Citadelic, ook in 2018!

Het is verbazingwekkend hoeveel energie er in de lucht hangt in het Citadelpark. Naar jaarlijkse gewoonte heeft Rogé Verstraete met zijn Citadelic festival een (klein) deel van het park ingepalmd. Vandaag (vrijdag 1 juni) is reeds de derde dag van het festival, en om 12.30u staat JUUL op het programma. Bart Maris die samen met DJ Grazzhoppa en Peter Vandenberghe (FES en Too Noisy Fish —die laatsten zijn op 5.07 te beluisteren op Gent Jazz Festival) in dialoog treedt met de stem van Juul Anthonissen (Hnita en Jazz Bilzen, overleden in 2008), is meer dan wij aan kunnen weerstaan.

20180601_citadelic03

Naar goede gewoonte komt het middagconcert wat langzamer op gang, en de vervelende miezelregen zorgt voor extra vertraging. Inderhaast wordt nog een wit tentzeil opgetrokken, zodat de twintig aandachtige en enthousiaste luisteraars min of meer droog naar het concert kunnen luisteren. Dat de tent een beetje ongelukkig geplaatst is (de plaatsing van een van de grondankers zorgt ervoor dat het zicht op het podium eerder minimaal is), kan de pret niet drukken. Door de synths van Vandenberghe en de scratches van DJ Grazzhoppa is de sfeer uitermate vintage jaren 80, en daar heeft het publiek duidelijk oren naar. Bij een langgerekte drone van Vandenberghe wordt er enthousiaster geapplaudisseerd dan in een volle zaal.

Citadelic gaat nog het ganse weekend door. Vanavond volgen nog drie concerten, morgen en zondag begint het telkens om 14.30 u. en spelen de muzikanten tot ergens 22 u. Zaterdag tot 18.15 u. spelen er solo muzikanten rond het Citadelic hoofdkwartier, en zondag duo’s. Daarna volgen er telkens twee groepsconcerten. Ik haal er enkele muzikanten uit, van Augusto Pirodda over Backback, Raphaël Malfliet, Dirk Serries en zelfs Mauro Pawloski.

En alsof dat nog niet genoeg was om duimen en vingers bij af te likken, is er aan de bar (naast de gebruikelijke frisdranken en wijn) een selectie Gentse bieren, en de catering is in handen van Traiteur Toulouse.

Ik zie u daar.

Machines should work: Imagine Raymond

Imagine Raymond, De Casino, Sint-Niklaas
in het kader van de Jazzlab Series

De laatste maanden word ik nogal geplaagd door een veelheid aan migraines. Het immer wisselende weer zit daar voor een groot deel tussen, en die ondingen zijn ondertussen dermate vanzelfsprekend dat ik gewoon kan functioneren overdag. Mijn doen en laten lijken mij vaak wel wat wazig, en ik onthoud nog veel minder dan vroeger, maar goede notities kunnen daar makkelijk aan verhelpen. Minder aangenaam zijn de avonden: het lukt gewoon niet om lang weg te gaan, laat staan om het geluidsvolume van de mij anders zo geliefde concerten te ondergaan. De concerten die ik al heb bijgewoond in 2018 zijn op twee vingers te tellen. Het aantal keren dat ik ’s avonds wat uitgezakt ben, op drie. Samen net goed voor één hand dus. Niet echt compatibel met een branche waar het nooit echt begint voor 21u.

Toen ik de kans kreeg om te gaan luisteren naar Imagine Raymond, heb ik daarom even getwijfeld. Ik had echter al een paar kansen aan mij laten voorbij gaan (o.a. in Gent en in Leuven), en ik wou het echt wel horen. Sint-Niklaas is niet ver, De Casino is een goede zaal, en ik had de zoon mee om mij terug naar huis te dragen.

Het concept Imagine Raymond is een heruitvinding van het vroegere Wofo, dat in 2012 reeds door Vlaanderen trok met een eerste interpretatie van de muziek van Raymond Scott (dezelfde Raymond uit de groepsnaam). Scott (1908-1994) was een Amerikaanse componist, muzikant en uitvinder en had een enorme invloed op de ontwikkeling en het gebruik van elektronische muziekinstrumenten —zo zou helaas pas echt na zijn dood blijken. Wofo bracht reeds een eerste eerbetoon aan de componist die niemand kant maar iedereen al heeft gehoord —hoewel Scott nooit echt een soundtrack heeft geschreven, werden zijn composities in meer dan honderd cartoons gebruikt. Met Imagine Raymond wordt het avontuur nog even verder doorgetrokken: de groep werd uitgebreid met electronicawizzard Dijf Sanders en videomaker Victor Van Rossem.

Imagine Raymond is absoluut een visuele belevenis. Dat gaat van een bijna voor de hand liggende parallel tussen instrumentatie op het scherm en geluid (het klavier weerklinkt als het klavier op het scherm wordt getoond), over sinus golven en andere oscillatoren, tot een herwerkte soundtrack bij het bewegende beeld. Het beeldmateriaal wordt live bijgestuurd door Van Rossem, wat bijdraagt tot het improvisatorische karakter van de muziek. Van Rossem haalde zijn inspiratie uit archiefmateriaal uit (voornamelijk) de jaren 30 tot 50, waaronder deze (nu) hilarische IBM reclame, machines should work, people should think (korte stukje hieronder, langere versie op youtube). Met muziek van Raymond Scott natuurlijk!

[youtube https://www.youtube.com/watch?v=PyBNR8ThrNQ]

In de composities sijpelt nog steeds duidelijk de hand van Xavier Verhelst door, en de uitbreiding met de electronica van Dijf Sanders is bijzonder complementair: een gedegen aanwinst, die de muziek een extra dimensie geeft zonder geforceerd over te komen of de overhand te nemen. Naast de herwerkingen van de Scott tunes zitten er ook een paar eigen composities tussen, die helemaal passen in de leefwereld van Imagine Raymond. Een bijzonder mooi eerbetoon.

Voor wie meer wil weten over Raymond Scott is er de uitstekende documentaire Deconstructing Dad: The Music, Machines and Mystery of Raymond Scott (2010) (gezien op het Filmfestival in 2011). Het staat helaas nog niet op Netflix.

(Voor de volledigheid: het einde van het concert hebben we helaas gemist: het was de trein van 22u of die van 23u —dat uurtje langer ging niet gelukt zijn.)

#roadtrip2017 (5) / Point Reyes (hoogtepunt)

Het is bizar. Vraag mij om naar de Belgische kust te trekken, en ik zal niet meteen enthousiast reageren. Het is er te koud, er is te veel volk, blahblahblah.

Niet zo wat betreft Point Reyes. Ik reed met zo veel gigantisch plezier van Corte Madera terug naar Highway 1, terug naar die kust. Eerst naar het Visitor center, want daar beschikken ze altijd over de meest recente info. Daags voordien hadden we in de REI een paar veel te grote drinkflessen gekocht, die mij de ganse reis zouden blijven achtervolgen. Ik heb niet veel water nodig (ik ga gemakkelijk twee uur lopen zonder een slok water), maar Tessa en Henri hebben dorst. Zeker Henri. Als we gaan fietsen, zijn de twee 750ml-flessen die hij meezeult gegarandeerd op voor we terug thuis zijn, terwijl ik vaak nog een fles over heb. Maar goed, ik kreeg de ganse tijd te horen dat ik ook wel eens de drinkfles mocht dragen, vooral gezien ik toch een rugzak meedroeg. Dat laatste was niet mijn schuld, vond ik, en ik had als excuus dat ik de inhoud van de rugzak niet met condens van de drinkfles-gevuld-met-ijsblokken wou bevochtigen. Die uitleg werd vaak aanvaard.

20170825_pointreyes

Aan het Visitor Center bleek algauw dat de gemiddelde temperatuur in San Francisco veel te laag was. We zaten plots fluks boven de twintig graden, al was het nog niets in vergelijking wat ons landinwaarts zou te wachten staan. Voorlopig hield ik mijn lange broek aan. “Ik doe alleen een short aan als de temperatuur hoger is dan veertig of mogelijks dertig als ik ergens op vakantie ben en niemand kent mij.” Ik had het deze zomer nog met veel aplomb verteld aan een vriendin.

Point Reyes is groot en alles afwandelen was geen optie. We reden dus eerst naar Limantour Beach, in het westen (de Amerikanen gebruiken graag de windrichtingen), voor een flinke wandeling. Ik was er graag gebleven. Het was er niet echt warm, niet echt aangenaam, maar warm genoeg, en er viel vanalles te zien. De oceaan! Golven! Zout water! Zand dat overal tussen kroop! Van dat raar slingerachtig zeewier dat we overal zouden tegenkomen! Krabben! (Levende, dode en halfdode!) Meeuwen! Krabvermorzelende meeuwen! Duinen! Bomen! Heesters!

En dat was nog niets.

’s Middags reden we tot Inverness (neenee, geen Nessie te zien, dat is een ander continent) om er wat Clif Bars te eten, een gestrande boot te fotograferen en een duo kite surfers te bewonderen.

Het doel was Pierce Point Ranch. In het Visitor Center hadden ze ons gezegd dat er van daar een lange wandeling vertrok, naar het meest noordelijke (daar zijn we weer met die windstreken) punt van het park, Tomales Point.

We vertrokken vol goede moed, met een gevulde drinkfles en een voorraad Clif Bars. En toen ging het al een beetje fout. Na een half uurtje zag Tessa het al helemaal niet meer zitten, maar na kort beraad werd besloten dat ze alleen terug naar de wagen zou wandelen, en daar op Henri en mij zou wachten. Het zou lang wachten worden.

We zijn rond 15u samen vertrokken, en rond 19u waren Henri en ik terug bij Tessa.

Dat is lang wachten.

Er was geen stoppen aan. Ik heb geen andere verdediging. Henri en ik vielen van de ene verbazing in de andere. Er was een milde mist toen we vertrokken. Mild, in de betekenis dat we nog ruimschoots in de verte konden kijken. Toch ver genoeg on steeds verder te blijven gaan.

“Allez, we zijn er bijna.”

“We gaan nu toch niet stoppen.”

“Ge weet, dat als we nu stoppen, dat we achteraf gaan ontdekken dat het nog honderd meter was tot het einde?!”

En we zijn er geraakt, aan dat einde. En het was godverdomme de moeite waard. We zijn twee meisjes tegengekomen, aan wie we dan toch gevraagd hebben of het nog ver was. “Nah, just a mile or two.” Lange mijlen. Heerlijke mijlen.

Point Reyes, CA

We passeerden de Elk Reserve, bij een vijver, waarrond een ganse kudde (mannelijke) elks (wapiti’s, kon ik via wikipedia vertalen) had postgevat. Onderweg hadden we er al een paar gespot, op ruime afstand, maar deze waren bij wijze van spreken binnen handbereik. En dan kwamen we eindelijk bij de unmaintained trail, vanwaar het niet ver meer mocht zijn, dachten we. En dan moesten we die meisjes nog tegenkomen.

Bij elke voetstap dachten we dat we er waren, maar elke heuvel bracht een nieuwe. Maar Tomales Point was zo de moeite.

We zagen een kustlijn die zo ruw was en tegelijk zo zacht, zo onherbergzaam en zo uitnodigend. Ik was er graag een paar uur blijven zitten, maar we wisten dat de tijd drong, en dat we nog ver terug moesten, en dat we terug moesten zijn voor het donker was. “I just want to get back to the car”, had een ander, bijna half huilend meisje ons verteld die we halverwege, lang geleden, waren tegengekomen.

En dus gingen we terug. Bijna twee uur lang. In een steeds dikker wordende mist, en afnemend licht. En toen…

En toen…

En toen gingen we een bochtje om, niet eens zo ver vanwaar Tessa was teruggekeerd.

En dan stond daar een ganse kudde van die elks. Pal op de trail die we moesten volgen om terug tot de auto te geraken. Eén mannetje voor een ganse kudde vrouwtjes. Het tart elke omschrijving (no pun intended).

Godverdomme.

[youtube https://www.youtube.com/watch?v=afzfI03-Dr4?rel=0&w=560&h=315]

[youtube https://www.youtube.com/watch?v=gJYNpVdLHII?rel=0&w=560&h=315]

#roadtrip2017 (4) / Eindelijk onderweg

De bedoeling was om via Highway 1, langs de kust, naar Oregon te rijden, en een paar dagen in Portland te verblijven. Niet meteen een doel dat mij aantrok, want Portland was alweer een stad, en ik kwam voor alles wat daartussen lag. Edoch, Portland was nog ver.

Van het Vista Point aan de Golden Gate Bridge reden we tot Marin City, waar de Highway 101 zich vertakte naar Highway 1 (the Shoreline Highway). Eerste stop (nu reeds!) zou het Muir Woods Visitor Center worden. Tijdens de zomer gaat daar blijkbaar gigantisch veel volk naar toe, maar de schoolvakantie was net voorbij, dus dat zou wel moeten lukken. Niet dus. De kronkelende baan naar het Visitor Center was vlot berijdbaar het was gewoon even wennen aan de slakkengang waarmee de gemiddelde Amerikaan zich in het verkeer verplaatst. Iets waar we trouwens rap aan gewoon zouden raken, en wat we nu nog steeds ongelooflijk missen.

De parking van het Visitor Center was volzet. De parking een beetje verder ook, en die nog een beetje verder ook. En de volgende paar mijlen zou ook de kant van de baan vol staan met wagens. En net toen ik wou opgeven en doorrijden, vonden we een plaatsje, recht tegenover de Deer Park Fire Road. We hadden niets voorbereid, en evenmin waren we gestopt bij het Visitor Center om een plannetje te halen. We kwamen recht uit San Francisco, en wilden meteen de natuur in. De lokroep van de Deer Park Fire Road was onweerstaanbaar.

Drie mensen, zonder water, met een paar Clif Bars en gekleed in lange broek, hebben kilometers gewandeld (van 14.30 tot 17.30u). De Deer Park Fire Road liep parallel aan de Dipsea Trail, dat we gevolgd hebben tot ongeveer Lone Tree Spring. Die trails lagen eigenlijk net buiten het Muir Woods National Monument, maar de tocht bezorgde ons een eerste glimps van de Pacific Ocean. Via de Ben Johnson Trail zijn we dan toch naar het Visitor Center gewandeld, en zo uiteindelijk terug naar de wagen.

“Do go to Muir Beach Overlook”, raadden ze ons in het Visitor Center aan. “There are road works, but you should be able to get to the overlook.” Wie zijn wij om dergelijke tips te negeren?

Muir Beach Overlook

Er was al beslist dat we in een Best Western gingen overnachten, en de keuze was gevallen op Corte Madera. Een redelijke omweg, maar in Corte Madera was een REI vestiging, en we hadden nog wel wat dingen nodig om de tocht te overleven. (Zoals stapschoenen voor mij, gezien de zoon mij ‘oude’ had afgepakt voor zijn reis naar Noorwegen.) De REI lag in een soortement shopping center, en daar was meteen ook een Safeway (supermarkt, gelijk Delhaize of Carrefour), en… en… zeer belangrijk voor Henri: een burgertent (The Counter –ze hebben er ook veggie burgers). De rest van de reis kon alvast niet meer stuk.

Road Trip 25.08.2017

Muir Beach Overlook

#roadtrip2017 (3) / San Francisco (bis)

Ach, San Francisco was mijn ding niet.

Ik was eerst van plan om een stap-voor-stap verslagje te schrijven van wat we daar allemaal gedaan hebben, maar dat is maar weinig boeiend om te lezen. Natuurlijk hebben we er de gebruikelijke bezienswaardigheden bezocht, en zijn we tot slot van dat (eerste) deel van de reis over de Golden Gate Bridge gereden. Northbound moet er trouwens geen tol betaald worden, enkel Southbound, omdat men dan de stad binnen rijdt. Dat lijk mij een zeer te verantwoorden regeling.

Maar San Francisco zelf? Totaal mijn ding niet.

San Francisco stinkt. In elke stad hangt wel een geurtje van veel te dicht op elkaar gestapelde mensen, maar de geur in San Francisco is veel opvallender en penetranter dan in om het even welke stad waar ik al ben geweest. En ik heb het niet over een stadsdeel –al is in het in sommige delen merkbaar erger (zoals Downtown bijvoorbeeld). De geur is er één van verderf en afsterven en opgave.

Er waren vanzelfsprekend mooie gedeeltes en leuke ervaringen, maar San Francisco is vooral overhypet. We hebben Tartine Bakery & Cafe bezocht. Natuurlijk hebben we Tartine bezocht. Ik maakte al brood zoals Chad Robertson, nog voor De Superette opende in Gent, totaal gebaseerd op het model van Robertsons Tartine.

Tartine was een enorme ontgoocheling. De mensen staan er niet alleen tot buiten aan te schuiven, het is er bovendien piepklein, en wie er iets wil eten, moet hopen dat er ergens een plaatsje vrijkomt tegen de tijd dat er is afgerekend en men zich bedremmeld met het voedsel in de handen een weg zoekt. Het eten zelf is absoluut overpriced, en beantwoordt helemaal niet aan de verwachtingen.

Een beetje verderop was er gelukkig het Dolores Park Cafe, met een uitgelezen selectie aan (betaalbaar) eten en met een heleboel lekkere vegetarische opties. Ik kwam er weer helemaal tot rust.

Nee, San Francisco was mijn ding niet.

De 23e had ik gereserveerd in Foreign Cinema. Tessa en ik waren een jaar getrouwd, en dat moest vanzelfsprekend gevierd worden. Foreign Cinema stond aangeschreven als een van de Top 100 Restaurants (door de San Francisco Chronicle), en was beslist de moeite waard. Toen we ons na het hoofdgerecht over de dessertkaart bogen, werd ons een “Watermelon granita with strawberry basil sorbet” van het huis gebracht, met daarop een kaartje “Happy Anniversary” (ik had bij de reservatie in het vakje “Is this a special occasion?” dat het onze huwelijksverjaardag was). Een zeer mooie geste! Een aanrader –maar u brengt best wel een gevulde portefeuille mee.

Maar toch: San Francisco was mijn ding niet.

Ik was dan ook enorm opgelucht toen we op dag 3 terug naar de luchthaven trokken om er onze auto op te halen. Zelfs al moest ik 50 minuten aanschuiven voor het aan mij was. De man achter de balie wist er mij niet van te overtuigen mijn reservatie om te wisselen naar een BMW X5 (voor 30USD per dag extra), maar ik zwichtte uiteindelijk wel voor een Lincoln Navigator (bijna gratis, want in de door mij gereserveerde categorie waren er bijna geen wagens meer over).

Een Lincoln Navigator is gigantisch. Het ding is zo lang als een kleine bestelwagen bij ons, maar met een veel krachtiger motor en voorzien van alle denkbare technische snufjes, van (vanzelfsprekend) een open dak, en (al even vanzelfsprekend) een camera achteraan om te kunnen parkeren, tot niet alleen verwarmde zetels, maar ook airco gekoelde zetels. Dat zou geen overbodige luxe blijken, later op de reis.

Het was even wennen maar tien minuten later (ik had tenslotte al eens met een Chevy Tahoe gereden in Newport) waren we al bijna over de Golden Gate brug, op weg naar het avontuur. Eindelijk!

San Francisco

San Francisco / Golden Gate Bridge

Laatste-week-van-septemberjazz

Euh ja. Ik heb nog geen agenda. Of liever ik heb er wel al één maar hij is nog niet klaar want ik moet mij nog organiseren. Ik doe sinds dit jaar zo’n bujo-achtige toestand, dus daar gaat even wat doordachtheid aan vooraf (laat dat nu net niet mijn forte zijn –of waarom denkt u dat ik zon bujo heb. Bujo, voor de mensen die wat minder branché zijn, is geen alternatieve spelling voor die hond van Stephen King, maar wel een samentrekking van bullet en journal. Een beetje gelijk brunch, maar dan in plaats van voor eten, voor agenda’s. Steek het even in google en plug het op instagram, en u bent meteen mee. Mijn bujo (her)begint pas op 1 oktober, want ik was even gestopt wegens zomerfestivalseizoen en nadien de road trip.

Het cultuurseizoen staat natuurlijk niet stil, en den jazz al helemaal niet, dus vooruit moet het gaan, bujo of geen bujo. Bij deze een korte lijst van de jazzconcertjes voor de rest van de maand waar u mij hoogst waarschijnlijk kan treffen (voorlopig alleen in Gent).

Zondag 24.09

15.00u: Beraadgeslagen, het duo van Fulco Ottervanger en Lander Gyselinck, speelt in de tuin van Michel Mast in het kader van de Achterham Sessions. Ik kan er zelf helaas niet bij zijn (een brunch die gegarandeerd gaat uitlopen), maar dat is met wreed veel treurnis. Ze stonden begin deze zomer trouwens ook op Gent Jazz Festival.

20.00u: Eve Beuvens gevolgd door Marc De Maeseneer & Hanne De Backer. Opatuur gaat in De Centrale verder op het nieuwe format van vorig jaar: een dubbelconcert in twee sets. Het bleken perfecte smaakmakers te zijn, en deze eerste sessie van het seizoen klinkt alvast veelbelovend.

Maandag 25.09

20.15u: Steven De Bruyn & Eugene Chadbourne brengen in de Handelsbeurs een Foyerconcert “in een licht geschifte wereld van free-impro-country-western-bebop”. Meer info alhier.

Dinsdag 26.09

20.00u: Enjin & Speak Easy. Na het lentefestival gaat Rogé ook dit jaar verder (gelukkig maar) met Citadelic @ S.M.A.K. Alweer een dubbelconcert: om 20u speelt Enjin (Rodrigo Fuentealba / Philip Weiss / Tsubasa Hori), om 21.15h gevolgd door een concert van Speak Easy (Ute Wassermann / Phil Minton / Thomas Lehn / Martin Blume). Meer info via de website.

Donderdag 28.09

20.15u: De Beren Gieren & Unnatural Ways. We bevinden ons opnieuw in de Handelsbeurs, donderdag. De Beren Gieren (daar is Fulco opnieuw) stellen er hun vijfde album, Dug Out Skyscrapers, voor. Om 21.30u spelen vervolgens Ava Mendoza’s Unnatural Ways. Kaarten en info.

Vrijdag 29.09

20.00u: Brussels Jazz Orchestra feat. Bert Joris & Maria Mendes Quintet. Dubbelconcerten zijn duidelijk een ding. Het BJO strijkt nog eens neder met Bert Joris (dat is geen samenwerking maar een symbiose), en zij worden gevolgd door Maria Mendes, de Portugese zangeres die een brug slaat tussen “de jazztraditie en percussieve Braziliaanse stijlen”. Kaarten en meer info bij Muziekcentrum De Bijloke.

Ben ik iets vergeten? Natuurlijk ben ik iets vergeten. Ge gaat mij toch niet wijsmaken dat er woensdag niets te doen valt. Ik moet mijn avonden wel gevuld krijgen hé!

#roadtrip2017 (2) / San Francisco

De consensus (twee tegen drie en ik zat in het andere kamp) was dat we ook toch minstens één keer in een stad zouden blijven hangen. Bij het begin van de reis bijvoorbeeld, werd daarbij geopperd. Dus brachten we drie nachten en twee volle dagen in San Francisco door. Een wagen hadden we dan nog niet nodig, daarvoor gingen we op de derde dag met BART terug naar de luchthaven om die op te halen.

Room With A View

Dag 1 (22.08)

De eerste dag viel eigenlijk nog zeer goed mee. We hadden op voorhand beslist niet in het hotel te ontbijten, en Tessa was samen met Henri door een waslijst opties gegaan om de stad te verkennen. Ons eerste ontbijt in de VS was bij Réveille Coffee aan Columbus Ave. Meteen zeer geslaagd: spiegeleitjes, tomaat, avocado, gebakken aardappelen en als vreemde eend in de bijt wat aardbeiconfituur. En een lekkere cappuccino. Een uitstekende gewoonte trouwens, van die Amerikanen, om het ontbijt meteen stevig te maken. Misschien moeten we dat hier thuis ook invoeren. Het zou op reis in elk geval een constante worden, waarbij we dan vaak het middagmaal inruilden voor een energiereep of twee. Maar ik loop vooruit op de zaken.

20170822_pier39

De rest van de dag wandelden we naar de Piers, van 1 tot Fisherman’s Wharf, met ertussen het übertoeristische Pier 39 met de ‘world famous sea lions‘. En ja, er werd vis gegeten aan Fisherman’s Wharf, op bankjes temidden bijzonder boude meeuwen, die zo rap als tellen een stuk vis uit Tessa’s handen kwam plukken, toen die er te lang over deed om het in haar mond te steken (drie seconden of zo). Hilarisch.

Vlak daarbij is er het Musée Mécanique, gevuld met mechanische arcade spelletjes uit de vorige eeuw (en een paar elektrische/digitale ook), waar Henri heel gretig een stapeltje quarters erdoor heeft gejaagd.

Ietsje verder bezochten we de Historic Ships en de Aquatic Park Pier (deel van het San Francisco Maritime National Historical Park), en kochten we onze Annual Park Pass. Zo’n pas kost 80 USD, maar daarmee krijg je een jaar lang gratis toegang tot zowat alle parken onder het beheer van de National Park Service en meer dan 2000 andere parken. Niet voordelig als je maar één park bezoekt, maar op onze road trip kwam dat veel voordeliger uit (zo hadden we de vorige keer al becijferd).

Ghirardelli Square (chocolade) mocht niet ontbreken, en terug naar het hotel ging via Fort Mason naar Lombard Street, de befaamde kronkelige en steile straat, en geloof mij, die straat is wel degelijk steil. De kronkel kwam er op suggestie van de (destijds) eigenaar van de straat, die op die manier de voor wagens onoverkomelijke hellingsgraad van 27% toegankelijk wou maken. Aan de andere kant van de heuvel blijft het bijzonder stijl, zo stijl dat wagens er haaks op de rijrichting moeten parkeren i.p.v. parallel.

Onze laatste stop was Bob’s Donuts, waarvan Henri had ontdekt dat het de beste doughnuts van San Francisco waren. Het werd meteen ons avondeten. Om dat een beetje uit te balanceren, hebben we ’s avonds nog uitgebreid gebruik gemaakt van het zwembad (Tessa en Henri) en de gym (Henri en ikzelve).

Put a fork in it

The sun! The sun!

Fort Mason

Oakland Bay Bridge

#roadtrip2017 (1) / Off we go!

Een maand geleden vertrokken we naar de VS.

Zeven en negen jaar geleden hadden we al eens drie maanden aan een stuk doorgebracht in dat gigantische land (Tessa ging daar ervaring opdoen/uitwisselen in gereputeerde hematologische ziekenhuizen). De eerste keer bleven we drie maanden in Seattle, met een klein uitstapje hier en daar, naar Mount Rainier en Snoqualmie bijvoorbeeld (Snoqualmie kent u van de waterval uit Twin Peaks). De tweede keer brachten we eerst even in Houston door, vlogen we vervolgens naar Las Vegas om een huurauto op te pikken en naar Seattle te rijden. Toen onze tijd daar op was, huurden we opnieuw een wagen, om van Seattle naar Houston te rijden, vanwaar onze vlucht naar huis vertrok. Tijdens die ritten bezochten we telkens een hoop natuurgebieden, de fantastische National Parks in de VS.

Zeven jaar hebben we op die ervaringen zitten teren, maar dit jaar gingen we opnieuw een paar weken naar de natuur trekken. En onderwijl een paar steden aandoen natuurlijk. We zouden naar San Francisco vliegen, daar een paar dagen blijven, en vervolgens de kust naar boven of naar beneden rijden –dat was nog niet helemaal beslist. Beslissen zouden we wel op het moment zelf doen, we wilden ons niet laten vastpinnen door al te veel plannen.

Een paar maanden voordien had ik zeer betaalbare vluchten kunnen boeken (met Lufthansa), en we vertrokken op 21 augustus, eerst naar München, en dan van daaruit rechtstreeks naar San Francisco. Economy op lange afstand is altijd een beetje horror, maar geld voor business was er niet –wat er was staken we liever in het verblijf en de reis zelf. Die economy viel trouwens nog best mee. We zijn met drie, en ik had telkens een rij drie zitjes kunnen boeken, met daarnaast het gangpad of het raam, zodat we op ons gemak zaten.

We kwamen dezelfde dag nog in SFO aan, en via de BART (Bay Area Rapid Transit, openbaar vervoer) zaten we in de vooravond reeds in het hotel (dat op twee blocks van een BART stop lag). Net zoals bij de vluchten, had ik ook voor Hotel Nikko geruime tijd op voorhand een goede deal gevonden. Het hotel heeft zeer stille kamers, en beschikt over een binnenzwembad en een uitgebreide gym.

Henri ging meteen slapen, maar Tessa en ik gingen nog even een hapje eten. Na een korte wandeling kwamen we uiteindelijk terecht in Bartlett Hall, schuin tegenover ons hotel. De Shishito Peppers (een soort Pimientos de Padrón) waren voortreffelijk! Erg laat hebben we het ook niet gemaakt, want op 21 augustus waren er blijkbaar meer dan 24 uren in één dag.

De politie als voorbeeld

Vrijdag vierden mijn vrouw en ik ons 27-jarig samenzijn. Sinds bijna een jaar kan ik dat trouwens ook officieel zeggen, mijn vrouw, want op 23 augustus vorig jaar zijn we getrouwd in het kleine gehucht Bouillac, ergens in de Périgord (Dordogne) in Frankrijk, waar mijn schoonouders een bescheiden buitenverblijf hebben. Een maand later hebben we dat gebeuren vanzelfsprekend ook in ons geliefde Gent gevierd, in het Augustijnenklooster in de Academiestraat. Zaterdag hebben we dat huwelijk trouwens –eindelijk– ook laten bijschrijven in de Gentse registers.

Elk jaar op 23 juni, neemt mijn vrouw een dagje vrijaf, zodat we die verjaardag samen kunnen doorbrengen. Ze neemt mij die dag graag mee naar de nieuwste winkels en andere hippe plaatsen in Gent (en dat zijn er veel, en ze kent ze allemaal), en traditiegetrouw gaan we die avond ook een hapje eten. Dat kwam dit jaar bijzonder goed uit, want onze zoon, die zijn laatste jaar humaniora afrondt, had die avond een fuif (als dat het goede woord is, want ik geef toe dat ik niet meer mee ben met de juiste omschrijving van die feestjes, zoals het goede ouders betaamt), en zou pas geruime tijd na ons thuiskomen.

Toen we op de nacht van vrijdag op zaterdag terug naar huis fietsten, was het reeds rond middernacht. We staken uit de Brabantdam de Vlaanderenstraat over (richting Kouter) aan het Lippensplein, waar zich één van die knippen van ons fameuze circulatieplan bevindt. Toen wij reeds aan het oversteken waren (ik reed reeds over de tramsporen), kwam er uit de Vlaanderenstraat (richting Reep) een politievoertuig aan te hoge snelheid geschoten, dat ons vlak voor de knip (op de tramsporen in de tegenovergestelde richting) de pas afsneed. Mijn vrouw reed gelukkig achter mij, en ik kon nog net op tijd inhouden om een botsing te vermijden. “Zijdegij zot of wa gast?”, kon ik nog uitbrengen, en het politievoertuig schoot opnieuw weg.

Mijn vrouw en ik zetten onze weg verder, een beetje grimlachend over het agressieve gedrag van het politievoertuig. Wij waren nog steeds in opperbeste stemming na een fantastische dag, en een of andere domme macho zou daar niet zo snel iets aan veranderen. Toen wij aan de kruising met het François Laurentplein kwamen, stond datzelfde politievoertuig daar echter opnieuw, voorgesorteerd om naar links af te slaan (de richting waar wij net vandaan kwamen).

Wij reden gewoon verder, toen het voertuig ons met gierende banden achterna kwam, eerst mijn vrouw voorbij stak (helemaal op het linker baanvak), en dan ook mij, om vervolgens op een uiterst gevaarlijke manier vlak voor mij in te voegen om mij de pas af te snijden. Het voertuig remde zo bruusk, dat ik er bijna op in reed.

Terwijl ik verbijsterd stond te bekomen, kwamen twee politieagenten (een man en een vrouw) uit het voertuig gespurt. De vrouw bleef links van mij aan de passagierskant van de wagen staan, terwijl de man briesend rond mijn fietst stapte, in de hoop dat er iets aan mijn fiets niet in orde was, zodat hij mij kon beboeten. Mijn fiets is echter helemaal in orde, van lichten tot reflectoren. Vervolgens eiste hij heel bits en onbeschoft dat ik mijn identiteitskaart zou tonen. Ik vroeg hem waarom hij mij op dergelijke manier (tweemaal) de pas had afgesneden, en waarom hij mijn identiteitskaart wou zien. Hij weigerde daarop te antwoorden en zei “uw pas of ge kunt mee naar het kantoor”. Ik vroeg hem om legitimatie of om hem op een andere manier kenbaar te maken, maar hij weigerde. Beide agenten weigerden ook gewoon hun naam te geven.

Toen duidelijk was dat de agent er een pissing contest van ging maken (ik begon mij af te vragen of ik mij op de speelplaats van een basisschool bevond) en mede ingegeven door zijn onvoorstelbare agressiviteit en onaflaatbare pogingen tot intimidatie, heb ik de agent mijn identiteitskaart gegeven. Toen hij enkele aantekeningen maakte in een boekje, vroeg ik hem te tonen wat hij had opgeschreven, maar dat weigerde hij. De enige uitleg die hij verder gaf was een bitsig: “Het is niet omdat er een circulatieplan is, dat ge moet denken dat de fietsers hier alles mogen.” Ik vroeg hem nogmaals om zijn naam, maar hij weigerde opnieuw die te geven.

Misschien ligt het aan mij, maar los van de willekeur waarmee de politieagenten tewerk zijn gegaan, lijkt het mij weinig voorbeeldig wanneer politieagenten dergelijk agressiviteit uitstralen in de omgang met de burger. Het politievoertuig heeft mij tweemaal op uiterst onverantwoorde en levensbedreigende manier de weg afgesneden. De agenten weigerden een reden te geven voor hun optreden of voor de controle. Ze weigerden zich kenbaar te maken toen ik daarom uitdrukkelijk en herhaaldelijk vroeg. Op geen enkel moment heeft dat politievoertuig zwaailichten of sirene aangestoken, of heeft een van de agenten mij verzocht mij aan de kant te plaatsen. Toen het voertuig stilstond in het midden van de Brabantdam (op de tramsporen), was dat ook zonder zwaailichten.

De nummerplaat van de wagen is x-xxx-xxx, en ik vermoed dat u aan de hand van dat gegeven en het tijdstip, kan achterhalen wie de politieagenten in kwestie waren. Graag had ik hun identiteit achterhaald, zodat ik een klacht kan neerleggen. Het zou immers jammer zijn als we dergelijke rotte appels de reputatie van het Gentse politiekorps laten besmeuren.

En eerlijk gezegd: ik ben geschokt door het optreden van de agenten, die met hun optreden tot tweemaal toe nodeloos het leven van hun medemensen in gevaar brachten.

Mail gestuurd naar:
meldpunt@politie.gent.be
burgemeester@stad.gent
mobiliteit@stad.gent

Nee, meneer, u hebt geen voorrang

De kruising van de Neermeerskaai met de Noorderdoorgang schept een levensgevaarlijke situatie voor de fietser die van de Albertbrug komt. Voor automobilisten onder elkaar, is het eenvoudig. De onderstaande situatie (situatie 1) is heel vanzelfsprekend:

20170617_voorrang-001.jpg

De bestelwagen van Maenhaut komt via de Noorderdoorgang op de Neermeerskaai, en moet voorrang verlenen aan de Mercedes die van de Albertbrug komt. Niet alleen komt de bestelwagen van links, voor de kruising (in de Noorderdoorgang) staat ook nog eens een verkeersbord B1 (omgekeerde driehoek) en op de grond staan de ongekeerde driehoekjes, die duidelijk aangeven dat de bestelwagen voorrang moet verlenen aan alle verkeer (voor de goede orde, die bestelwagen leefde dat ook heel keurig na).

Als de Mercedes een fietser was geweest, dan was de situatie (situatie 2) plots veel gevaarlijker geworden.

20170617_voorrang-002.jpg

Bovenstaande fietser moet het fietspad volgen en dus de rijbaan oversteken. Dat valt echter helemaal buiten het verwachtingpatroon van de automobilist die vanuit de Noorderdoorgang op de Neermeerskaai wil rijden. De wegbeheerder is ervan uit gegaan dat de combinatie van voorrangsbord en fietspadmarkeringen op de rijbaan moeten volstaan, opdat de wagen ook effectief voorrang zou verlenen aan de fietser. Wat dus bijzonder vaak niet het geval is. (In dit geval reed de wagen door, zonder de fietser voorrang te geven, waardoor de fietser genoodzaakt was uit te wijken en op de rijbaan te blijven. Iedereen bleef er gelukkig kalm onder.)

Helemaal gevaarlijk wordt het (situatie 3), wanneer een wagen van de Albertbrug komt, een fietser treft op dezelfde locatie als hierboven, en die fietser (zoals verplicht) het fietspad volgt. De fietser heeft voorrang op de wagen, maar dat is voor de automobilist niet helemaal vanzelfsprekend. Een levensgevaarlijke situatie dus.

Voor wie het niet helemaal eens is, zoals de meneer die mij vanmiddag in een schoolvoorbeeld van situatie 2 bijna van mijn fiets reed, even de wegcode erbij. (Alsof het voorrangsbord op zich al niet volstond.)

12.4bis. De bestuurder die een trottoir of een fietspad oversteekt, moet voorrang verlenen aan de weggebruikers die overeenkomstig dit besluit gebruik maken van het trottoir of fietspad.

Artikel 40ter. [De bestuurder van een auto of van een motorfiets] mag een oversteekplaats voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen slechts met matige snelheid naderen teneinde de weggebruikers die er zich op bevinden, niet in gevaar te brengen en ze niet te hinderen wanneer zij het oversteken van de rijbaan met normale snelheid beëindigen. Zo nodig moet hij stoppen om ze te laten doorrijden.

Het betreft trouwens hier wel degelijk een fietspad, en geen oversteekplaats (bij een fietspad heeft een fietser voorrang, bij een oversteekplaats niet).

Artikel 74. Het deel van de openbare weg dat afgebakend is door twee evenwijdige witte onderbroken strepen en dat niet breed genoeg is voor het autoverkeer, is een fietspad.

76.4. De oversteekplaatsen die de fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen moeten volgen om de rijbaan over te steken, worden afgebakend door twee onderbroken strepen gevormd door witte vierkanten of parallellogrammen.

Het zou al bijzonder veel helpen, mochten de bevoegde instanties zowel in de Noorderdoorgang als in de Neermeerskaai een bord A25 zouden plaatsen. Misschien moet ik dat maar eens signaleren aan Gentinfo en de mensen van Mobiliteit & openbare werken.