boeken 200712

Mijn ervaring gaat niet verder dan drie winnaars van de Hercule Poirotprijs. Slechts eentje daarvan vond ik goed: New Yorkse nachten van Herman Portocarero, maar dat vond ik dan ook niet meteen een misdaadroman. De Wraak van Baudelaire, de winnaar van 2007, vond ik net zo over het paard getild als Spaeys Dood van een soldaat. Meer hoeft daarover niet worden gezegd.

Harlan Coben schrijft evenwel in datzelfde genre, en die is dik op weg om mijn opvolger voor Lee Child te worden (ik ben nog steeds tuk op Child, maar ik ben up to date met zijn boeken). Wreed wijs om te lezen, zeer ontspannend en meeslepend.

Held van de Coster is echt wel vrouwenliteratuur. Dit boek(je) kon enkel geschreven zijn door een vrouw, doorwrongen van de noodzaak mysterieus en intelligent over te komen. Het is het soort schrijfsels dat ambitieuze studentes Germaanse Talen in mijn tijd reeds in het Aquarium in de Blandijnberg plachten te schrijven. Het ademt de laatste restanten opgekropte puberproblemen uit, een verleden waartegen men aan afrekening toe is en een gordiaanse meisjesknoop die als een kuisheidsgordel ter ontsluiting van het verdere leven moet worden doorboord. Moeilijkdoenerij.

Van Michael Chabon ben ik al langer fan. Ook Gentlemen of the Road ontgoochelde niet. Het is een echt avonturenboek (ik had bijna geschreven: jongensboek), in een klassiek-epische stijl waar men wel de aandacht moet bij houden. Het is geschreven in een bedrieglijk moeilijk Engels, ik zou er niet aan beginnen als u zich niet thuis voelt in die taal.

De topper van vorige maand, en een mededinger voor de prijs van het beste Nederlandstalige boek van 2007, is Sneeuwlucht van Marleen Nelen. Nee, ik zeg dat niet omdat ze van Gent is. Er zit ergens een breuk rond hoofdstuk zes of zeven, en wat daaraan vooraf ging is zonder meer fantastische literatuur. Het ’tweede deel’ is iets minder sterk, maar dit blijft een aanrader. Ik kijk absoluut uit naar meer van Nelen.

  1. De wraak van Baudelaire / Bob Van Laerhoven / 2007 / *
  2. No Second Chance / Harlan Coben / 2003 / **(*)
  3. Gentlemen of the Road / Michael Chabon / 2007 / ***
  4. Held / Saskia de Coster / 2007 / *(*)
  5. Sneeuwlucht / Marleen Nelen / 2007 / ***(*)

0 te vermijden / * slecht, maar leesbaar / ** goed / *** zeer goed / **** fantastisch (meer uitleg bij de quotering)

(boeken vorige maand)

het Grote Jongensboek

In één van Henri’s pakjes zat een boek. Ik had alleen de titel gezien –Het Grote Jongensboek– en dat was genoeg om me terug te brengen naar het begin van mijn puberteit, toen ik voor mijn 11e of 12e verjaardag het goedbedoelde boek “Vandaag jongen, morgen man” in mijn reeds grijpgrage handen kreeg geduwd. Het opende voor mij een wereld van relaties, erecties en ejaculaties die ik nooit had verwacht en die enkel in de meest vooruitstrevende godsdienstlessen zou worden geëvenaard.

Henri’s boek had echter een subtitel meegekregen, die eigenlijk nog meer rillingen over mijn rug zond dan de eerdere verwijzingen naar het pubertrauma dat destijds slechts nipt werd vermeden. Voluit stond er: Het Grote Jongensboek. Hoe word ik in alles de beste?, en in eerste instantie klonk dat iets te competitief naar mijn zin. (U had het misschien nog niet door, maar ik ben eigenlijk niet competitief aangelegd. Elke vorm van ambitie op het vlak van carrière is mij geheel vreemd, en ook de schijnwerpers heb ik liever op iemand anders gericht. Een grute muile, dat heb ik wel.)

Maar ik was geheel verkeerd in al mijn veronderstellingen. Dit stond op de achterkant:

Dit is het boek waar alle jongens, groot en klein, op hebben gewacht! Sla het snel open en ontdek hoe je in alles de allerbeste wordt. Van een kampvuur maken tot het besturen van een helikopter, met Het Grote Jongensboek ben je niet te overtreffen.

het Grote Jongensboek…en Henri is er weg van! Hij ligt ermee in bed of op de zetel, zit ermee aan tafel of op de tram, met het geheimzinnige boek dicht tegen zich aangedrukt, en waaruit hij de pagina’s verslindt als was het fondant chocolade (zijn favoriete snoepgoed). Daarnet mocht ik er even in meelezen –waarover mag ik natuurlijk niet kondig maken– en het boekje werd angstvallig gesloten toen Tessa al te dichtbij kwam. “Het is alleen voor jongens”, verklaarde Henri met twinkelingen in zijn ogen.

Hij heeft het ondertussen al uit, maar is aan een tweede lectuur begonnen, en ik denk dat het niet de laatste zal zijn.

boeken 200711

Drie boeken ‘slechts’ deze maand, en dat heeft veel te maken met het vierde boek, dat ik in november nog wel ben begonnen, maar dat ik zo slecht vind dat ik me er gewoon moet doorheen worstelen. Het was anders wel helemaal decrescendo geweest, in het lijstje, maar bekijk het positief: des te groter is de kans dat het volgende keer crescendo wordt!

Van Murakami begin ik steeds meer fan te worden. Het Engels blijft wel nog steeds redelijk kinderachtig (allez dan: adolescent) –ik ben benieuwd wat dat gaat geven als ik eindelijk aan een Nederlandse vertaling zal beginnen. Het is dan ook weinig verwonderlijk dat beide boeken (Kafka on the Shore en Norwegian Wood) grote aantrekkingskracht hebben voor twintigers –waarmee ik geen afbreuk wil doen aan twintigers of aan Murakami’s boeken. Ik heb het met plezier gelezen, en kijk uit naar de volgende.

Verbeke lijkt niet meer aan het niveau van haar debuut te geraken. Niet dat haar boek slecht is, maar het is gewoon niet zo goed als dat ander. Een vloek voor elke schrijver waarschijnlijk, zo’n debuut. Mijn favoriete verhalen uit deze bundel waren De Wezel en zijn prooi (waarin de verliezer de winnaar te gronde richt) en Een benijdenswaardig mens (waarin het voortdurende winnen zwaar weegt).

En Jeroen Brouwers, tsja. “Is het weer zoals bij het vorige,” vroeg Tessa, “waarbij je het begin goed vond en het helemaal afzwakte naar het einde?” Ja dus. Want ik hou wel van ’s mans stijl, maar ik vond het verhaal –naarmate het vorderde– steeds ongeloofwaardiger en zonder de nodige inkleding verder gaan. Jammer.

  1. Kafka on the Shore / Haruki Murakami / 2002 / ***
  2. Groener gras / Annelies Verbeke / 2007 / **
  3. Datumloze dagen / Jeroen Brouwers / 2007 / *

0 te vermijden / * slecht, maar leesbaar / ** goed / *** zeer goed / **** fantastisch (meer uitleg bij de quotering)

(boeken vorige maand)

als ik erg geïnspireerd ben, praat ik met mijn groenten

Homarus doet Slawinski

Willy Slawinski sterft op 27 april 1992 in Gent. Hij is slechts 44 jaar oud geworden, maar zijn kookkunst (nooit is die omschrijving terechter gebruikt) plaatst hem ver in de toekomst. Met de Slawinski box brengt Homarus een hommage aan Belgiës grootste culinair talent. Ik heb hem al een half jaar in mijn bezit, maar ik heb de verpakking pas gisteren durven openen.

Lees meer over Willy Slawinski, kookkunstenaar bij Het Project.

caveat (lector)

Onlangs viel er bij Pietel iets te lezen over argumentatie: Tien vuile truuken om een discussie te winnen, en Michel pikte daar graag op in met Ook tien truken van de foor, en truken tegen vuile truken in discussies.

Die lijsten zweven al langer rond op het internet, en zijn veelal terug te brengen naar Schopenhauer’s Die Kunst, Recht zu behalten (The Art of Controversyhelemaal te lezen via Project Gutenberg; er is ook een tweetalige versie). In het hoofdstuk Kunstgriffe (Stratagems) worden een aantal technieken geïllustreerd. Zie ook deze tamelijk exhaustieve uitleg in het Duits: 38 Kunstgriffe kommentiert, en –iets minder uitgebreid– in het Engels: Thirty – Eight Ways to Win an Argument.

Die zaken worden vaker toegepast dan u vermoedt.

Neem nu Artemis, die meende mij eergisteren op een fout te betrappen. Iets wat ik overigens helemaal niet erg vind, ik kan er alleen maar uit leren. Artemis had zich evenwel vergist, zie ook de theeregels van gisteren. In eerste instantie geeft ze dat ook toe: Je hebt gelijk. Maar in plaats van dan het daar dan bij te laten, wil ze toch nog haar gelijk halen.

De propositie, herinner ik u even, was deze:

Sorry, ik vond nog een dt-fout:
“Het was helemaal anders geweest als ge u hadt beperkt…”

Die werd (door mij) weerlegd met een taalregel:

Gij neemt altijd t
…ook in de verleden tijd!

En hoewel correct, werd die regel schijnbaar weerlegd in Artemis’ daaropvolgende reactie

Je hebt gelijk, enkel en alleen als je het oubollige “gij” of “ge” gebruikt. In jouw stukje worden “gij” en “u” door elkaar gebruikt.

Deze oude vormen worden in het onderwijs al lang niet meer toegepast.

Wie één van de Controversy-bronnen heeft gelezen, merkt meteen dat hier wordt gezondigd tegen Kunstgriff 3, Kunstgriff 24 en/of Kunstgriff 29 (links verwijzen naar de tweetalige versie)

Kunstgriff 3:

Another trick is to take a proposition which is laid down relatively, and in reference to some particular matter, as though it were uttered with a general or absolute application; or, at least, to take it in some quite different sense, and then refute it.

De ganse reactie is eigenlijk een schoolvoorbeeld van deze Kunstgriff. Het ging over een zeer specifieke materie (gij hadt), die in het ’tegen-‘argument wordt opengetrokken naar een irrelevante algemene stelling (vanaf enkel en alleen als), die vervolgens wordt aangegrepen om de oorspronkelijke stelling tegen te spreken (Deze oude vormen worden in het onderwijs al lang niet meer toegepast.).

Kunstgriff 24 en/of Kunstgriff 29 zijn op gelijkaardige manier toepasbaar.

Nog even over wat Artemis in haar tweede reactie schrijft:

In jouw stukje worden “gij” en “u” door elkaar gebruikt.

Ja, en dat is correct taalgebruik. De “gij” is de nominatief (onderwerpsvorm) tweede persoon enkelvoud van het persoonlijk voornaamwoord; de “u” is de accusatief en datief (voorwerpsvorm) tweede persoon enkelvoud van het persoonlijk voornaamwoord. Dat is dus zoals de taalregels dat voorschrijven.

Let wel: u bent (misschien met uitzondering van de paragraaf hierboven) verkeerd als u in bovenstaande tekst leest dat ik Artemis wil terecht wijzen. Veeleer wil ook ik u duiden op de truken van de foor, en zachtjes benadrukken dat die zaken meer worden gebruikt dan u misschien dacht. Hou met die eventualiteit zoveel mogelijk rekening, als u een tekst leest of wanneer u informatie uit slechts één onafhankelijke (!) bron verneemt.

nog eentje

…om het af te leren. En omdat ik te weinig over strips schrijf –terwijl ik er wel genoeg lees.

Somewhere Else

Gisteren (of was het eergisteren) gekocht bij De Poort: Somewhere Else, Jazz confidences et oreilles lapin van Pascal Jousselin.

Somewhere ElseJawel, het was het woord ‘jazz’ dat mij in eerste instantie naar deze stip trok, en dan de blauwe tinten op het voorplat, en dan de tekening zelf. Binnenin is er nog veel meer Blue-Noteblauw en 16 verhalen die allemaal met jazz en met elkaar te maken hebben.

Verwacht u aan magisch realisme (denk Johan Daisne, of Gabriel Garcia Marquez), met terugkerende thema’s en akkoorden, en toevalligheden die zo vanzelfsprekend lijken dat ze u net daardoor aangrijpen. Wie een introductie zoekt tot het jazzgevoel, is met deze strip alvast goed op weg.

Het eerste (korte) verhaaltje kan u trouwens ook online lezen: Everything happens to me.

(Images: tous droits réservés Pascal Jousselin)

boekenlust

Gisteren stond Tessa terug voor de deur. Aan mijn bed eigenlijk, want hoewel ik Henri ondertussen al naar school had gebracht, had ik nadien terug mijn dagkleren voor mijn pyjama verruild, en was ik terug in bed gekropen. Geheel verwaterd kwam ze boven geslopen, de berregende valies onderaan de trap achtergelaten.

Drie uur had ze geslapen, maar toch zijn we eerst nog een rondje rond de Blaarmeersen gaan lopen –ik twee, zij eentje– waar de hagelstenen tijdens mijn tweede ronde mijn gezicht net niet openschartten. Een snelle lunch in de Progrès, en een bezoekje aan Het Paard van Troje waar wij tegen zeer spartaanse prijzen twee zeer interessante boeken hebben gevonden. En toen ik vanochtend een verse lading clementines ging halen, heb ik ook van bij de Limerick een paar mooie dingen meegebracht.

Dit is niet New York. De iconen voorbij, Jacqueline Goosens (tekst) en Bart Michiels (foto’s). In een aantal recensies (DS en DM, waarvoor JG ook columniste is) had ik gelezen over de manier waarop Michiels zijn foto’s maakt, en hoe hij verschrikkelijk lang kan wachten op het juiste moment (bespreking RVi). Ik kon mij daar erg in vinden, en zijn foto’s mogen er dan ook zijn (understatement). Dit boek zal hopelijk vaak uitgedeeld worden als eindejaarscadeau.

Made in Italy, Giorgio Locatelli. Aangeprezen als het ultieme Italiëkookboek. Een turf van vijf en een halve centimeter hoog, met ruim zeshonderd pagina’s boordevol verhalen, recepten en foto’s. Ter illustratie van de aanpak, het hoofstuk ‘pasta’ (redelijk onmisbaar in een Italiaans kookboek), begint op pagina 274 met een foto, en het eerste recept (voor pasta zelf) staat pas op pagina 290.

Vlees is het mooiste, Bart Moeyaert (selectie gedichten) en Elisabeth Broekaert (foto’s). Intrigerend thema, en mooie, uiterst neutrale foto’s van Broekaert. Bernard Dewulf had er in DM een recensie voor geschreven, die een beetje aarzelend was, maar de foto’s die er toen waren bij geplaatst hadden me al lang over de schreef gehaald om het boek in huis te halen.

En daarnaast heb ik de nieuwe Chabon (Gentlemen of the Road) –ik moet dringend aan The Yiddish Policeman’s Union beginnen, dat hier al meer dan drie maand op lezing ligt te wachten– en een ontbrekende Murakami (Dance Dance Dance) meegebracht. En de usual suspects: Jeroen Brouwers’ Datumloze dagen, Annelies Verbekes Groener gras en de winnaar van de Poirot Prijs, Bob Van Laerhovens De Wraak van Baudelaire.

Genoeg lectuur tot het einde van ’t jaar, vermoed ik.

Ah, en ter afsluiting, een interessant interview met Paul Verhaegen (Omega Minor) in Bookslut (geen angst, ondanks de titel van de site, is dit geheel Safe for Work).

boeken 200710

In 1995 waren ze eraan begonnen, Neil Gaiman en Michael Reaves, ten tijde van de Neverwhere serie. iemand was echter geïnteresseerd in hun idee, en ook toen ze hun ideeën verder uitwerkten op papier, toonde geen enkele studio interesse om daarop in te gaan. Dus hebben ze het maar uitgebracht als boek, hun Interworld. Harry Potter is het niet geworden, maar dit is wel het soort boek waarvan ik hoop dat ook Henri het graag gaat lezen. Het bevat de nodige actie, intermenselijke relatietoestanden, is niet moraliserend of belerend, en leest heel vlot. Hopelijk komt er een vervolg, en hopelijk wordt het door een *goede* regisseur in een televisieserie-voor-de-jeugd omgezet.

Triptych en Tyrannosaur Canyon zijn twee pulpdingetjes, waarin Slaughter de ambitie vertoont een diepgaand auteur te zijn, en Preston gewoon vlot leest. Ik ga van beide zeker nog meer lezen.

I feel your pain, is een gedachte die mij niet geheel vreemd was bij het lezen van Krabbés Marte Jacobs. Ik zal mij meteen maar outen als fan van Krabbé, maar dit is toch wel meteen een boek geworden dat heel mooi is en veel pijn doet. Het is een delicate novelle, en zeer romantisch (maar niet op een driestuivers-manier).

  1. Triptych / Karin Slaughter / 2006 / **
  2. Tyrannosaur Canyon / Douglas Preston / 2005 / **
  3. Marte Jacobs / Tim Krabbé / 2007 / ***
  4. Interworld / Neil Gaiman & Michael Reaves / 2007 / **(*)

0 te vermijden / * slecht, maar leesbaar / ** goed / *** zeer goed / **** fantastisch (meer uitleg bij de quotering)

(boeken vorige maand)

boek+film

Vandaag heb ik de Humo gekocht. Het zal van (voor) mijn studententijd geleden zijn dat ik dat weekblad nog eens heb meegebracht, en de enige reden waarom ik het heb gekocht was voor het boek+film aanbod. Het film aanbod dan toch, want het boek stond helaas reeds in mijn collectie.

Wat een slaapverwekkende film, Ex Drummer. De fotografie is interessant te noemen –Koen Mortier heeft duidelijk The Rules of Attraction gezien– en de muziek ook, maar het verhaal trekt op geen kloten. Daar zit Mortier voor iets tussen, maar de bron is Brusselmans natuurlijk. Saai, saai, saai.

Oh, en Brusselmans past eigenlijk perfect bij de Humo: beide leveren al gans hun leven voortdurend dezelfde zever af. De eerste keer is dat grappig, maar na de zoveelste publicatie is het amper nog een dunne gimmick, en Busselmans is al lang verwaterd tot een one trick pony.

De film heb ik ondertussen bekeken, goed dat hij gratis was, en de Humo, tsja, ik wist waar ik mij aan mocht verwachten. Alleen verbazingwekkend dat het echt nog bijna volledig dezelfde inhoud bevat als twintig jaar geleden. Volgens mij kunnen ze dat gewoon heruitgeven, en geen kat die het gaat weten.

verzamelleed

“Ge hebt hem al”, beweerde Tessa zondag toen ik in Popville met de derde doos Peanuts in mijn handen stond. Twee boeken zaten er in, met de strips van 1959 tot 1962.

“Maar neen”, antwoordde ik. “Ik heb er nog maar twee thuis, en dit is de derde.”

“Ge hebt hem al,” bleef ze volharden, “maar ge moet mij niet geloven natuurlijk.”

Geloven deed ik haar niet, en daarom heb ik hem toch maar gekocht. Al heb ik –want dat is het vervelende aan zo’n vrouwen– met de twijfel nu in mijn hart gewrongen, eerst gevraagd of ik hem desgevallend voor een andere mocht ruilen. Ik heb er immers twee, en er zijn er al drie, dus ik moest er zeker nog één hebben. Ruilen mocht.

Het was prachtig weer, dus ben ik de zware verzameldoos van de andere kant van de stad naar huis gewandeld. In het zweet des aanschijns, maar de inhoud van die doos was dat zeker waard.

Een snelle SMS-uitwisseling later bevestigde Paul-van-Popville dat het inderdaad geen probleem was om de verzameldoos om te ruilen. Dinsdag heb ik het zware onding meegesleurd naar het filmfestival, en ’s avonds had ik niet alleen delen 1 (1950-1954) en 3 (1959-1962), maar prijkte ook deel 2 (1955-1958) in mijn collectie. Deel vier komt er binnenkort aan, wisten ze mij te vertellen.