Ook wij konden er niet aan weerstaan. Eergisteren hadden we iets te vieren (u hoort er nog van), en Tessa hoefde niet echt overhaald te worden om Karel de Stoute bovenaan de lijst van opties te plaatsen. Tot onze grote verbazing was er overigens nog een knusse plaats beschikbaar, toen we amper een uurtje op voorhand belden.
De laatste tijd ben ik er niet echt meer happig op om gastronomische restaurants te proberen. Het is er vaak verfoeilijk duur, en het eten is slechts weinig verrassend. Niets dat ik –in alle bescheidenheid– niet zelf kan maken. Wat mij in Karel de Stoute aantrok waren de schappelijke prijs en de lovende woorden die ik her en der reeds had opgevangen.
Wij gingen voor het viergangenmenu “Karel de Stoute”, met aangepaste wijnen voor Tessa –de huiswijnen bleken ook per glas verkrijgbaar– en een fles bruiswater (die ik grotendeels voor mijn rekening nam).
Een aperitiefhapje van asperges, parmesan, in limoen gemarineerde zeewolf, en een verschrikkelijk lekker stukje toast met pesto. De toast had de juiste temperatuur, de juiste knapperigheid, de juiste hoeveelheid boter waarin die ongetwijfeld gebakken was. Het zit hem in de details, zeg ik u.
Het voorgerecht was Sot-l’y-laisse met gesmolten ganzenlever vergezeld van truffelschuim met een mousse van erwten, zeebaars en mosterdsla. Detail twee: de mosterdsla was licht en luchtig, niet té pikant, net goed gezouten, en liet zich uitstekend met de zeebaars combineren. Sot-l’y-laisse, dat zijn de rugfiletjes van de kip –die vaak vergeten worden maar een ware lekkernij zijn– en daarop lag telkens een mooi plakje gesmolten ganzenlever. De mousse van erwten was zeer licht en smaakvol.
Als tussengerecht kregen we In de oven gegaarde carpaccio van zeewolf met witte asperges en morilles geflankeerd door een extract van morilles. Misschien het minst verrassende gerecht, maar zeer tot mijn verwondering was ik enorm te spreken over de morilles (ik ben geen amateur van paddenstoelachtigen), die zowel voor de asperges als voor de zeewolf een toegevoegde waarde betekenden. (Uiteindelijk toch verrast dus.)
En terwijl de huiswijn tegenover mij van rood naar wit veranderde (op basis van Grenache druiven –heerlijk, hoorde ik Tessa zeggen), werd ons hoofdgerecht opgediend. Speenvarkenfilet met zijn lente garnituur, gedraaide aardappelen en een mosterdsausje. De lentegarnituur bestond uit groene asperges, mangetouts en prinsessenbonen, vergezeld van een sausje met opnieuw die voortreffelijk gedoseerde hoeveelheid mosterd. En speenvarkenfilet, dat is gewoon dé lekkerste manier om hesp te eten (samen met jambonneau); de kok was erin geslaagd het vlees mals te houden, wat niet evident is, en waarschijnlijk ook een van de redenen waarom varkensvlees niet altijd heel geliefd is.
We sloten af met een Trio van aardbeien: sorbet, tapioca met een coulis of jam, en een roomgerecht van aardbeien bovenop een laagje rabarbercompote. Aan tapioca heb ik een hekel sinds mijn jeugdjaren, maar ik heb mijn mening moeten herzien, woensdagavond.
Bij de koffie en thee achteraf –we hadden toen het restaurant voor ons alleen– werden we nog eens extra verwend met een reepje keldertaart en klein potje crème brulée.
Karel de Stoute is een adres om te onhouden. Amper duurder dan de trendy maar zielloze zaken zoals Café Theatre, Pakhuis, of Belga Queen, maar zovele keren beter dat het dat minieme prijsverschil meer dan waard is. Naast het voortreffelijke eten was er overigens een even goede en persoonlijke bediening. Wij komen zeker terug.