Kijk, dit vind ik lichtelijk fantastisch. Des avonds (en des weekends) nestel ik mij samen met Henri –in afwachting van T.– knus in de zetel of het bed, met een boekje. Voorlopig leest hij Jommekes, in opperste ontspanning, en doof en blind voor wat er buiten het verhaal rond hem gebeurt. Soms ontsnapt een schaterlach of wordt om een kort woordje uitleg verzocht, maar dan verdwijnt hij weer, met zijn neus in het boek, de gedachten in het verhaal.
Ach, de herkenning.