Om het er hem gemakkelijk vanaf te maken, zegt hij.
Wat is uw opperste moment van glorie geweest in het leven dat u nu leidt?
Het concept glorie verbind ik tot het einde van mijn dagen met het Sint-Barbaracollege. Nee, niet met de helmboswuivende Hector, maar met het AMDG dat bovenaan elk geschrift diende te prijken. Ad Majorem Dei Gloriam, tot meerdere eer en glorie van God; de leuze van Ignatius van Loyola, stichter der Jezuïeten.
Glorie past niet meteen in mijn levensfilosofie, tenzij als een concept van handelen naar eer en geweten, of om te proberen van alles het beste te maken. Maar goed, ik wil u graag ter wille zijn. Mijn glorie is niet tastbaar, vrees ik, en liefst had ik ze (zoals het cliché, maar daarom niet minder waar) verbonden aan het gezin. Maar dat zal weer niet tellen, waarschijnlijk.
Laat ik het houden op de overtuiging ‘what doesn’t kill you, makes you stronger‘, en elk zo’n moment dat je overleeft is een moment van glorie. En daar zal u het mee moeten stellen.
(Zou ik het doorgeven? Voel u niet verplicht, maar nu de examens achter de rug zijn, heeft Sara er misschien wel tijd voor?)