dag 25/11

De laatste dag –er komen geen foto’s van zondag, maar ergens in de komende week komt er nog wel ergens een recept om het ‘gemis’ goed te maken.

Zaterdag was er geen ontbijt (uitgeslapen tot 10u), en ben ik vergeten mijn lunch te fotograferen –ik had nochtans al mijn alaam naar de Vooruit meegesleurd voor Cyclophonics. Enfin, het was een (warme) ciabatta met mozzarella en gandaham –u moet het zelf maar eens proberen.

’s Avonds gingen we evenwel met vrienden eten naar de Mechelse Koekoek, ergens in de Zwalmstreek, waar we ons tegoed hebben gedaan aan de marktmenu.

Gevulde tomaat met geitenkaas, komkommer en diepzeegarnalen, cannelloni van gerookte zalm met notensla, sausje van paprika en olijfolie; Soepje van paddestoelen met groene selder; Geroosterd koolvishaasje met varkensschenkel, preislierten, rode wijnsaus; Sorbet van rode vruchten; Filet en boutje van mechelse koekoek, aardappel en uit op Bretoense wijze, herfstgroentjes, gevogeltejus met bruine Ename; Crème Suisse met amaretto, huisbereid ijs met noten; Aperitief van het huis met hapje (waarmee we begonnen zijn, en vanzelfsprekend niet geëindigd)

week van de smaak week van de smaak
week van de smaak week van de smaak
week van de smaak week van de smaak week van de smaak

f-ing aften

Jawel, ik blijf (voorlopig) gespaard van snotvallingen en andere verkoudheden –onlangs aanhoudende stroom besmette mensen waarmee ik voortdurend in aanraking blijf komen. Maar niet getreurd, die andere ziekte is alweer mijn deel: aften.

De ondingen hebben er al voor gezorgd dat ik op het werk plots weer een onverstaanbaar Engels loop te wauwelen waarbij collega Martini alle vijf voeten moet vragen om mijn woordgroepen te herhalen (“that’s not really Queens English, innit?“); ze hebben ons vrijdagnacht noodgewongen laten wegvluchten van een anders heel aangenaam feestje; ze hebben ervoor gezorgd dat ik gisteren niet echt kon genieten van het diner in de Mechelse Koekoek, maar ineenzakte als een pudding naarmate de gangen mijn neus voorbij kwamen; en dat ik vanmiddag maar al te blij was dat ik terug in mijn bed kon kruipen na een anders heel gezellige brunch in de Foyer. Met mijn verontschuldigingen aan al die leuke mensen die tot mijn gezelschap verplicht waren.

Wat fijn dat er pijnstillers zijn, denkt een mens dan. Tot ik mij weer in de Tradonal smijt (100mg, maximum dosis per inname), wat niks doet aan de pijn, maar mij wel weer misselijk maakt, en draaierig, en zelfs hoofdpijn geeft. Leuk.

dag 24/11

Tijdens het weekend gaat het allemaal wat trager. Edoch, hieronder vindt u alsnog de maaltijden van vrijdag.

Per rij: ontbijt (muësli + slechte thee); lunch (Royco Minute Soup: kip + 4 sneden Nonkels Zwarte Woudbrood); een midnight snack (pita met frieten van ergens in de Overpoort); de clementijnen. Ontbreekt op het appel: de hapjes (waaronder een zeker lekkere quiche) tijdens het roodgekleurde feestje.

week van de smaak week van de smaak week van de smaak
week van de smaak week van de smaak

contact

Toen we vannacht thuiskwamen van een roodgetint feestje –waar we veel te vlug zijn weggeslopen– stond het bericht-icoontje op ons antwoordapparaat te knipperen. Dat icoontje stond blijkbaar al een tijdje te knipperen, want het ding bevatte een bericht van ergens gisterenochtend. Dat iemand een foto van mij had gezien op het internet, en wat de voorwaarden waren om die foto te mogen gebruiken voor bij een artikel. En dat het redelijk dringend was.

Zeer lovenswaardig –en dan heb ik het niet over het mogelijk gebruik van mijn foto, maar wel dat men mij tracht te contacteren over het gebruik ervan. De enige vraag die ik mij daarbij stel, is waarom men mij wil bereiken via mijn landlijn. Toegegeven, mijn mobiele nummer is niet zomaar te vinden.

Op zowat elke site waar ik publiceer vindt u evenwel een of ander e-mail adres waarop ik te contacteren ben, en dat met een veel hogere frequentie dan de voicemail van de landlijn wordt gechecked. Met uitzondering van mijn –verder ongebruikt, en tevens onbekend maar niet moeilijk te raden– gmail adres, krijg ik mijn e-mail op werkdagen onder mijn neus geduwd zodra het bericht in mijn inbox binnenkomt. En als u die foto dan toch op dat internet vindt, waarom stuurt u dan geen mailtje?

public [at] volume12 [punt] net –het staat op elke pagina van deze site, en op mijn flickr profile. Sneller dan mijn landlijn, en op werkdagen vaak sneller dan mijn GSM.

dag 23/11

Gisteren was er een stroompanne op het werk. Een gedeeltelijk voorziene stroompanne, met een uitlopertje, waardoor we wel electriciteit hadden voor de algemene verlichting, maar niet voor de computers of bureaulampen. Dus heb ik geïmproviseerd, ’s ochtends, eerst door gebruik te maken van de TL-verlichting, en nadien zelfs door te experimenteren met een zaklamp (cfr het triptiekje).

Woensdagavond ben ik bij Origin’O binnengelopen, aan de Kortrijksesteenweg, om eindelijk terug mijn muësli aan te schaffen. En een aantal zaken voor het avondmaal van de volgende dag.

Per rij: ontbijt (muësli + watermelkkoffie), clementijnen, ontbijt; lunch (Royco Minute Soup: asperges + vier sneden ‘Nonkels Zwarte Woud’-brood van bij Origin’O), avondmaal (allemaal van bij Origin’O: broccoli + soja/paprika-burgers + couscousballetjes).

week van de smaak week van de smaak week van de smaak
week van de smaak week van de smaak

Tricycle – King Size

Mijn genegenheid voor Tricycle gaat terug op vorig jaar februari. Ik had hun CD in een platenwinkel ontdekt, en op een of andere manier sprak die mij verschrikkelijk aan. Het was de vormgeving, het logo, de titel (Orange for Tea), en het feit dat het Belgen waren. Ik heb de CD gekocht, blind (of eerder doof!) zonder er een noot van te hebben gehoord. En ik kwam absoluut niet bedrogen uit, integendeel.

Wie schetst dan ook mijn verbazing, toen ik bij mijn tweede bezoek bij Opatuur, getrakteerd werd op de voltallige bezetting van het trio –ze hebben geen drummer, hoewel Vincent Noiret zijn beste beentje voor zette door zijn cello als voleerd percussie-instument te gebruiken. De CD heb ik grijsgedraaid, en vooral Tuur (Florizoone) ben ik sindsdien te pas en te onpas tegengekomen. Mijn grootste gemis, tijdens de Gentse Feesten deze zomer, waren dan ook de Chroma-avonturen in de Spiegeltent (Baudelopark) waar heel degelijke jazzartiesten werden uitgenodigd. Zo waren er Peter Hertmans en Peer Baierlein (Jazzisfaction!), en ook Tuur. Het was kiezen tussen BNRF en Chroma, en gezien de kans groter was dat ik de mensen die op Chroma waren uitgenodigd nog eens ging tegenkomen, bleef ik hondstrouw aan het Festival.

Tricycle (ii)Tuur ben ik onlangs terug tegengekomen tijdens Oorsmeer, in de Opera op de Kouter, waar hij met zijn accordeon een heel geanimeerde demonstratie voor kinderen gaf, samen met Michel Massot (op tuba). En ik keek al sinds de nieuwe seizoenscatalogus van De Bijloke uit naar de CD-voorstelling van King Size, gelinked aan de Staten-Generaal van de Klassieke Muziek en de Klara Muziekprijzen (met bijhorend concert).

Die nieuwe CD (King Size) ligt overigens geheel in het verlengde van Orange for Tea. Klezmerachtige invloeden, wilde ambiance, maar tevens meer ingetogen, bijna conventionele jazz, zoals Pas ce soir, je suis crevé dat Floorizone schreef voor zijn vriend, Mr. Champagne (en diens Galicische schone). Of 3 pinguins on a Sunday afternoon, waar Philippe Laloy op dwarsfluit speelt, maar dat even heerlijk klink in een duo tussen accordeon en tuba (met Michel Massot tijdens Oorsmeer).

Het concert van Tricycle begon pas om 22u. In bepaalde jazz-kringen is dat gefundenes fressen, maar voor het publiek dat voornamelijk voor het voorafgaandelijke klassieke concert was gekomen, bleek dit toch een serieuze hinderpaal. Waar de Bijloke Concertzaal een uur eerder nog tot de nok gevuld was, bereikte men op dit onzalige uur amper nog een bezetting van de helft van het parterre. Een zeer betamelijke opkomst voor een gemiddeld (Belgisch) jazzconcert overigens.

Tricycle (iii)Florizoone ging meteen de joviale tour op, en kreeg zonder meer het anders plechtiger publiek van De Bijloke op zijn hand. Dergelijke interactie (nochtans niet vreemd aan de nieuwe jazzprogramatie van De Bijloke) was een beetje ongewoon voor het Bijlokepubliek. Niettegenstaande heb ik eigenlijk alleen maar positieve kritiek opgevangen. (“Heel goed!”; “Hier ziet ge maar hoe ge geen gans orkest nodig hebt om goede muziek te maken.”) Ik ben dan ook van oordeel dat De Bijloke met die nieuwe jazzprogrammatie wel degelijk een belangrijke rol speelt om jazz bij een breder publiek ingang te laten vinden.

Bovendien voldeed Tricycle alweer aan een van de criteria waaraan ik een goed concert beoordeel: de muzikanten zelf beleefden er verschrikkelijk veel lol aan. Niet alleen staat Florizoone van het ene been op het andere te wippen, Philipppe Laloy (sax en dwarsfluit) was dé man die het vuur aan de lont stak. Houterig, maar met een voor die blazers zeer ongewone mobiliteit, gaf de man een mimiek ten beste waar Pinokkio jaloers van zou zijn geworden. De sfeer zat er dik in, en op bepaalde momenten was het jammer dat De Bijloke geen planken vloer had waarop het publiek zich dansbaar kon uitleven.

Op het einde van het concert had het tevreden publiek er een smakelijke introductie tot meer jazz op zitten. Wie het graag zelf ook eens zou meemaken, kan ik een optreden van Tricycle zonder meer aanraden, of een van beide CDs van het trio: Orange for Tea, of de nieuweling, King Size. Te koop via de website.

Tricycle met als gasten Laurent Blondiau (trompet) en Lionel Beuvens (drums), gezien en gehoord op 18 november 2006 in De Bijloke.

(Deze bijdrage verscheen eerder vandaag op Gentblogt.)

perspectief

Toen ik gisteren naar huis keerde, zat er –een plaats of drie van mij verwijderd– een juffrouw die met een dik Hollands accent in haar GSM zat te praten. Ik had mijn normale trein gemist, gezien één van mijn chefs er niets beters op had gevonden dan mij om 15u59 bij hem te ontbieden. Terwijl hij, net zoals mijn directe chef die daar ook aanwezig was, maar al te goed weet dat ik maandag, dinsdag en donderdag de trein van 16u14 moet halen. Op die dagen haal ik immers Henri op van school. Als ik op voorhand weet dat het later zal worden, kan ik de nodige schikkingen treffen om het werk ter wille te zijn –we moeten allemaal een beetje flexibel blijven– maar 15u59 is slechts bezwaarlijk ‘op voorhand’ te noemen.

Gelukkig beschikken we over een zeer degelijk sociaal vangnet, en kon ik met één telefoontje Tessa’s vader mobiliseren, die niet allen de zoon zou afhalen, maar meteen ook met hem naar de trompetles mocht vertrekken. En dat vond ik erg jammer. Niet dat Henri’s opa dat allemaal voor ons wil doen, maar wel dat ik nog maar eens een muziekles zou missen. Protesteren zou evenwel geen zoden aan de dijk brengen, zo heb ik al herhaaldelijke keren kunnen ondervinden. (Toen mijn ex-chef dat probeerde met een “I’m really sorry, but I’ve got to go, since I have to catch my train“, staarde diezelfde überchef waarbij ik nu was ontboden, hem even aan en vroeg droog “so what?” Mijn ex-chef heeft toen maar zonder verder protest een volgende trein of twee laten passeren.)

De juffrouw met het Hollandse accent werkte ondertussen danig op mijn zenuwen. Ik heb ooit eens gelezen dat we ons voornamelijk opwinden over dergelijke telefoonconversaties omdat we zelf niet kunnen horen wat er andere kant van de lijn wordt gezegd. Dat zou volgens datzelfde artikel meteen ook de verklaring zijn waarom ‘normale’ conversaties veel minder storen.

“Nou ja, u kunt dat natuurlijk ook aldus op zich nemen, maar ik denk dat als u even naar die documenten kijkt die ik bij u heb achtergelaten, dat wij dan stellig tot een vergelijk kunnen komen.”

Tot drie maal toe werd haar conversatie afgebroken wegens gebrekkige ontvangst. Maar telkens we opnieuw over voldoende bereik beschikten, zette ze haar conversatie weer verder alsof er niks was gebeurd. Niet alleen haar tongval, maar ook haar onderdanige toon wekte wrevel op (en niet alleen bij mij). Tegen alle verwachtingen in –afgaande op de rest van haar helft van de dialoog– bleek haar belrelatie niet louter professioneel te zijn.

“Ja natuurlijk mag u dat,” vertelde ze roodaanlopend, “natuurlijk mag u voor mij zo’n lingeriesetje meebrengen. Ja ik ben ook benieuwd hoe dat voelt.” Ondertussen zat de halve wagon haar aan te staren. “Natuurlijk mag u dat ook eens voelen”, voegde ze er nog half fluisterend aan toe voor ze een eindelijk toch zelf de verbinding verbrak.

Ongelofelijk, dacht ik al de hele tijd dat de juffrouw zichzelf en plein public in het stof zat te wentelen. Waar een mens al niet toe bereid is voor het werk. En dan herinnerde ik mij plots waarom ik op deze trein zat.

radiojournaille

Had ik het eergisteren nog over het Radiofonisch Instituut, dan wil ik u vandaag toch niet het plastisch proza van die andere radiostem onthouden:

Misschien kan ik stiekem een foto maken tijdens de operatie, heb ik vooraf gedacht. Niet dus. Ik heb niet eens durven vragen of het mocht, een operatiekwartier is nogal intimiderend. En toen ik onder de lamp lag, besefte ik dat het hoogst ongepast zou zijn de efficientie van zo’n snijploeg te doorkruisen ter wille van de illustratie van een weblog.

Jawel, Koen Fillet ondergaat zijn meniscusoperatrie. Bewust en wel (hoewel enkel –gecertifieerde– zotten gaan voor een lokale verdoving!).

de draak (iv): nazorg

(Zie ook deel I, deel II & deel III)

Tijd voor wat bevindingen na die eerste sessie. De irritatie van de huid was al dezelfde avond eigenlijk noch amper voelbaar. We zijn eerst nog gauw een hapje gaan eten, en toen we thuiskwamen heb ik de tattoo afgespoeld met lauw water, drooggedept, en na een tiental minuten weer ingewreven met de Tattoo Goo die we van Tanne hadden meegekregen. Daarbovenop kwam een laagje vaseline (enkel voor die eerste nacht), en dat was het dan. Ik heb geslapen gelijk een roos.

De volgende ochtend plakte mijn T-shirt niet tegen mijn lichaam –Tanne had gezegd dat die mogelijkheid bestond, en in dat geval moest ik gewoon met T-shirt en al onder de douche zodat het zichzelf zou losweken. Na de douche even gewacht, en opnieuw een laagje Tattoo Goo aangebracht. Ook ’s middags op het werk lukte dat zonder problemen: we hebben een gehandicaptentoilet —for people with disabilties only! dreigt het bord op de deur– met daarin een eigen lavabo en spiegel.

’s Avonds werdt de tattoo opnieuw afgespoeld, en ingewreven met B-Pantol. De eerste twee-drie dagen toch; daarna wreef ik het gewoon opnieuw in met Tattoo Goo. Na de eerste week smeerde ik de Tattoo Goo ook nog slechts twee maal (ipv drie maal) per dag aan.

Waar ik voor vreesde (met mijn huid) is gebeurd: mijn draak heeft een puistje gehad! Net boven zijn rechteroog was er een klein geel puntje waarneembaar. Heel klein, maar ik werd er verschrikkelijk zenuwachtig van. Vooral niet aankomen, vooral niet uitduwen, had ik ergens gelezen. En jawel, op nog geen twee dagen was het onding al verdwenen, zonder enige schade.

De tattoo is ook beginnen jeuken (zoals voorspeld: na een dag of twee). Het vergde behoorlijk wat wilskracht om mijn handen van mijn drakenhoofd weg te houden. Na twee dagen was de jeuk weg, en is (de huid boven) de tekening beginnen te vervellen –vooral de velletjes niet wegtrekken. Maar ook daar: na een goede drie dagen waren de velletjes weg, en was de huid hernieuwd.

Op naar de tweede sessie (meer foto’s dus, volgende week).