig jaar zijn we getrouwd in het kleine gehucht Bouillac, ergens in de Périgord (Dordogne) in Frankrijk, waar mijn schoonouders een bescheiden buitenverblijf hebben. Een maand later hebben we dat gebeuren vanzelfsprekend ook in ons geliefde Gent gevierd, in het Augustijnenklooster in de Academiestraat. Zaterdag hebben we dat huwelijk trouwens –eindelijk– ook laten bijschrijven in de Gentse registers.

Elk jaar op 23 juni, neemt mijn vrouw een dagje vrijaf, zodat we die verjaardag samen kunnen doorbrengen. Ze neemt mij die dag graag mee naar de nieuwste winkels en andere hippe plaatsen in Gent (en dat zijn er veel, en ze kent ze allemaal), en traditiegetrouw gaan we die avond ook een hapje eten. Dat kwam dit jaar bijzonder goed uit, want onze zoon, die zijn laatste jaar humaniora afrondt, had die avond een fuif (als dat het goede woord is, want ik geef toe dat ik niet meer mee ben met de juiste omschrijving van die feestjes, zoals het goede ouders betaamt), en zou pas geruime tijd na ons thuiskomen.

Toen we op de nacht van vrijdag op zaterdag terug naar huis fietsten, was het reeds rond middernacht. We staken uit de Brabantdam de Vlaanderenstraat over (richting Kouter) aan het Lippensplein, waar zich één van die knippen van ons fameuze circulatieplan bevindt. Toen wij reeds aan het oversteken waren (ik reed reeds over de tramsporen), kwam er uit de Vlaanderenstraat (richting Reep) een politievoertuig aan te hoge snelheid geschoten, dat ons vlak voor de knip (op de tramsporen in de tegenovergestelde richting) de pas afsneed. Mijn vrouw reed gelukkig achter mij, en ik kon nog net op tijd inhouden om een botsing te vermijden. “Zijdegij zot of wa gast?”, kon ik nog uitbrengen, en het politievoertuig schoot opnieuw weg.

Mijn vrouw en ik zetten onze weg verder, een beetje grimlachend over het agressieve gedrag van het politievoertuig. Wij waren nog steeds in opperbeste stemming na een fantastische dag, en een of andere domme macho zou daar niet zo snel iets aan veranderen. Toen wij aan de kruising met het François Laurentplein kwamen, stond datzelfde politievoertuig daar echter opnieuw, voorgesorteerd om naar links af te slaan (de richting waar wij net vandaan kwamen).

Wij reden gewoon verder, toen het voertuig ons met gierende banden achterna kwam, eerst mijn vrouw voorbij stak (helemaal op het linker baanvak), en dan ook mij, om vervolgens op een uiterst gevaarlijke manier vlak voor mij in te voegen om mij de pas af te snijden. Het voertuig remde zo bruusk, dat ik er bijna op in reed.

Terwijl ik verbijsterd stond te bekomen, kwamen twee politieagenten (een man en een vrouw) uit het voertuig gespurt. De vrouw bleef links van mij aan de passagierskant van de wagen staan, terwijl de man briesend rond mijn fietst stapte, in de hoop dat er iets aan mijn fiets niet in orde was, zodat hij mij kon beboeten. Mijn fiets is echter helemaal in orde, van lichten tot reflectoren. Vervolgens eiste hij heel bits en onbeschoft dat ik mijn identiteitskaart zou tonen. Ik vroeg hem waarom hij mij op dergelijke manier (tweemaal) de pas had afgesneden, en waarom hij mijn identiteitskaart wou zien. Hij weigerde daarop te antwoorden en zei “uw pas of ge kunt mee naar het kantoor”. Ik vroeg hem om legitimatie of om hem op een andere manier kenbaar te maken, maar hij weigerde. Beide agenten weigerden ook gewoon hun naam te geven.

Toen duidelijk was dat de agent er een pissing contest van ging maken (ik begon mij af te vragen of ik mij op de speelplaats van een basisschool bevond) en mede ingegeven door zijn onvoorstelbare agressiviteit en onaflaatbare pogingen tot intimidatie, heb ik de agent mijn identiteitskaart gegeven. Toen hij enkele aantekeningen maakte in een boekje, vroeg ik hem te tonen wat hij had opgeschreven, maar dat weigerde hij. De enige uitleg die hij verder gaf was een bitsig: “Het is niet omdat er een circulatieplan is, dat ge moet denken dat de fietsers hier alles mogen.” Ik vroeg hem nogmaals om zijn naam, maar hij weigerde opnieuw die te geven.

Misschien ligt het aan mij, maar los van de willekeur waarmee de politieagenten tewerk zijn gegaan, lijkt het mij weinig voorbeeldig wanneer politieagenten dergelijk agressiviteit uitstralen in de omgang met de burger. Het politievoertuig heeft mij tweemaal op uiterst onverantwoorde en levensbedreigende manier de weg afgesneden. De agenten weigerden een reden te geven voor hun optreden of voor de controle. Ze weigerden zich kenbaar te maken toen ik daarom uitdrukkelijk en herhaaldelijk vroeg. Op geen enkel moment heeft dat politievoertuig zwaailichten of sirene aangestoken, of heeft een van de agenten mij verzocht mij aan de kant te plaatsen. Toen het voertuig stilstond in het midden van de Brabantdam (op de tramsporen), was dat ook zonder zwaailichten.

De nummerplaat van de wagen is x-xxx-xxx, en ik vermoed dat u aan de hand van dat gegeven en het tijdstip, kan achterhalen wie de politieagenten in kwestie waren. Graag had ik hun identiteit achterhaald, zodat ik een klacht kan neerleggen. Het zou immers jammer zijn als we dergelijke rotte appels de reputatie van het Gentse politiekorps laten besmeuren.

En eerlijk gezegd: ik ben geschokt door het optreden van de agenten, die met hun optreden tot tweemaal toe nodeloos het leven van hun medemensen in gevaar brachten.

Mail gestuurd naar:
meldpunt@politie.gent.be
burgemeester@stad.gent
mobiliteit@stad.gent

Hier maakt men zelf nieuws!

Recent diende ik een tekst te editeren, een column, waarin iemand nogal van leer trok tegen de voorgekauwde pap, die ons dagelijks door de media wordt ingelepeld. Ik was bijzonder tevreden met de inhoud van die tekst, gezien de nonsens die dagelijks in de twee kranten waarop wij thuis zijn geabonneerd (DS & DM), de revue passeren. Voeg daar nog eens de rommel van de sociale media aan toe en het wordt helemaal huilen met de pet op. (Welk een –min of meer– veredelde Story of Dag Allemaal is deredactie.be –vooral op facebook– niet geworden zeg.)

Het is komkommertijd, zult u beweren, en dan kan het al eens wat minder serieus. Behalve dan dat de Grieken het in deze waarschijnlijk niet met u eens zullen zijn, en dat de komkommertrend zich ondertussen het ganse jaar door bestendigt.

Ik had niet meteen een foto van een komkommer...Het is jammer dat er zo weinig met kritische geest naar de ‘artikels’, die in de kranten verschijnen, wordt gekeken. Nemen we nu het geval Stéphanie Verzelen. Gisteren en vandaag worden we er door lifestyle krant De Morgen mee om de oren geslagen. Verzelen, een masterstudent journalistiek, is er niet in geslaagd om haar thesis af te werken, met als gevolg dat de “zomer nu in het teken van [haar] persoonlijke papieren kwelgeest” staat. En dat is eigenlijk het begin en het einde van het artikel. Studente is er niet in geslaagd om haar thesis af te leggen, en moet daarom haar zomer aan die thesis opofferen. Meer nieuwswaarde is er niet.

Behalve natuurlijk, dat Verzelen stagiaire is bij Goesting, het lifestyle magazine van de lifestyle krant. En dan verschijnt dit artikel plots op de site: Een thesis dwingt ons om ter plaatse te blijven trappelen. Schaf hem af. Een voorbode van een grote foto op de voorpagina in de krant vandaag, gevolgd door een dubbele pagina getiteld “Masterscriptie is meesterlijk irrelevant”. Niet alleen is zo’n titel tendentieus en helemaal niet naar waarheid, maar het is allemaal ook net iets te veel nieuws maken, dan nieuws brengen.

De thesis is niet praktisch genoeg, vindt Verzelen, zeker “als een masterstudente journalistiek met zero onderzoeksgerelateerde ambities.” Wel, mevrouw Verzelen, met die ambities zal u in elk geval bijzonder goed passen in de huidige teneur van copy-paste artikels, waarbij voor deftig journalistiek onderzoek geen geld en tijd meer is.

De non-info wordt verder uitgesponnen in de dubbele krantenpagina vandaag, met voor- en tegenstemmen. Die werden snel nog even gesprokkeld bij enkele betrokkenen, die (bijna) allemaal vanuit een hoogst persoonlijk standpunt voor hun eigen winkel spreken.

De mooiste respons is trouwens de volgende:

Onderwijsdeskundige Pedro De Bruyckere (Arteveldehogeschool) vindt het pleidooi tegen de thesis een onzinnig pleidooi. “Dit is als naar een vegetarisch restaurant gaan en klagen dat er geen vleesgerechten op de kaart staan”, stelt hij. “Je kunt niet kiezen voor een wetenschappelijke, academische richting en dan klagen dat je iets wetenschappelijks en academisch moet doen. Dit hoort tot het DNA van een universiteit. Wie professionele ervaring wil opdoen, kan aan een hogeschool terecht. Daar lijkt dan weer zo minachtend over gedaan te worden. Terwijl zo’n hogeschoolopleiding perfect evenwaardig is. De focus ligt gewoon anders.”

Einde discussie.

P.S. Ik heb helemaal niets tegen u, mevrouw Verzelen, of tegen uw standpunt (als standpunt dan, ik hoef het er evenwel niet mee eens te zijn). U bent jong, en u wordt verondersteld tegen wat schenen te schoppen en uw weg te zoeken. Maar dat een krant hier nieuws van maakt. Mensen toch.

Het failliet van de traditionele media

Ziet ge wat ik daar deed? Ik kan dat ook, zo’n opruiende titel bovenaan mijn bericht zetten.

De kranten doen vandaag weer aan een potje kringrukken. Traditionele media, vormt één front, scanderen zij, als farizeeërs in de heilige tempel der berichtgeving.

Het zal weer lang duren.

Omdat het al zo veel is voorgekomen, herinner ik mij niet eens de laatste keer dat Yves Desmet, voor eenzelfde soort schijnvertoning, in zijn pen was gekropen en zichzelf amechtig in het stof wierp. En voor alle duidelijkheid: ik weet het ook even niet goed meer, beëindigt hij zijn schotschrift. (Ik herinner mij dan weer wel hoe hij, in de vorige eeuw, zonder schroom zijn wettelijk beschermde bron vrijgaf aan het gerecht om zijn eigen hachje te redden.)

Brecht Decaestecker citeert Thomas Siffer, gereformeerd moraalridder, die in een vorig leven bij Flair werkte, en bij Menzo, en vervolgens hoofdredacteur was bij Story. Hoe ging dat spreekwoord alweer? Stropers zijn de beste boswachters? (Dat is een trend bij Siffer.)

Het is niet alsof ze in de traditionele media de waarheid verkeerd durven voorstellen natuurlijk. Gisteren nog las ik in De Morgen dat Belgische wetenschappers een revolutionaire manier hebben ontdekt om kanker te stoppen. Helemaal op het einde van dat artikel staat een korte waarschuwing: “met wat geluk kunnen we dit binnen 10 tot 15 jaar op de markt brengen.” Aan de arts om aan de patient uit te leggen, dat het artikel eigenlijk had moeten stellen dat er een belangrijke wetenschappelijk doorbraak is in het onderzoek naar kanker. Dat is niet echt hetzelfde als de vijfduizendste cure for cancer die De Morgen al heeft geblokletterd.

Of er is Peter De Lobel, redacteur wetstraat bij De Standaard, die doelbewust (sensatiebelust) informatie verzwijgt in het artikel Een lief klein blauw vogeltje, waarin hij fulmineert tegen de sociale media, als was het een nieuw fenomeen.

De officiële Twitter-account van Delhaize moest op een gegeven moment aan schadebeperking doen nadat een zelfstandige uitbater van een AD-Delhaize in Kortenberg zwaar uit de bocht ging. Hij wenste andere socialisten eenzelfde lot toe als Stevaert. De warenhuisketen distantieerde zich van de ‘onaanvaarbare uitspraken’ en beloofde ‘de nodige stappen te doen’.

Dit lijkt alsof die uitbater, nadat de tragische dood van Stevaert bekend was, heeft gewenst dat alle socialisten eenzelfde lot zou overkomen. Een zonder meer verderfelijke uitspraak, iemand de dood toewensen.

Edoch in werkelijkheid, heeft die uitbater, hopelijk voor hem onder invloed van vele sloten Delhaizewijn, (maar vooral:) nog voor die tragische dood bekend was, getwitterd “Van mij mogen alle rooi in ’t kanaal springen !” Een van weinig goede smaak getuigende tweet, absoluut. Het is echter niet meer dan een uitspraak van een tooghanger, een halfdronken plezante nonkel, bijzonder irritant en heel erg zielig, maar zonder verder genoeg kwaadaardigheid in zijn corpulente lijf (daar heeft hij de intelligentie niet voor), dat het belangrijk genoeg is, om er ook maar één moment bij stil te blijven staan.

Het serieux dat de traditionele media aan dit soort berichtgeving toekent, toont al hoe paradoxaal hun beweringen zijn. Ze maken van hun eigen redeneringen een self-fulfilling prophecy, die ze verder voeden door de publicatie van zwaar opportunistische artikels. Onderwijl kloppen ze elkaar theatraal op de schouders, vingerwijzend naar de weinig terzake doende sociale media.

Wordt het niet hoog tijd dat ze zich wat meer laten opvallen door een helaas oneigen kwalitatieve berichtgeving? Er zijn nog goede journalisten, jawel. Er zijn er zelfs genoeg, zodat ik geabonneerd blijf op zowel De Morgen als De Standaard. Maar ik durf ze niet te vergelijken met de internationale pers.

Be a woman!

Het stond in mijn facebookfeed bijna onder elkaar: There’s Something Absolutely Wrong With What We Do To Boys Before They Grow Into Men

“Be a man” is something we’ve all heard at one time or another, even a few of the women reading this right now. Being a “man” in that sense means something completely different to me (and maybe you, too) than what that phrase implies.

[youtube https://www.youtube.com/watch?v=hc45-ptHMxo&w=560&h=315]

en Mannen vinden het niet leuk als vrouw meer verdient

Vlaamse mannen hebben het er nog steeds moeilijk mee als hun partner meer verdient dan zij. Meer nog, de toenemende gelijkheid binnen koppels leidt zelfs tot meer depressieve klachten bij mannen, zo blijkt uit onderzoek van de UGent. […] Voor vrouwen daarentegen lijkt een onevenwicht in inkomen hun mentale gezondheid niet nefast te beïnvloeden. Ze zijn ook niet depressiever als ze meer huishoudelijke taken op zich moeten nemen. […] De onderzoekers besluiten dat beide bevindingen duidelijk maken dat mannen in hun relaties gevoelig zijn voor een verlies van status, zeggenschap en autonomie.

Wat was dat weer over het zwakke geslacht?

Belgische genen

De voorbije dagen vond ik in de beide kranten waarop wij geabonneerd zijn (DS en DM) reclame van de reclamemensen terug. “Creativiteit zit in de Belgische genen”, schreeuwt hun advertentie het uit. “En dat is goed voor onze reclame”, voegen ze eraan toe.

Met de advertenties willen ze wat pluimen op de eigen hoed van de reclamesector steken –kringrukken, heet dat in internet terminologie– omdat ze ook dit jaar weer zo fijn veel prijzen hebben gewonnen in Cannes. Niet dat iemand anders dan de eigen sector zich daar mee bezig houdt, maar dat wil daarom nog niet zeggen dat het geen mooie prestatie zou zijn.

In het licht van die mooie prestatie(s) is het dan ook bijzonder jammer welk een soort ‘creativiteit’ (u hebt mijn aanhalingstekens al opgemerkt) ze in het daglicht willen plaatsen. De Belg is, zo lijkt het in het advertenties althans, alleen creatief in het verzinnen van excuses. Hoe kan ik sjoemelen? Hoe kan ik mij aan mijn verantwoordelijkheid onttrekken? Hoe kan ik mijn eigen goesting doen, mijn vermeende rechten opeisen, en mijn verplichtingen aan de maatschappij ontlopen? Heel simpel: met een ‘creatieve’ kwinkslag verdwijnt uw verantwoordelijkheid als sneeuw voor de zon.

Belgische genen Belgische genen

In de linkse reclame, vertrekt één of ander kalf een week vroeger op reis dan de schoolverplichting hem toestaat, maar hey, het is met een grapje bij, dus dat moet kunnen. Op de rechtse advertentie staat een f-cking foutparkeerder, die zijn voertuig maar naar believen neerplant, want hey, hij is zo terug! En kijk, ’t is weer een ontwapenende boodschap.

Ze zijn sterk, die Belgische genen.

Wat niet weet niet deert

Een tijdje geleden was ik van plan een lang epistel te schrijven over de goedgelovigheid van de mens in de hedendaagse maatschappij. Aanleiding zijn een aantal artikels die de voorbije maanden hardnekkig blijven opduiken in de geschreven pers, zoals Moderne slavernij bij Zalando en vandaag Kleine percentjes, grote ellende (in De Morgen), over de erbarmelijke toestanden bij amazon(.de). Er was de brand in de fabriek in Bangladesh die iedereen zou aanzetten om geen made in India meer te kopen. De media hadden het ook over het grote aantal zelfmoorden bij Foxconn, een Chinese fabriek die onderdelen maakt(e) voor Apple iPhones (maar net zo goed voor Dell, HP, Motorola, Nintendo, Nokia en Sony). Soms verschijnen er ook kleinere berichtjes, dichter bij huis over de verschrikkelijke levensomstandigheden van de dagloners in de fruit- en groententeelt.

De reactie is er steevast één van verontwaardiging en ongeloof, en vaak worden samenwerkingen met de betreffende fabrieken vaak stopgezet (ipv dat er iets aan de werkomstandigheden en het loon van de arbeiders wordt gedaan) en de bestellingen worden vervolgens elders geplaatst. Een tijdbom die wacht tot ook op de nieuwe locatie de schandalen aan het licht komen.

Het getuigt van grote schijnheiligheid, wanneer de gegoede westerse consument zo goedkoop mogelijk zijn aankopen verricht en nadien luid zijn verontwaardiging laat horen. Wat denken die mensen dan, als de goederen bij amazon zo goedkoop zijn en gratis worden verzonden, of als een t-shirt 4,95 euro kost of een hemd 9,95?

Proficiat, rector De Paepe

Ik was maar matig enthousiast toen ik met een half oog de berichtgeving zag over de rectorverkiezingen aan de UGent. In de media werd de tandem Mortier-De Paepe afgeschilderd als eentje waarin vooraf was afgesproken dat de ene rector en de andere vice-rector zou worden, en toen bleek een dag of twee geleden dat daar plots van zou worden afgestapt. Ik ben niet zo tuk op afspraken die tijdens de uitwerking worden gewijzigd.

Het korte interview met Anne De Paepe, dat ik vanochtend in DS las, en de handelingen van Freddy Mortier, tonen evenwel een bijzonder positief verloop. Het is bijzonder groot van Mortier dat hij een stap opzij heeft gezet na de ‘indicatieve’ stemming, zodat De Paepe zonder tegenwerking van zijn kant rector kon worden (dat zegt iets over Mortier, niet over de kwaliteiten van De Paepe trouwens).

En dan lees ik volgende fantastische uitlatingen van De Paepe:

Bent u nu geen excuustruus, want rector geworden louter en alleen omdat u een vrouw bent?
‘(fel) Absoluut niet. Ik heb er vertrouwen in dat de kiezers en de leden van de raad van bestuur wijs genoeg waren om iemand te kiezen voor diens kwaliteiten. Op dit niveau heeft een excuustruus niets te zoeken.’

Zal genderevenwicht nu een prioriteit van uw beleid worden?
‘Een vrouwelijke rector zal daar meer oog voor hebben, ja, maar het is niet omdat er een vrouw aan de top staat dat het probleem opgelost is. Er gelden quota in alle organen. Ik ben daar geen voorstander van, maar soms zijn ze nodig om een signaal te geven. Ik wil die quota invullen in alle redelijkheid, en het zal wellicht jaren duren.’

Hoe maakt u de universiteit vrouwvriendelijker?
‘Bij de evaluatie van onderzoek wil ik rekening houden met zwangerschaps- en ouderschapsverlof. Ook voor mannen, hé. De mentaliteit moet eruit dat de vrouwen voor de gezinstaken opdraaien. Ik ken vrouwelijke chirurgen wiens man het huishouden bereddert. Mijn man, die gepensioneerd is, helpt mij, zodat ik kan doen wat ik doe.’
‘Ik wil de kinderopvang op de universiteit en in het UZ flexibeler maken, met latere openingstijden. Ook thuiswerken zal ik aanmoedigen. Als je een tekst moet schrijven lukt dat vaak beter in alle rust thuis. Het zal de kwaliteit van het werk ten goede komen. Maar pin me alstublieft niet op genderkwesties vast, ik wil me ook met vele andere dingen bezighouden.’

Nagel op de kop! Ik herinner mij niet dat ik het ooit al zo helemaal goed verwoord heb gezien. Ik kijk heel erg uit naar haar beleid. (En de samenwerking met Mortier.)

Een nieuwe Deense politieke triller

Filip De Rynck, Hoogleraar bestuurskunde aan de Hogeschool Gent, omschrijft de Gentse politiek als een gigantisch netwerk dat mogelijks zelfs Stieg Larsson niet had kunnen verzinnen (Larsson is –sorry: was, straks is hij tien jaar dood– een Zweed en geen Deen, jaja, ik weet het). Het staat te lezen in het opniniestuk dat vandaag in De Standaard verscheen: De provincie als lompe olifant (de tekst voor abonnees of een gekuiste samenvatting).

Het provinciebestuur heeft met het hele project nauwelijks iets te maken. Politici die op geen enkele manier de confrontatie met burgers zijn aangegaan, halen een streep door het democratische proces. Elk draagvlak en vertrouwen verdwijnt en de politiek bijt zichzelf. Een onzichtbaar en onbekend bestuur dat nauwelijks legitiem is, drukt als een lompe olifant het hele broze overlegproces plat. Dit is brute inhoudsloze macht.

Het is bovendien niet verboden te vermoeden dat er op dat provinciale niveau enig gelobby aan te pas is gekomen, ook van lokale partijen en sleutelfiguren uit of rond het Gentse stadsbestuur, die via deze provinciale omweg alsnog hun lokale gelijk proberen te halen. Enter dus alweer: partijpolitiek en nog vreemdere soorten gelobby op een niveau dat onzichtbaar en oncontroleerbaar is voor burgers. Wie het netwerk volledig in kaart brengt, schrijft zo een nieuwe Deense politieke triller. Het Gentse stadsbestuur is aan voor- en achterkant blijkbaar ook niet wat het lijkt.

Een beetje rebellie en poujadisme vind ik altijd iets hebben. Wel spijtig dat (1) de docent zijn eigen netwerkelijke belangen niet meegeeft en (2) hij veel lucht bakt, maar de kat de bel niet aanbindt. Want kijk, ik woon in Gent, en nog wel vlak bij dat Project Gent-Sint-Pieters, en dus ben ik razend benieuwd naar al dat gekonkelfoes.

Afgaande op zijn schotschrift kan ik echter alleen maar vermoeden dat iemand in de Gentse politiek en (vooral) in de provincie, eens hard tegen zijn schenen heeft geschopt, en dat hij nu een podium krijgt om zijn ongenoegen te uiten. En dat hij waarschijnlijk een N-VA signatuur heeft. Maar komaan jong, zeg nu eens waar het echt over gaat. Of zijt ge zelf gewoon aan het lobbyen?

Een man die aan de top wil staan is een slechte vader

In De Morgen zijn ze de voorbije dagen bezig met iets over vrouwen en politiek, dat ik grotendeels aan mij heb laten voorbij gaan, maar voor het laatste deel kwamen ze echter af met de (tegen te spreken) slogan “Een vrouw die aan de top wil staan is een slechte moeder.”

De essentie wordt vervat in twee stukjes. Er is dit citaat van Liesbeth Homans:

Tijdens de onderhandelingen in Antwerpen moesten we op een gegeven moment beslissen of we die avond zouden doorvergaderen, of ’s anderendaags zouden verder doen. Onmiddellijk werd er naar Annemie Turtelboom en mij gekeken: “Hebben jullie een babysit geregeld?” Wij worden op zulke momenten door mannen aangesproken op ons mama-zijn, terwijl zij toch ook papa zijn? Die mannen daar aan tafel hebben óók kinderen, maar dat zij iets moesten regelen, dat kwam niet bij hen op. Blijkbaar is het voor hen de evidentie zelve dat iemand anders die dingen voor hen regelt. (Liesbeth Homans, schepen voor de N-VA in Antwerpen in De Morgen, 10/04/2013)

en dit van Gwendolyn Rutten:

Je kunt niet alles doen. Je kunt niet iedere avond en de kleren klaarleggen voor de kinderen, je strijk doen, koken, jezelf soigneren, je werk tot in de puntjes voorbereid hebben en ook nog eens een goede vrouw zijn voor je man. Dat gaat niet. (Gwendolyn Rutten, voorzitter Open VLD in De Morgen, 10/04/2013)

Waarbij ik de voorkeur geef aan dat van Homans, die er in haar uitingen minder lijkt van uit te gaan dat de kook-strijk-was-plas functie per default bij de vrouw terecht moet komen.

We zijn er nog lang niet, maar het tij lijkt stilletjesaan te willen keren.

Die zag ik niet aankomen

Twee (heel) prille twintigers poten een tank van een Mercedes (een GLK of een M) voor mijn poort, en plannen een bezoekje bij mijn buurman, de gynaecoloog. Ik zucht, open het vensterraam, en spreek mijn gewoonlijke begroeting.

“Excuseer, maar u staat voor een poort.”

“Ja, maar ’t is niets, we moeten gewoon bij de dokter zijn.”

Zucht. Natuurlijk is het ‘niets’ voor u, juffrouwkes, maar ge staat wel voor mijn poort, denk ik.

“Dat geloof ik graag,” zeg ik luidop, “maar kijk: daar en daar en daar en daar heeft u plaats om uw voertuig te parkeren, zonder iemand te hinderen.” Hulpvaardig als ik ben, wijs ik naar een paar plaatsen, waarvan er twee aan dezelfde kant van de straat (een meter of vijf of tien ver), en twee aan de overkant van de straat liggen.

“Moet ge weg misschien? Hé? Moet ge nu weg? Nu, nu, nu, nu, nu?!”

“Kan u gewoon even uw voertuig verplaatsen?”, antwoord ik luchtig, “Er is plaats genoeg hé?” Ik plak er een sprankelende glimlach achteraan.

“Nee, maar, moet ge weg soms? Wij moeten gewoon bij de gynaecoloog zijn. Hé? Moet ge nu-nu-nu-nu-nu weg?”

Ik blijf vriendelijk glimlachen. “Als u zich gewoon even wil verplaatsen. Het was al gebeurd op de tijd dat wij deze conversatie nu hebben.”

“Weet ge wat ik gewoon zou willen doen?”, bijt de juffrouw mij toe, “een kogel door uw kop schieten.” En als ze op haar voertuig afstapt voegt ze eraan toe: “meer dan één zelfs.”

Terwijl ze haar wagen drie huizen verplaatst, spreekt plots ook haar vriendin, die aan de voordeur van buurman blijft wachten. “En ik zou meehelpen.”