gent (winkel)centrum

Zeggen de Gentse Sp.a en VLD vandaag in de krant (Oud circus wordt winkelcentrum, DS 27/03/2006):

Als het van SP.A en VLD afhangt, komt er in Gent een winkelcentrum in het oud circus aan de Lammerstraat. “Dat zou perfect aansluiten bij het shoppingcentrum Zuid en het binnenstedelijk winkelapparaat verstevigen”, zeggen de schepenen Daniël Termont (SP.A) en Sas van Rouveroij (VLD).

SP.A en VLD zitten op dezelfde golflengte als het over de ontwikkeling van de wijk tussen de Lammerstraat, de Walpoortstraat, de Schelde en de Waalse Krook gaat.

Ze zijn het erover eens dat Gent met de twintig miljoen euro van minister Bert Anciaux (Spirit) een unieke kans heeft om die wijk te renoveren. Prioritair is de bibliotheek met een multimedia-centrum. “Daaraan kunnen we een winkelcentrum koppelen, met de hulp van een projectontwikkelaar. Het shoppingcentrum Zuid draait wel goed, maar het is te klein met zijn 12.000 vierkante meter”, zegt Termont.

Vorig jaar in september wist Anciaux (Minister van Cultuur) daarover nog het volgende te zeggen:

Het Forum-bis zal verrijzen aan de Waalse Krook, in het centrum van de stad. Geen haar op mijn hoofd ook dat eraan denkt om een winkelcentrum te integreren in het nieuwe Forum.

Sp.a en VLD menen er geen slaap voor te verliezen. De beslissing, zo laten ze verder optekenen, zal pas vallen na de verkiezingen. Na de verkiezingen? Het is nog lang geen oktober, en ik denk dat het laatste woord nog niet is gezegd over het (gebrek aan) een architectuurbeleid in Gent. Het wordt ook tijd dat de Provincie haar verantwoordelijkheid opneemt in dit verband (Gent ligt nog steeds in Oost-Vlaanderen), en het stadsbestuur stevig op de vingers tikt.

Architectuur in de verkiezingen? Bij de voorstelling van het programma voor Groen! lezen we dit (Groen! Gent stelt programma voor, DS, 27/03/2006):

Torens. Groen! wil geen torens of een megaparking aan het station Gent-Sint-Pieters. Een stedelijke bouwmeester moet verantwoordelijk zijn voor de kwaliteitscontrole bij grootschalige projecten.

Los van mijn interesse in en bezorgdheid om het project Gent-Sint-Pieters lijkt me het voorstel van een stedelijke bouwmeester een zeer gezond initiatief. Het zou verdomme tijd worden.

gouden uil

Wie het boek gelezen heeft, weet ondertussen al wel dat de jury met Ultramarijn (Van Woerden) niet meteen de meest kwalitatieve keuze heeft gemaakt. Dat het een slécht boek is, zal u mij niet horen zeggen. Dat het niet het beste boek is, hoort u hier des te luider.

Mijn favoriet was De Engelenmaker (Brijs), dat zal onderhand wel al geweten zijn, maar ook Joe Speedboot (Wieringa) is een degelijk boek. Verhelst heb ik nog niet gelezen, en Van Loy is wel goed (ik moet het laatste stukje nog lezen), maar te weinig consistent (de kapstok ‘Amerika’ is iets te gratuit). De verschillende delen waren waarschijnlijk beter tot verschillende boeken uitgewerkt.

Maar Van Woerden. Ultramarijn is een gemanieerde stijloefening, een veel te lang uitgesponnen verhaal, waarin de plot soms wel eens uit het oog wordt verloren. Maar goed, er komen migranten in voor, het gaat over de seksuele bevrijding van de vrouw, en over een mooie vorm van incest –al is dat in dit geval een veel te gruwelijk woord voor het gegeven. Heel PC allemaal, en voeg daaraan toe de complexiteit van de gedachtengang, en De Gouden Uil had zich geen beter boek kunnen dromen. Het zal in wat meesmuilend wordt omschreven als ‘links-intellectuele’ kringen, zeker aanhang vinden.

Inderdaad, de boeken van Brijs en Wieringa zijn veel traditioneler van aanpak, maar daardoor ook veel leesbaarder. Ik kan echter Ultramarijn niet aanraden boven De Engelenmaker of Joe Speedboot, en evenmin boven het eerste verhaal in Van Loys Alfa Amerika (dat op zich al reden genoeg is om dit boek aan te schaffen –en te lézen natuurlijk).

piep

Het is kermis, dacht ik eerst, met een slechts half uitgewaaide en voor de rest niet bijzonder frisse geest. Ik had het gepiep al gehoord van in de liftkoker, en toen ik op het achtste uitsapte, hoorde ik het heel gedecideerd vanachter de linkse deur. Helaas moet de eerste op het appel om veiligheidsredenen eerst langs de rechterdeur (code intikken), vervolgens het hele verdiep rond (valt mee) om dan pas de linkerdeur van binnenuit te kunnen openen. Aan de linkerdeur zit namelijk geen code. Maar ook geen klink, aan de buitenkant.

Het gepiep kwam uit de server room. Die is op (driedubbel) slot. De sleutels worden op een ‘geheime’ plaats bewaard, maar eigenaardig genoeg zat –toen ik de bos ging ophalen– de sleutel voor de server room er niet bij. IT komt gelukkig (bijna) net zo vroeg als ik, en zette zich meteen aan het werk. (De sleutel zat wél op de immense sleutelbos.)

Ondertussen klink het hier als een concert met phase shifting van Steve Reich. Twee verklikkertjes zijn nu beginnen alarm slaan, en het piep-interval tussen beide is net iets anders. Beide piepjes ontmoeten zich en stoten elkaar daardoor ook steeds weer af. Hallucinant. Straks raak ik nog in trance.

weekly jazz

Is het pas vorige week dat wij hebben mogen genieten van het Narcissus Quartet (zowel op de iPod als live). Het publiek was alvast laaiend enthousiast, en u mag een uitgebreide bespreking van zowel CD als optreden in de komende week verwachten.

Arnozza (v)U mag zichzelf evengoed voor het hoofd slaan dat u het optreden van Arnozza hebt gemist. Arnozza, indien u wat kort van geheugen bent, is het trio rond Arne Van Coillie (piano), Carlo Nardozza (trompet) en Flor Van Leugenhaeghe (contrabas), die zondag de gemoederend beroereden met intimistische bebop bij Opatuur.

Carlo Nardozza speelt heel zorgvuldig trompet, vol, met een stoffige ondertoon waarvan me beweert dat alleen een L.P. die kan reproduceren. De trompettist geeft de indruk te willen spelen tot hij erbij neervalt, en leek aan het einde van zijn solo’s steeds blij dat hij opnieuw naar adem kon happen. Bassist Flor Van Leugenhaeghe hoefde daar niet echt voor onder te doen, en speelde met een dergelijke gusto, dat het leek alsof hij er maar nipt in slaagde zijn luisterend oor van bij zijn snaren weg te trekken om zijn eigen armwerk meer ruimte te geven. De pianist blijft bij Tuur altijd een beetje op de achtergrond –visueel althans– gezien hij de ganse set met de rug naar het publiek dient te spelen, waardoor het publiek zich dan weer des te meer op de virtuositeit van het spel kan concentreren.

Vanavond wordt u vergast op een optreden van Traces: Philippe Laloy (sopraansax & dwarsfluit), Vincent Noiret (contrabas) en Karim Baggili (oud). Noiret en Laloy kon u vorig jaar al horen samen met Tuur Florizone voor Tricycle (ook bij Opatuur); Baggili speelt o.a. met Loriers op het Blue Note Records Festival deze zomer. Geen pure jazz, vanavond, maar fusion tussen jazz en traditionele Europese muziek, die u misschien reeds kent van de CD Sigh Moon die het trio in 2004 heeft uitgebracht. Referenties genoeg, me dunkt.

Traces, bij Opatuur, Citadellaan 17. Toegang: 10 EUR

hoofdpijn

Al bij al viel het nog goed mee, met die hoofdpijn. Telkens ik vanbij een collega, vanop een sanitaire stop of vanuit de waterkast terugkwam, diende ik mij eraan te herinneren dat, nee, ik mijn bril niet had misplaatst op het werk, maar thuis was vergeten, toen ik automatisch naar de plaats links van mijn toetsenbord greep waar ik hem altijd laat liggen.

Hooguit zat ik de ganse dag met mijn ogen een beetje dichtgeknepen, maar ik kon het nog verbazingwekkend goed volhouden om de ganse dag naar het scherm te turen. Het was dan ook geen oudbollige en wazige CRT maar een veel scherpere flatscreen. Maar dan nog, zelfs op de treinrit huiswaarts kon ik zonder noemanswaardige inspanning verder lezen in Alfa Amerika, terwijl het boek toch in een relatief kleine letter werd gedrukt.

Misschien zat de vermoeidheid er voor iets tussen (maar ik ga mij onthouden van enige medische speculatie omtrent spierverslapping in de oogbol, en of dat tot een beter gezichtsvermogen zou kunnen leiden). Al heb ik voor dit berichtje (geschreven op een 10 jaar oude CRT) opnieuw netjes mijn bril op mijn neus gezet.

marathon (bis)

Het ziet er niet naar uit dat ik het ga halen. De Engelenmaker had ik al een tijdje geleden gelezen (en goed bevonden), en deze maand heb ik al Joe Speedboot (Tommy Wieringa) en Ultramarijn (Henk Van Woerden) gelezen –ik vond Wieringa beter dan Van Woerden– en nu ben ik bezig in Alfa Amerika (Jan Van Loy). Zwerm (Peter Verhelst) er nog eens bijpakken, zal niet meer lukken, denk ik. (Nog 832 pagina’s te gaan –waarvan 666 voor Zwerm.)

Ondertussen verwijs ik nog maar even naar een rondvraag op VRTNieuws.net, waar men benieuwd is naar welk boek u het beste vond.

at both ends

Ohhhhh. But you can’t burn the candle at both ends like this, Bruno“, zei collega Martini daarnet.

Dat ik donderdag vroeg ging slapen, zei ik onlangs nog. En eigenlijk was dat niet gelogen. Het wás vroeg, toen ik in bed kroop, vanochtend. Ergens kort na drie uur.

U zal vandaag niet mijn gewone spitante zelf aantreffen. (Ik ben ten andere mijn brillendoos met daarin mijn bril en mijn USB stick met portable Thunderbird thuis vergeten. Geen e-mail en veel hoofpijn zullen mijn deel zijn.)

moordenaar

“(Alle) rokers zijn moordenaars”, dat wordt geïmpliceerd met die tag onderaan mijn post, zo neemt men aan. Geheel fout is die assumptie niet, maar laat ik dit even nuanceren.

Veralgemeningen zijn aartsmoeilijke dingen. Ze vragen een grote verstandelijke inspanning van zowel de zender als de ontvanger, en schieten –net daarom– meestal hun doel voorbij. De veralgemening vraagt van zowel de zender als de ontvanger dat zij begrijpen dat de boodschap een overdrijving is. Net zoals elke classificatie is een veralgemening in wezen een zeer beperkende uitspraak. Mensen en zaken laten zich eenmaal niet makkelijk in vakjes stoppen; voor elke regel zijn er uitzonderderingen.

Bijkomend probleem bij de overdracht van de boodschap is (het gebrek aan) de kennis van de intentie van de zender bij de ontvanger. Niet alleen wordt de ontvanger verondersteld te begrijpen dat het om een overdrijving gaat, hij wordt ook verondersteld te weten dat de zender de boodschap heeft bedoeld als een overdrijving.

Bovendien verwijst de veralgemening naar slechts een deel van de groep die door de veralgemening wordt geduid; zowel zender als ontvanger kunnen een verschillende perceptie hebben over die groep. Wanneer men zegt ‘alle Amerikanen zijn dom’ dan dient die bewering niet letterlijk te worden genomen. De zender heeft met zijn uitspraak een welbepaald deel van, of een specifieke tendens bij, de Amerikaanse bevolking op het oog, een probleem dat hij met zijn –als boud gepercipieerde– uitspraak wil aankaarten. Vaak gaat het in dit geval om ‘de Amerikaanse overheid’ (wat op zich alweer een veralgemening is) of pakweg de aanhangers van het creationisme (en meer specifiek waarschijnlijk Intelligent Design).

Tags worden op weblogs vaak gebruikt als een extra sneer of een dik in de verf zetten van een standpunt. De subtiliteit is daarbij soms zoek, en dat is eigen aan het principe. Nuances zijn goed. Maar ook veralgemeningen hebben hun nut, al vragen ze enige voorzichtigheid van zender en ontvanger.