Hier maakt men zelf nieuws!

Recent diende ik een tekst te editeren, een column, waarin iemand nogal van leer trok tegen de voorgekauwde pap, die ons dagelijks door de media wordt ingelepeld. Ik was bijzonder tevreden met de inhoud van die tekst, gezien de nonsens die dagelijks in de twee kranten waarop wij thuis zijn geabonneerd (DS & DM), de revue passeren. Voeg daar nog eens de rommel van de sociale media aan toe en het wordt helemaal huilen met de pet op. (Welk een –min of meer– veredelde Story of Dag Allemaal is deredactie.be –vooral op facebook– niet geworden zeg.)

Het is komkommertijd, zult u beweren, en dan kan het al eens wat minder serieus. Behalve dan dat de Grieken het in deze waarschijnlijk niet met u eens zullen zijn, en dat de komkommertrend zich ondertussen het ganse jaar door bestendigt.

Ik had niet meteen een foto van een komkommer...Het is jammer dat er zo weinig met kritische geest naar de ‘artikels’, die in de kranten verschijnen, wordt gekeken. Nemen we nu het geval Stéphanie Verzelen. Gisteren en vandaag worden we er door lifestyle krant De Morgen mee om de oren geslagen. Verzelen, een masterstudent journalistiek, is er niet in geslaagd om haar thesis af te werken, met als gevolg dat de “zomer nu in het teken van [haar] persoonlijke papieren kwelgeest” staat. En dat is eigenlijk het begin en het einde van het artikel. Studente is er niet in geslaagd om haar thesis af te leggen, en moet daarom haar zomer aan die thesis opofferen. Meer nieuwswaarde is er niet.

Behalve natuurlijk, dat Verzelen stagiaire is bij Goesting, het lifestyle magazine van de lifestyle krant. En dan verschijnt dit artikel plots op de site: Een thesis dwingt ons om ter plaatse te blijven trappelen. Schaf hem af. Een voorbode van een grote foto op de voorpagina in de krant vandaag, gevolgd door een dubbele pagina getiteld “Masterscriptie is meesterlijk irrelevant”. Niet alleen is zo’n titel tendentieus en helemaal niet naar waarheid, maar het is allemaal ook net iets te veel nieuws maken, dan nieuws brengen.

De thesis is niet praktisch genoeg, vindt Verzelen, zeker “als een masterstudente journalistiek met zero onderzoeksgerelateerde ambities.” Wel, mevrouw Verzelen, met die ambities zal u in elk geval bijzonder goed passen in de huidige teneur van copy-paste artikels, waarbij voor deftig journalistiek onderzoek geen geld en tijd meer is.

De non-info wordt verder uitgesponnen in de dubbele krantenpagina vandaag, met voor- en tegenstemmen. Die werden snel nog even gesprokkeld bij enkele betrokkenen, die (bijna) allemaal vanuit een hoogst persoonlijk standpunt voor hun eigen winkel spreken.

De mooiste respons is trouwens de volgende:

Onderwijsdeskundige Pedro De Bruyckere (Arteveldehogeschool) vindt het pleidooi tegen de thesis een onzinnig pleidooi. “Dit is als naar een vegetarisch restaurant gaan en klagen dat er geen vleesgerechten op de kaart staan”, stelt hij. “Je kunt niet kiezen voor een wetenschappelijke, academische richting en dan klagen dat je iets wetenschappelijks en academisch moet doen. Dit hoort tot het DNA van een universiteit. Wie professionele ervaring wil opdoen, kan aan een hogeschool terecht. Daar lijkt dan weer zo minachtend over gedaan te worden. Terwijl zo’n hogeschoolopleiding perfect evenwaardig is. De focus ligt gewoon anders.”

Einde discussie.

P.S. Ik heb helemaal niets tegen u, mevrouw Verzelen, of tegen uw standpunt (als standpunt dan, ik hoef het er evenwel niet mee eens te zijn). U bent jong, en u wordt verondersteld tegen wat schenen te schoppen en uw weg te zoeken. Maar dat een krant hier nieuws van maakt. Mensen toch.

Het failliet van de traditionele media

Ziet ge wat ik daar deed? Ik kan dat ook, zo’n opruiende titel bovenaan mijn bericht zetten.

De kranten doen vandaag weer aan een potje kringrukken. Traditionele media, vormt één front, scanderen zij, als farizeeërs in de heilige tempel der berichtgeving.

Het zal weer lang duren.

Omdat het al zo veel is voorgekomen, herinner ik mij niet eens de laatste keer dat Yves Desmet, voor eenzelfde soort schijnvertoning, in zijn pen was gekropen en zichzelf amechtig in het stof wierp. En voor alle duidelijkheid: ik weet het ook even niet goed meer, beëindigt hij zijn schotschrift. (Ik herinner mij dan weer wel hoe hij, in de vorige eeuw, zonder schroom zijn wettelijk beschermde bron vrijgaf aan het gerecht om zijn eigen hachje te redden.)

Brecht Decaestecker citeert Thomas Siffer, gereformeerd moraalridder, die in een vorig leven bij Flair werkte, en bij Menzo, en vervolgens hoofdredacteur was bij Story. Hoe ging dat spreekwoord alweer? Stropers zijn de beste boswachters? (Dat is een trend bij Siffer.)

Het is niet alsof ze in de traditionele media de waarheid verkeerd durven voorstellen natuurlijk. Gisteren nog las ik in De Morgen dat Belgische wetenschappers een revolutionaire manier hebben ontdekt om kanker te stoppen. Helemaal op het einde van dat artikel staat een korte waarschuwing: “met wat geluk kunnen we dit binnen 10 tot 15 jaar op de markt brengen.” Aan de arts om aan de patient uit te leggen, dat het artikel eigenlijk had moeten stellen dat er een belangrijke wetenschappelijk doorbraak is in het onderzoek naar kanker. Dat is niet echt hetzelfde als de vijfduizendste cure for cancer die De Morgen al heeft geblokletterd.

Of er is Peter De Lobel, redacteur wetstraat bij De Standaard, die doelbewust (sensatiebelust) informatie verzwijgt in het artikel Een lief klein blauw vogeltje, waarin hij fulmineert tegen de sociale media, als was het een nieuw fenomeen.

De officiële Twitter-account van Delhaize moest op een gegeven moment aan schadebeperking doen nadat een zelfstandige uitbater van een AD-Delhaize in Kortenberg zwaar uit de bocht ging. Hij wenste andere socialisten eenzelfde lot toe als Stevaert. De warenhuisketen distantieerde zich van de ‘onaanvaarbare uitspraken’ en beloofde ‘de nodige stappen te doen’.

Dit lijkt alsof die uitbater, nadat de tragische dood van Stevaert bekend was, heeft gewenst dat alle socialisten eenzelfde lot zou overkomen. Een zonder meer verderfelijke uitspraak, iemand de dood toewensen.

Edoch in werkelijkheid, heeft die uitbater, hopelijk voor hem onder invloed van vele sloten Delhaizewijn, (maar vooral:) nog voor die tragische dood bekend was, getwitterd “Van mij mogen alle rooi in ’t kanaal springen !” Een van weinig goede smaak getuigende tweet, absoluut. Het is echter niet meer dan een uitspraak van een tooghanger, een halfdronken plezante nonkel, bijzonder irritant en heel erg zielig, maar zonder verder genoeg kwaadaardigheid in zijn corpulente lijf (daar heeft hij de intelligentie niet voor), dat het belangrijk genoeg is, om er ook maar één moment bij stil te blijven staan.

Het serieux dat de traditionele media aan dit soort berichtgeving toekent, toont al hoe paradoxaal hun beweringen zijn. Ze maken van hun eigen redeneringen een self-fulfilling prophecy, die ze verder voeden door de publicatie van zwaar opportunistische artikels. Onderwijl kloppen ze elkaar theatraal op de schouders, vingerwijzend naar de weinig terzake doende sociale media.

Wordt het niet hoog tijd dat ze zich wat meer laten opvallen door een helaas oneigen kwalitatieve berichtgeving? Er zijn nog goede journalisten, jawel. Er zijn er zelfs genoeg, zodat ik geabonneerd blijf op zowel De Morgen als De Standaard. Maar ik durf ze niet te vergelijken met de internationale pers.

Be a woman!

Het stond in mijn facebookfeed bijna onder elkaar: There’s Something Absolutely Wrong With What We Do To Boys Before They Grow Into Men

“Be a man” is something we’ve all heard at one time or another, even a few of the women reading this right now. Being a “man” in that sense means something completely different to me (and maybe you, too) than what that phrase implies.

[youtube https://www.youtube.com/watch?v=hc45-ptHMxo&w=560&h=315]

en Mannen vinden het niet leuk als vrouw meer verdient

Vlaamse mannen hebben het er nog steeds moeilijk mee als hun partner meer verdient dan zij. Meer nog, de toenemende gelijkheid binnen koppels leidt zelfs tot meer depressieve klachten bij mannen, zo blijkt uit onderzoek van de UGent. […] Voor vrouwen daarentegen lijkt een onevenwicht in inkomen hun mentale gezondheid niet nefast te beïnvloeden. Ze zijn ook niet depressiever als ze meer huishoudelijke taken op zich moeten nemen. […] De onderzoekers besluiten dat beide bevindingen duidelijk maken dat mannen in hun relaties gevoelig zijn voor een verlies van status, zeggenschap en autonomie.

Wat was dat weer over het zwakke geslacht?

Belgische genen

De voorbije dagen vond ik in de beide kranten waarop wij geabonneerd zijn (DS en DM) reclame van de reclamemensen terug. “Creativiteit zit in de Belgische genen”, schreeuwt hun advertentie het uit. “En dat is goed voor onze reclame”, voegen ze eraan toe.

Met de advertenties willen ze wat pluimen op de eigen hoed van de reclamesector steken –kringrukken, heet dat in internet terminologie– omdat ze ook dit jaar weer zo fijn veel prijzen hebben gewonnen in Cannes. Niet dat iemand anders dan de eigen sector zich daar mee bezig houdt, maar dat wil daarom nog niet zeggen dat het geen mooie prestatie zou zijn.

In het licht van die mooie prestatie(s) is het dan ook bijzonder jammer welk een soort ‘creativiteit’ (u hebt mijn aanhalingstekens al opgemerkt) ze in het daglicht willen plaatsen. De Belg is, zo lijkt het in het advertenties althans, alleen creatief in het verzinnen van excuses. Hoe kan ik sjoemelen? Hoe kan ik mij aan mijn verantwoordelijkheid onttrekken? Hoe kan ik mijn eigen goesting doen, mijn vermeende rechten opeisen, en mijn verplichtingen aan de maatschappij ontlopen? Heel simpel: met een ‘creatieve’ kwinkslag verdwijnt uw verantwoordelijkheid als sneeuw voor de zon.

Belgische genen Belgische genen

In de linkse reclame, vertrekt één of ander kalf een week vroeger op reis dan de schoolverplichting hem toestaat, maar hey, het is met een grapje bij, dus dat moet kunnen. Op de rechtse advertentie staat een f-cking foutparkeerder, die zijn voertuig maar naar believen neerplant, want hey, hij is zo terug! En kijk, ’t is weer een ontwapenende boodschap.

Ze zijn sterk, die Belgische genen.

Wat niet weet niet deert

Een tijdje geleden was ik van plan een lang epistel te schrijven over de goedgelovigheid van de mens in de hedendaagse maatschappij. Aanleiding zijn een aantal artikels die de voorbije maanden hardnekkig blijven opduiken in de geschreven pers, zoals Moderne slavernij bij Zalando en vandaag Kleine percentjes, grote ellende (in De Morgen), over de erbarmelijke toestanden bij amazon(.de). Er was de brand in de fabriek in Bangladesh die iedereen zou aanzetten om geen made in India meer te kopen. De media hadden het ook over het grote aantal zelfmoorden bij Foxconn, een Chinese fabriek die onderdelen maakt(e) voor Apple iPhones (maar net zo goed voor Dell, HP, Motorola, Nintendo, Nokia en Sony). Soms verschijnen er ook kleinere berichtjes, dichter bij huis over de verschrikkelijke levensomstandigheden van de dagloners in de fruit- en groententeelt.

De reactie is er steevast één van verontwaardiging en ongeloof, en vaak worden samenwerkingen met de betreffende fabrieken vaak stopgezet (ipv dat er iets aan de werkomstandigheden en het loon van de arbeiders wordt gedaan) en de bestellingen worden vervolgens elders geplaatst. Een tijdbom die wacht tot ook op de nieuwe locatie de schandalen aan het licht komen.

Het getuigt van grote schijnheiligheid, wanneer de gegoede westerse consument zo goedkoop mogelijk zijn aankopen verricht en nadien luid zijn verontwaardiging laat horen. Wat denken die mensen dan, als de goederen bij amazon zo goedkoop zijn en gratis worden verzonden, of als een t-shirt 4,95 euro kost of een hemd 9,95?

Die zag ik niet aankomen

Twee (heel) prille twintigers poten een tank van een Mercedes (een GLK of een M) voor mijn poort, en plannen een bezoekje bij mijn buurman, de gynaecoloog. Ik zucht, open het vensterraam, en spreek mijn gewoonlijke begroeting.

“Excuseer, maar u staat voor een poort.”

“Ja, maar ’t is niets, we moeten gewoon bij de dokter zijn.”

Zucht. Natuurlijk is het ‘niets’ voor u, juffrouwkes, maar ge staat wel voor mijn poort, denk ik.

“Dat geloof ik graag,” zeg ik luidop, “maar kijk: daar en daar en daar en daar heeft u plaats om uw voertuig te parkeren, zonder iemand te hinderen.” Hulpvaardig als ik ben, wijs ik naar een paar plaatsen, waarvan er twee aan dezelfde kant van de straat (een meter of vijf of tien ver), en twee aan de overkant van de straat liggen.

“Moet ge weg misschien? Hé? Moet ge nu weg? Nu, nu, nu, nu, nu?!”

“Kan u gewoon even uw voertuig verplaatsen?”, antwoord ik luchtig, “Er is plaats genoeg hé?” Ik plak er een sprankelende glimlach achteraan.

“Nee, maar, moet ge weg soms? Wij moeten gewoon bij de gynaecoloog zijn. Hé? Moet ge nu-nu-nu-nu-nu weg?”

Ik blijf vriendelijk glimlachen. “Als u zich gewoon even wil verplaatsen. Het was al gebeurd op de tijd dat wij deze conversatie nu hebben.”

“Weet ge wat ik gewoon zou willen doen?”, bijt de juffrouw mij toe, “een kogel door uw kop schieten.” En als ze op haar voertuig afstapt voegt ze eraan toe: “meer dan één zelfs.”

Terwijl ze haar wagen drie huizen verplaatst, spreekt plots ook haar vriendin, die aan de voordeur van buurman blijft wachten. “En ik zou meehelpen.”

Revolution: als uw leven het internet is

Zoals het grootste deel van Vlaanderen had ik deze ochtend geen internet meer via de kabel. Waarschijnlijk ook geen vaste lijn, en geen televisie, zo lees ik nu online, al hoorde ik wel een kiestoon en laadde de programmagids sneller dan gewoonlijk.

Och, het probleem zit gewoon bij één van mijn routers, dacht ik, dus ik heb alles herstart en kabels verstoken en firewall omzeild. Het netwerk is hier nogal beveiligd, met een dubbele firewall en wifi die enkel computers toelaat wier mac-adres in de routerconfiguratie is opgenomen. En waarvan de gebruiker het netwerkpaswoord kent. Overkill, absoluut. Maar nog werkte het internet niet.

3G-surfen op de gsm bracht een vloed van telenet klachten op facebook en twitter, van de meest pedante eikels tot de grootste dramaqueens met first world problems. En nu het internet terug is, zitten ze allemaal te zagen over compensatie.

“Wat moeten onze kinderen nu doen op zondagmorgen?”, heb ik herhaaldelijk zien voorbijflitsen. Ghoh, ik weet het niet zo meteen, maar misschien kun ge u eens met uw kroost bezighouden ipv ze voor de televisie te parkeren?

Get a life. Serieus. Blijf van uw computer af en ga naar buiten. Er gebeurt overal vanalles in de echte wereld.

Revolution takes place in a post-apocalyptic dystopian future. Fifteen years earlier, an unknown phenomenon disabled electricity on the planet and effectively all devices powered by it, ranging from computers and electronics to car and jet engines. People were forced to adapt to a world without electricity.

Moegetergd

Geachte heer Termont,
Beste Burgemeester,

Ik had u al veel vroeger willen schrijven, maar vond telkens een excuus om dat uit te stellen. (Zo wou ik u bijvoorbeeld niet storen tijdens de zomervakantie, en wou ik even later niet opportunistisch overkomen tijdens de verkiezingen.) Een incident dat gisteren uitmondde in fysieke agressie, was echter de spreekwoordelijke druppel die de emmer deed overlopen.

Waarover gaat het? Wij wonen in de Koning Albertlaan, één van de verbindingswegen tussen de binnenring en het Sint-Pietersstation. Toen wij hier kwamen wonen werden de twee helften van de straat van elkaar gescheiden door een mooie haag in het midden van de trambedding. Tijdens de heraanleg van de Albertlaan in 2005 verdween die haag, maar we kregen er wel mooie bomen voor in de plaats en een fluisterbedding voor de tram. Parkeren in de straat is altijd een beetje problematisch geweest, maar sinds het betalend parkeren werd ingevoerd, verminderde de parkeerdruk voor de buurtbewoners aanzienlijk. Wij hadden daar sowieso geen last van: aan (in) ons huis is een garage, en wij stallen onze wagen altijd binnen.

Helaas werd tijdens de heraanleg geen rekening gehouden met de (on)zichtbaarheid van de garages in de straat. Voor de toevallige bezoeker –en al zeker de toeristen die even verder in het hotel verblijven– lijkt het alsof er overal parkeerplaatsen zijn, en er wordt in onze buurt dan ook duchtig getakeld. Voor de aardigheid heb ik het eens bijgehouden in september: er waren elf voertuigen waarvoor ik de politie heb moeten bellen –dat zijn alleen de instanties waarop ik weg moét (er waren er veel meer die getracht hebben voor onze poort te parkeren of die ik gewoon ‘heb laten staan’).

De psychische stress die deze situatie met zich meebrengt, is niet gering. Als we weg moeten, dan zijn we verplicht angstvallig de straatkant in de gaten te houden, want het is al menigmaal gebeurd dat we ergens met vertraging zijn toegekomen, of een gelegenheid hebben gemist, omdat er plots iemand voor onze poort had geparkeerd. Mijn vrouw is arts, en op de momenten waarop zij van wacht is, moet ze te allen tijde met de wagen wegkunnen –zij kan de extra stress in die periodes best missen. De politie doet haar best, maar wij moeten minstens een uur rekenen van het moment waarop we naar de politie bellen, tot het moment waarop wij met de wagen het huis kunnen verlaten.

Poortprobleem door Bruno Bollaert

Wij hebben ooit de Verkeerstechnische Afdeling (nu Bureau Verkeerstechniek) gecontacteerd met het verzoek wegmarkeringen aan te brengen die duidelijk zouden maken dat er niet voor de poort geparkeerd mag worden. We hebben toen een brief teruggekregen met de mededeling dat een inspecteur de situatie ter plaatse was komen bekijken, en dat die geconstateerd had dat er voor de poort niet mocht geparkeerd worden en dat het kleine stukje links van de poort (rechts op de foto hierboven) te klein was om een wagen op te parkeren. En dat zij dus niets voor ons konden doen.

Die vaststelling is vanzelfsprekend niet onjuist. Maar zij verhelpt niet aan het feit dat men steeds voor onze poort blijft parkeren.

Poortprobleem door Bruno Bollaert

Het kan ook anders. Een beetje verderop, in de Baliestraat, doet zich een vergelijkbare situatie voor (zie foto hierboven). Daar heeft men niet alleen het ‘onparkeerbare stuk’ gearceerd, maar toen dat alléén het probleem niet oploste, heeft met daar een paaltje bijgeplaatst, zodat het fysiek onmogelijk is geworden om daar een voertuig te plaatsen.

Wij zouden u graag willen vragen of het niet mogelijk is een dergelijke oplossing ook bij ons toe te passen. Bij voorkeur met twee paaltjes, aan weerszijden van de poort, waardoor het onmogelijk wordt om er te parkeren (zoals u op de foto kan zien, zal één paaltje niet volstaan). Wij zijn bovendien ten zeerste bereid om zelf voor een oplossing te zorgen, door op die plaats bijvoorbeeld bloembakken te plaatsen (voorzien van reflectoren voor de zichtbaarheid), wat meteen zorgt voor extra groen in de straat.

De situatie is bijzonder onaangenaam en heeft een beduidende impact op onze levenskwaliteit. Fysieke agressie blijft gelukkig een uitzondering. Sinds de voltooiing van de werken in de Koning Albertlaan –toen de problemen zijn begonnen– hebben er zich hooguit drie gevallen van fysieke agressie voorgedaan, gisteren inbegrepen. De gevallen van verbale agressie zijn helaas niet meer te tellen. Ook de psychische druk is niet te kwantificeren. We zijn ervan overtuigd dat met een paar kleine ingrepen, dit probleem helemaal van de baan kan zijn (vergeef mij de woordspeling).

Alvast bedankt om dit te lezen.

Met vriendelijke groeten,

–bruno. (en Tessa en Henri)

Vlaams-Victoriaanse hypercorrectie

Het doet mij een beetje denken aan de woordtwijfel gehandicapte, mindervalide, andersvalide, personen met een fysieke of mentale beperking (let op de subtiele verandering naar meervoud in die laatse omschrijving).

Of aan het promobericht van Jan Roegiers (overgenomen als sp.a-groen persbericht op Gentblogt): sp.a –groen met 6 holebikandidaten op Gentse lijst. Rogiers lijst er vier holebi’s en twee vrouwen op (de gevaren van hokjesmentaliteit), die “in de Gentse gemeenteraad [zullen] waken over de rechten van holebi’s en een vuist maken tegen discriminatie, homofobie en seksisme.” Dat is mooi, maar ik mag hopen dat iedereen in die gemeenteraad zal waken over gelijke kansen voor iedereen.

Sire, er zijn geen allochtonen meer. We hebben de ganse vreemdelingenproblematiek in één pennentrek opgelost, zo hekelen de cartoonisten in de media, want we hebben de allochtoon afgeschaft. De Morgen masturbeert er vandaag zo hevig op los, dat ik me afvroeg of het wel inkt was, waarmee ze hun pagina’s bedrukt hebben. Ze zijn de redders van de maatschappij. Het is een kwestie van tijd of ze hebben ook de euro-crisis opgelost en het begrotingstekort weggewerkt.

In de 5.265 artikels die sinds mei 2001 door mij op dit blog werden gepubliceerd, heb ik het woord allochtoon in drie artikels gebruikt. Telkens ging het om artikels waarin ik publicaties uit de gedrukte media aanhaalde: in Uit de context ging het over een artikel uit De Groene Amsterdammer; in In de Rue de mosquée en Jij niet bang van zwarte man zijn! ging het over De Standaard en De Morgen. Eigenlijk doet De Morgen dus vooral aan zelfcensuur, waarbij het zichzelf goeddunkend op de schouder klopt. (Een woord krijgt trouwens pas betekenis door gebruik. De Morgen heeft actief meegewerkt aan de toekenning van die betekenis.)

Sven heeft gelijk, wanneer hij schrijft We zijn afgegleden naar een maatschappij waarin “MIJN” rechten centraal zijn komen te staan (samen met “mijn” behoeften, “mijn” wensen en “mijn” verlangens). Maar het gaat verder. We verglijden naar een maatschappij met een dubbele moraal, zoals in de Victoriaanse tijd. De politiek correcte verplichting in de media en de politiek verplicht de mensen tot hypercorrectie. Enerzijds zitten we in een maatschappij die enorm individualistisch is geworden (“mijn behoeften”), anderzijds voelen we ons zo sterk verplicht om ons zo tolerant mogelijk op te stellen dat die actieve tolerantie een passieve permissiviteit is geworden. Dat heeft te maken met het veilig stellen van de eigen behoeften, maar vooral met het gebrek aan een duidelijke moraliteit en aan de verwarring die daarrond is ontstaan.

Er is nood aan duidelijkheid, er is nood aan opvoeding (of sensibilisering, in hypercorrecte terminologie). Het vermijden of schrappen van een woord is niet meer dan struisvogelpolitiek, die aan de echte problemem voorbij gaat.

Steek uw rechten waar de zon niet schijnt

Vandaag las ik een zeer symptomatische tekst in de krant –symptomatisch voor onze ijlende maatschappij. Een lezer had een reactie naar de redactie van De Morgen gestuurd ivm de opmerking van Bart De Wever, die had gesteld “’t Stad is niet van iedereen, maar van diegenen die moeite doen om erbij te horen”. Bart De Wever is een begenadigd demagoog, en leider van een verder redelijk holle partij die het vooral van het charisma van de partijleider moet hebben.

De Wever reageerde met zijn uitlating op de rellen in Borgerhout dit weekend, die eigenlijk vooral een door extremistische hand verklote protestactie was op een YouTube video die vele mensen niet eens hebben gezien, en waar men op weinig smakelijke en vooral ongeïnspireerde wijze de draak steekt met de islam (en diens profeet Mohammed in het bijzonder). Denk aan Boratachtige toestanden, maar dan nog slechter geacteerd en u nog meer plaatsvervangend schaamtegevoel bezorgend. Helaas behoort de islam, samen met haar aartsvijand het jodendom, tot die religies die een hyperextreme tak bevatten die over bijzonder lange tenen beschikt. De Wever reageerde met zijn uitspraak ook tegen de slogan zelf, die werd opgesteld door zijn demagogische evenknie Patrick Janssens, die ons in de media een totaal verkeerde interpretatie van de uitspraak van De Wever opdringt. (Het gaat niet om allochtonen vs autochtonen, maar om plichten vs rechten, als dat nog niet duidelijk was.)

In de reactie focuste een zekere R. Gozin uit Aarschot, met grootsprakerige gretigheid (waarop u ook mij kan betrappen), op de interpretatie van Janssens. “De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens”, zo steekt Gozin van wal, “begint met een geloofsbelijdenis: ‘Alle mensen worden vrij geboren, gelijk in waardigheid en rechten.’ Rechten.” Voor de volledigheid voegt hij er ook nog aan toe: “Dat wil niet zeggen dat je geen plichten hebt; wel dat die niet aangeboren zijn of volgen uit menselijke natuur, maar uit een maatschappelijke visie die je mee bepalen mag.”

De dwaling, die Gozin daarbij begaat, is natuurlijk dat ook die rechten niet aangeboren zijn of volgen uit de menselijke natuur, maar tevens uit een maatschappelijke visie zijn bepaald. Immers, anders had men zo geen tekst moeten opstellen. Bovendien kennen we allemaal Darwin (zelfs de creationisten kennen hem), die iets heeft gesteld over het recht van de sterkste (damn, daar is dat woordje ‘recht’ alweer) en daarmee gepaard gaande overlevingskansen.

Er bestaat niet zoiets als universele rechten (of plichten –schreef ik een paar maanden geleden al). Dat is een romantische illusie. Panem et circences, die déclaration universelle des droits de l’homme, uitgeschreven in een periode waarin de wereld half vernietigd was (1948), en direct gebaseerd op een tekst uit de tijd waarin de mens van onder het juk van de Kerk en de adel wou vandaan komen (déclaration des droits de l’homme et du citoyen uit 1789). Zeer schoon op papier, en zeer nobel van inborst, dat wel. Maar dat is een andere discussie, denk ik.

Rechten en plichten zijn yin en yang: zonder het één niet het ander. In de huidige maatschappij ligt de klemtoon veel te veel op recht, en veel te weinig op plicht. Vijftig jaar geleden (51 om precies te zijn), sprak John F. Kennedy deze woorden uit bij zijn inhuldiging als president: “ask not what your country can do for you –ask what you can do for your country.”

Misschien moet het maar eens gedaan zijn met die nadruk op rechten. De huidige rechtenmaatschappij heeft ons doen verglijden van een tolerante maatschappij naar een permissivieve. Oscaar Van Den Boogaard schreef daar onlangs nog een column over in De Standaard: Laf? Onverschillig?

We kunnen onze plaats in een maatschappij niet opeisen, en daar niets tegenover stellen. Wie rechten wil, moet ook zijn plichten nakomen, om samen aan een goede maatschappij te bouwen.