5D: back in business

we're in Seattle, babyHet verlossende telefoontje kwam gisteren. Ik kon nog net de drang onderdrukken om de 23 blocks naar beneden te spurten, maar vooral het besef dat ik de 3,5 km nadien opnieuw moest opklimmen, bezweerden mij dat het al laat op de namiddag was, en dat ik er maar beter een nachtje kon laten over gaan. In mijn redenering was ik inderhaast vergeten dat er vanochtend een run op het programma stond, ik vrees dat er wat spierpijn ligt aan te komen.

Geheel in eerste-meistemming heb ik Henri vandaag dan maar vrijaf gegeven, en vanochtend trokken we –te voet zoals steeds– naar Photo-tronics. Henri had zijn rugzak-met-wieltjes meegenoen, omdat hij liever onmiddellijk daarna ook de boodschappen wou halen. “Anders moeten we eerst nog naar huis, en dat is een omweg.”

Meer dan 7 km hebben we gestapt –met een intermezzo (daarover meer in een volgende post)– en we waren dan ook totaal uitgeput toen we vanmiddag terug hier toekwamen. 386,95 USD armer, maar met een werkend toestel. (Als het nu nog eens kapot gaat, dan zou het wel eens kunnen dat ik de digitale fotowereld voor een tijdje vaarwel zeg.) Ik heb drie maanden garantie op de herstelling, dus ik zit al zeker goed voor de duur van ons verblijf hier.

“Papa,” spraak hij half verontwaardigd toen hij met met het fototoestel zag prutsen, “de eerst foto die je maakt zal er toch wel één van mij zijn, zeker?!” En hij nam onderstaande pose aan. (En dan die op de foto hierboven.)

we're in Seattle, baby

Och, ik ben maar al te blij dat hij wil poseren. (Ja hij ziet wat bleekjes. Het was slecht en hard middaglicht. En we komen eigenlijk niet zoveel buiten, met al die regen hier.)

kuddegeest

“Liefje, dat vind ik gewoon óngelooflijk”, begon Tessa. En als ze zo begint, dan volgt er meestal niet veel goeds.

Ze stond diep in de ijskast gebogen, zo’n dikke Amerikaanse kast om u tegen te zeggen, en waarin op één schap gemakkelijk drie gallons melk en vier flessen van 64 fl. oz. cranberry juice kunnen. Haar hoofd kwam er net niet bevroren terug uit, en in haar ene hand hield ze één van die 64 fl. oz. flessen, in het andere had ze een koppel ijsblokken die zo’n ijskast met regelmaat uit haar diepste binnenste spuwt in een vergaarbak. Die vergaarbak moet regelmatig geleegd worden, gezien wij nog niet zo’n grote ijsblokverbruikers zijn, want anders belanden die op de bodem van de diepvries alwaar wij er een paar hadden ontdekt toen we de kast bij onze aankomst in gebruik hebben genomen. Wij hadden er toen nog absoluut geen idee van waar die dingen vandaan kwamen. Blijkbaar is de kast dus ook op de waterleiding aangesloten.

Ik keek haar vragend aan en trachtte het beetje spanning dat in mij opwelde te verbergen. “Ongelooflijk?”, vroeg ik haar, er nog net in slagend mijn stem niet te laten overspringen. Ik werkte schijnbaar achteloos verder aan de computer. Dergelijke strategie werkt in zulke gevallen langs geen kant, zo heb ik al ondervonden, maar een mens blijft zich instrictief vastklampen aan die ene strohalm waarvan hij vermoed dat die hem een overlevingskans biedt. Hoe breekbaar dan ook.

“Ah ja,” klonk het, “ik kan er niet van over dat ge hier de eieren in de koelkast bewaart.”

In België bewaren wij onze eieren netjes in het karton, náást de ijskast. In de Delhaize worden ze immers evenmin in de koeling aangeboden, en ook de verse dioxine-eieren die wij van mijn schoonvader krijgen worden lauw ergens uit de kip gestuwd en verder bij kamertemperatuur bewaard. In Amerika worden de eieren –in verpakkingen van 6, 12 en 18– enkel in de koeling aangeboden.

“Maar het staat op de verpakking,” probeerde ik voorzichtig, “keep refrigerated!”

“Euh, ja, en sinds wanneer houdt dát u tegen?”

Ze had gelijk, dacht ik, en terstond veerde ik van mijn stoel recht –waardoor het nu haar beurt was om een terloopse en ongegronde spanning te verbergen– begaf mij manhaftig naar de ijskast, en haalde er de 14 eieren uit om ze met een net op tijd ingehouden smak op het aanrecht te plaatsen. De koelbloedigheid zelve zette ik mij terug achter de computer, en het snel gemurmelde “het zal wel zijn dat ik mij daar niets van aan trek” kon nog even op de beoogde bewondering rekenen voor ze zich naar boven begaf om Henri naar bed te brengen. Zij leest hem eerst nog een verhaaltje voor, en nadien kom ik nog eens met mijn hand door zijn haren warren, waartijdens hij zich steevast verbeten aan mij vastklampt alsof morgen geen 12 uren maar 12 weken van ons weerzien was verwijderd.

Amper waren ze de trap bestegen, of ik sloop recht, er nauw op lettend dat ik vooral geen lawaai maakte, om voorzichtig de eieren opnieuw in de ijskast te zetten. Misschien hebben ze andere kippen in Amerika, of leggen ze hier eieren op een gans andere en vooruitstrevende manier. Want ze gaan dat er toch niet voor niets op zetten, die keep refrigerated?

een rustige zaterdag

Eindelijk een rustige zaterdag, zo mag u wel zeggen. Op het gemak opgestaan, met groeiende blijdschap de zon aanhoudend zien klimmen en de lucht warmer voelen worden. De voormiddag grotendeels op het terras vooraan doorgebracht, om dan toch maar –lui als we waren– uit eten te gaan. McMenamins Six Arms op Pike Street had –voor 10 USD per persoon (incl. tax en tip)– echte hamburgers (vs McDonaldsnonsens) en complimentary refills voor mijn diet coke. Op de terugweg koffiekoeken, koffie, en bagels voor het avondeten opgepikt, en wat cd’s waaronder de nagelnieuwe Rabo de Nube (Charles Lloyd Quartet) & Brad Mehldau Trio Live.

De rest van de namiddag hebben we dan doorgebracht op het terras achteraan, met voornoemde koeken en koffie, en de 4 pound verse aardbeien die we gisteren in huis hebben gehaald. Zopas is de zon achter de einder gezakt, en heeft Henri zijn nachtzoen gekregen. Als u het mij niet kwalijk neemt, ik ga verder naar mijn cd’s luisteren.

Prettig weekend!

we zitten op (een) schema

Terwijl Henri bezig was met zijn les spelling (het is niet allemáál dictee), heb ik alle lessen waarvan wordt verwacht dat hij ze voor de eindtoetsen nog doorneemt, eens in een melklijst gestoken. Het is van 2006 geleden dat ik die melklijst nog eens had gebruikt, zo ontdekte ik, maar mijn account was nog steeds geldig. En ze hebben een –weliswaar betalende– interface voor de iPhone (dank u, maar neen, dank u).

Het gaat wel degelijk om een ferm aantal lessen. Ik heb het in een publiek toegankelijke lijst gesmeten, dan kan het thuisfront ook meevolgen. SP staat voor spelling; TA voor taal; en WI voor wiskunde, maar dat had u wel al door.

Voor wiskunde verwacht ik weinig of geen problemen, voor de rest eigenlijk ook niet, al is het wel heel erg duidelijk waar zijn voorkeur naar uitgaat (wiskunde). Het grootste probleem, zo heb ik onderhand al ontdekt is niet zijn kennis, maar wel zijn slordigheid. Hij heeft geen enkel probleem om de meest complexe bewerkingen op te lossen, maar hij leest soms (nu ja, eerder zelden, maar toch, het valt voor) gewoon de opdracht niet goed. Als er staat optellen, durft hij bijvoorbeeld wel eens de getallen van elkaar af te trekken, maar ik ben vastberaden aan dat euvel te verhelpen. Het gegeven komt mij immers maar al te bekend voor.

een heer in het verkeer

Ieeeeeeep.

Soms slaan ze de remmen hier wel heel hard toe. Er hoeft zich maar een voetganger in de buurt van een oversteekplaats te begeven, of de auto’s stoppen als bij toverslag. Ge zoudt er de hand van Tita Tovenaar in vermoeden.

“It’s typical for Seattle”, vertelde A. toen ik opmerkte dat de automobilisten zich toch wel heel gedisciplineerd en hoffelijk gedragen tegenover de voetgangers. “It’s nice as a pedestrian, but just a tad more worrying for the driver”, voegde hij er glimlachend aan toe. “Not that I mind though.”

Ze stoppen echt bijna allemaal. En als ze u al eens uit het oog waren verloren, dan verontschuldigen ze zich zeer uitgebreid met vriendelijke handbewegingen. Onderwijl gsm’en ze evenwel zorgeloos verder, want rijden en telefoneren gaat hier probleemloos samen. De barbiejuffrouw die achter het stuur van haar dure Crossfire in haar met Swarovski beklede gsm zat te praten, nodigde me met een vriendelijke hoofdknik uit tot oversteken. Als er geen problemen zijn, worden er geen gemaakt.

Niet dat ze allemaal ook effectief stoppen natuurlijk, maar toch wel 90% van de automobilisten. Het valt op dat de waarschijnlijk verder vriendelijke donkerkleurige medemens veelal niet stopt –dringend street cred voor de homies aan het opbouwen– en dat ook hier de Johnny’s met uitgebouwde BMW –om diezelfde streed cred waarschijnlijk– het niet zo nauw met de lokale gedrags- en verkeerscode neemt. Uitgebouwde BMW, jawel, want BMW is zowat dé pimp car van Seattle. Bij voorkeur in zwart koetswerk, en bevolkt door blitse jeugd met hoodies en zonnebrillen –of de zon nu schijnt of niet. Wandelende clichés van zichzelve.

Not to worry, de overgrote meerderheid hoffelijke mensen laat u deze insignificante uitzonderingen meteen en zonder de geringste wrevel vergeten.

Ook de politie is uw vriend. Het voetpad op de drukke E. Madison St. die we moeten oversteken om in de Safeway onze inkopen te doen, was door wegenwerken in ongebruik geraakt. In zulke gevallen voorziet de stad telkens een politieagent (*) om een oogje in het zeil te houden. “Damn,” dacht ik, “nu mogen we twee blokken uphill om aan de lichten over te steken.”

Niets van. De agent had ons al zien aankomen, en gebaarde ons even te wachten. Hoewel er geen enkele andere voetganger in de buurt was, en de baan op dat tijdstip behoorlijk druk was, hield hij eerst de wagens van de ene kant tegen, zodat we ons veilig op een middenberm konden opstellen, en vervolgens het verkeer van de andere kant. Hij glimlachte vriendelijk, wij zwaaiden vrolijk terug, and all was well in Seattle. Dat lukt ons geen tweede keer, dacht ik. Edoch, toen wij beladen met onze boodschappen terug huiswaarts keerden, hielp hij ons op net dezelfde, vriendelijke, manier de straat over. “You two have a nice day now!”, wuifde hij ons uit. “Same to you, Sir”, glimlachten we, “same to you.”

(*) Een politieagent verdient precies niet slecht, hier in Seattle.

Belgian Brownies

Ik ga naar Amerika, en ik maak: Belgian Brownies, inderdaad. Het recept komt van Le Pain Quotidien, de Belgische franchise die ook in de USA een aantal winkels heeft. Het recept verscheen in een column in de LATimes, is daar echter uit de archieven is verdwenen, maar werd herpost door The Wednesday Chef: Le Pain Quotidien’s Belgian Brownies. Het werd elders omschreven als een ideaal Pesachdessert, en dat komt goed uit, want we zitten momenteel middenin die Pesach (of Passover). En ik weet dat alleen omdat alle grote New-Yorkse fotowinkels –die zich klaarblijkelijk in Joodse handen bevinden– momenteel gesloten zijn.

Niettemin: “ik heb goesting in koekskes”, zei mijn doktertje daarnet, nadat ze eerst een zelfgemaakte hamburger naar binnen had gespeeld. Het vlees is hier verschrikkelijk lekker. Eén keer per week ga ik naar de slager in Pike Place Market, de daaropvolgende twee avonden eten we vlees. Onglet, eyebone, gehakt, het smaakt hier allemaal naar méér, en het is goedkoper dan bij ons (zelfs zonder rekening te houden met de goedkope dollar).

Maar Tessa wou koekskes. Ce que femme veut, dieu le veut, dus toog ik aan het werk. Mijn cupcakes van de vorige keer kon ik niet opnieuw maken, omdat de zure room van de eerste portie een paar dagen later in een tweede batch was opgebruikt. Laat ons eens bij Smitten Kitchen kijken, dacht ik. En voorwaar, bij de zoetigheden vond ik er het recept voor Belgian Brownies (samen met Penne à la vodka overigens).

Ondertussen ben ik ook een beetje van mijn vorig standpunt teruggekomen, en dat heeft veel te maken met het gereedschap dat ik in de schuiven van mijn (afwezige) gastheer heb aangetroffen: cupmaten (nee, niet van dat soort) in 1, 1/2, 1/3, 1/4 en idem voor tablespoons. Niet getreurd, ik zet ze om naar het metrisch systeem (zie ook de tools bij Smitten Kitchen), én ik pleur er wat iPhone foto’s bij.

we're in Seattle, baby

Benodigdheden

Voor 14 brownies —which kinda sucked, want in één cupcakevorm kunnen er 6. De rest van de pot heb ik uitgelikt. En ja, dat was nog veel.

  • 250g (9 ounces) donkere chocolade (minstens 60% cacao)
  • 250g (1 cup plus 2 tablespoons) boter, in kleine stukjes verdeeld
  • 5 eieren, met een vork losgeklopt
  • 175g (1 1/3 cups) fijne suiker
  • 45g (3 tablespoons) bloem

we're in Seattle, baby

Zo gemaakt

Breek de chocolade in stukjes. Of koop chocoladedruppels. De Lindt chocolade in Amerika is zo dun verpakt dat hij zeer gemakkelijk in stukjes te snijden is. Plaats het in een kom, en voeg de boter eraan toe. Verwarm dit tot de chocolade en de boter gesmolten zijn. Dit kan traditioneel au bain marie, maar net zo goed in de microgolf, of op een warmhoudplaat. Als het maar een laag vuur is. Meng goed.

Meng de suiker en bloem, en roer die in het chocolademengsel. Voeg ook de (licht opgeklopte) eieren toe, en meng dit zeer goed. Dek af, en laat een half uurtje op kamertemperatuur rusten. Het beslag zal dan ook wat dikker worden.

we're in Seattle, baby

Verwarm de oven voor op 165°C (325 F).

Plaats papieren cupjes in een muffin vorm. Lepel in elk vormpje wat beslag tot het ongeveer 2/3 gevuld is. Bak dit gedurende 30-35 minuten, en laat dan afkoelen. De brownies moeten vanbinnen nog vochtig zijn, en zullen wat inzakken tijdens het afkoelen.

Smakelijk!

pakje!

we're in Seattle, baby“Een pakje! Een pakje!”, schreeuwde Henri helemaal geëxciteerd toen hij met zijn moeder terug binnenkwam.

Ze hadden de vuilnis weggedragen (terwijl ik aan het koken was geslagen –zie volgende post), en ik had geopperd dat het misschien het geschikte moment was om ook eens de brievenbus te lichten. We delen de bus met onze gastheer, die een paar huizen verder in zijn galerij is ingetrokken –tenminste voor de weinige dagen dat hij in Seattle verblijft. Het eerste semester van 2008 moest hij nogal veel reizen, en daarom had hij beslist dat hij maar beter zijn woning kon onderverhuren. Huisvesting is niet goedkoop, in de USA.

Het pakje bevatte helaas geen koffie –ik heb de hoop nog niet opgegegeven– maar de Donald Duck die Henri normaal gezien wekelijks van mij krijgt toegeschoven (ik breng die mee wanneer ik van de persconferentie van het Gentse stadsbestuur terug huiswaarts keer). Én het pakje bevatte ook de derde omnibus van Lemony Snicket. De tweede had hij ondertussen al een tweede keer uitgelezen in de tijd dat we hier verblijven, net zoals het eerste boek van Artemis Fowl.

Vandaag was hij ten einde raad zelf in zijn voorleesboek begonnen. “Maar niet verder dan tot waar mama al voorgelezen heeft, want anders is dat niet leuk meer voor haar”, had hij vol medeleven verteld toen ik hem vanochtend met het boek in bed betrapte –net van mijn looptocht teruggekomen.

Nu kan hij weer even voort. Een dag of twee toch, als ik hem wat extra moeilijke oefeningen wiskunde geef.

op het programma

Voor de lessen WO staat zeker nog het volgende op het programma:

We gaan dat eens zorgvuldig plannen zie. Zou een citypass een optie zijn?

my kingdom for a camera

Zot word ik hier, zo zonder fototoestel. Zodra ik wat tijd heb, smijt ik mij op ebay en KEH, of herbekijk ik het aanbod van Adorama en consoorten. Ik heb al vijfendertig keer op Buy This Now willen klikken, maar tot nog toe heb ik mij ingehouden. Of ik dat nog lang zal kunnen blijven volhouden, is een andere zaak.

Temeer omdat ik van plan was om eindelijk eens iets te doen met de foto’s die ik hier zou hebben gemaakt. Temeer omdat de dollar wel ongelooflijk laag staat (1,6 USD krijgt ge voor 1 EUR hoor ik net op het nieuws). Temeer omdat ik zot word van enkel met mijn ogen foto’s te kunnen maken en al die schitterende taferelen niet op de gevoelige plaat vast te kunnen leggen. Want oh ja, mijn voorkeur gaat nog steeds uit naar film. (Het eerste wat ik overigens ga kopen, eenmaal we terug thuis zijn, is zo’n Rollei R³ Trial Test Set 120.)

Een week, meer geef ik het niet, eer ik ergens een spotgoedkoop iets dat 120 rolfilm gebruikt op de kop heb getikt.

sociaal

Wie mij ook maar een klein beetje kent, weet dat ik niet meteen iemand ben die van zichzelf makkelijk contact zal zoeken met andere mensen. Ik sta open voor nieuwe contacten, en verwelkom iedereen die wél de moed heeft om met mij contact te leggen, maar zelf ben ik te bang om dat te doen. Vanavond waren we uitgenodigd bij M., een (Hele) Grote Meneer op de plek waar mijn doktertje hier in Seattle werkt. Ik word al zenuwachtig bij het gedacht alleen al, Tessa gaat daar met veel meer en natuurlijke flair mee om.

Het moet gezegd, ik val hier in Amerika –of toch in Seattle– van de ene positieve verbazing in de andere, mensgewijs. De automobilisten stoppen hier voor de voetgangers –en dan bedoel ik echt wel wachten aan de overkant van het kruispunt waarlangs ge aanstalten maakt om over te steken. De mensen zeggen vriendelijk goeiendag als ge ze kruist. In een winkel verwijzen ze u zonder de minste aarzeling door naar een andere waar ze datgene waar ge naar op zoek zijt wél hebben. Kortom, ge moet al zwaar misantroop zijn om hier niet een klein beetje mensenlijke goodwill te willen zien.

Zo ook M. Die mens haalde ons in zijn huis binnen alsof we al jaren de beste vrienden waren. Van de voordeur ging het recht naar de keuken waar wij en de andere genodigden –A., de fotograaf op wiens opening van zijn tentoonstelling we donderdag waren (op uitnodiging van M., die hem als een zoon beschouwt), zijn vrouw en hun kindje– rond het aanrecht de aperitief nuttigden. M. heeft een kunstcollectie om u tegen te zeggen, was enorm geïnteresseerd in mijn fotografische doen en laten –net zoals A.– en heeft mij in contact gebracht met RR, een naar het schijnt zeer geapprecieerd fotograaf alhier.

Het was een schitterende avond –schreef hij, daarmee abrupt zijn relaas eindigend– maar nu ga ik slapen. Ik ben doodop van het drukke weekend.