hier en daar

Het regent hier meer dan in Seattle. Het regent hier harder dan in Seattle. Het is hier warmer dan in Seattle, zelfs als het regent.

Wat het meeste opvalt, is dat het hier veel drukker is. Veel meer mensen op een veel beperktere oppervlakte. In downtown liep het op zaterdag en zondag ook vol mensen in de winkelstraten, waarschijnlijk zelfs meer dan hier, maar die verdwenen allemaal in het niets door de breedte van de straat en het voetpad, waardoor pakweg de Veldstraat ontiegelijk veel drukker is dan 1st Ave.

Het brood in Seattle is van abominabele kwaliteit. De bloem in Seattle is van abominabele kwaliteit. Mijn Belgian Brownies smaken hier helemaal anders dan daar (ik heb er net gebakken zie). Ik kijk ernaar uit om brood te bakken, want dat lukte in Seattle langs geen kanten. (De aanschaf van bloem stond hoog op mijn lijstje, vandaag.)

In Seattle stoppen de automobilisten voor de voetgangers. En dan bedoel ik niet dat ze stoppen als ze zien dat er een voetganger al half op het voetpad staat. Ze stoppen voor elk voetpad waarbij een voetganger zich in de buurt bevindt, ook als die uiteindelijk toch niet blijkt over te steken.

Hoewel Seattle zich graag de koffiehoofdstad van de wereld zou noemen, en de barista’s hun best doen, is hun koffie bijlange zo goed niet als wat wij in Europa gewoon zijn. De petit café in Parijs, Rome of Athene staat bovenaan op de lijst van goede koffies, maar de gemiddelde gewone koffie kunt ge gelijk waar in Gent beter drinken dan gelijk waar in Seattle. (Ik dronk genoot ondertussen al bij de Sarabande, den Progrès en natuurlijk de Mokabon.)

Automobilisten wachten –in Seattle tenminste– voor de kruising, niet op de kruising. Als het dan rood wordt voor ze over het kruispunt heen zouden zijn, dan versperren ze het kruispunt niet voor het kruisend verkeer.

In Gent betaal ik wat er op de menukaart staat. Daar komt geen tax meer bij, en geen tip. Wat een verademing.

In Seattle wachten de mensen geduldig tot iedereen die van de bus moet, uit die bus is. Pas dan stappen er nieuwe mensen op de bus, vaak pas nadat de buschauffeur hun vriendelijk heeft toegeknikt dat ze erop mogen. In Seattle zegt ook iedereen die van de bus stapt vriendelijk thanks tegen de chauffeur. Bijna iedereen stapt bovendien vooraan af; vaak kunnen de mensen enkel in de drukke momenten achteraan afstappen. Ook de mensen met een abonnement stappen vooraan op. Iedereen schuift door naar achter om ruimte te maken voor andere mensen.

Wat er in de media verschijnt is enorm vertekend. Zowel in de USA over Europa, als omgekeerd. Ik viel van de ene verbazing in de andere, zowel bij de gazet aldaar over Europa, als in de gazet alhier over de USA.

Als mensen ergens door moeten, dan gaan in Seattle de andere mensen uit de weg. De mens voor wie uit de weg wordt gegaan, zegt vriendelijk dankuwel; wie uit de weg gaat zegt dat het graag gedaan is, en meent dat nog ook. Als iemand toevallig tegen iemand anders aanstoot, dan wisselen beide partijen zorgvuldig en uiterst vriendelijk excuses uit.

Voila, zomaar wat uit de losse pols geschud. Als ik harder schud zal er nog wel wat uit vallen, maar hier moet u het voorlopig maar mee doen. Ik ben blij dat ik terug in Gent ben, en ik hoop dat ik nog veel zo’n reizen kan meemaken.

sociaal

Wie mij ook maar een klein beetje kent, weet dat ik niet meteen iemand ben die van zichzelf makkelijk contact zal zoeken met andere mensen. Ik sta open voor nieuwe contacten, en verwelkom iedereen die wél de moed heeft om met mij contact te leggen, maar zelf ben ik te bang om dat te doen. Vanavond waren we uitgenodigd bij M., een (Hele) Grote Meneer op de plek waar mijn doktertje hier in Seattle werkt. Ik word al zenuwachtig bij het gedacht alleen al, Tessa gaat daar met veel meer en natuurlijke flair mee om.

Het moet gezegd, ik val hier in Amerika –of toch in Seattle– van de ene positieve verbazing in de andere, mensgewijs. De automobilisten stoppen hier voor de voetgangers –en dan bedoel ik echt wel wachten aan de overkant van het kruispunt waarlangs ge aanstalten maakt om over te steken. De mensen zeggen vriendelijk goeiendag als ge ze kruist. In een winkel verwijzen ze u zonder de minste aarzeling door naar een andere waar ze datgene waar ge naar op zoek zijt wél hebben. Kortom, ge moet al zwaar misantroop zijn om hier niet een klein beetje mensenlijke goodwill te willen zien.

Zo ook M. Die mens haalde ons in zijn huis binnen alsof we al jaren de beste vrienden waren. Van de voordeur ging het recht naar de keuken waar wij en de andere genodigden –A., de fotograaf op wiens opening van zijn tentoonstelling we donderdag waren (op uitnodiging van M., die hem als een zoon beschouwt), zijn vrouw en hun kindje– rond het aanrecht de aperitief nuttigden. M. heeft een kunstcollectie om u tegen te zeggen, was enorm geïnteresseerd in mijn fotografische doen en laten –net zoals A.– en heeft mij in contact gebracht met RR, een naar het schijnt zeer geapprecieerd fotograaf alhier.

Het was een schitterende avond –schreef hij, daarmee abrupt zijn relaas eindigend– maar nu ga ik slapen. Ik ben doodop van het drukke weekend.

suissekes

Gisterenavond had ik 20 chocolade suisses, 15 chocoladekoeken en 15 boterkoeken besteld, die ik vanochtend met Henri heb afgehaald. Treinreizen met zo’n hoeveelheid was niet evident; de twee grote zakken en de oversized taartdoos voor de suisses nemen nu eenmaal volume in. En om 9u01 blijken er nog veel mensen naar het werk te vertrekken. Ik had net drie plaatsen op een vierzit bemachtigd –het laatste zitje werd ingenomen door een vastslapende forens– toen een met morbide obesitas geplaagde vrouw zuchtend en steunend voor mij plaatsnam.

– “Excuseer mevrouw,” probeerde ik vriendelijk, “maar die plaats was voorzien voor mijn zoontje. Zou u het erg vinden om op één van die vrije plaatsen daar te gaan zitten?” (En er waren nog veel vrije plaatsen.)

“Zijt ge met meer dan twee dan, misschien?”, spoot er giftig uit.

– “Erm, nee, mevrouw, maar zoals u ziet heb ik hier een hele berg patisserie mee, die ik liever niet op het bagagerek vermorzeld zie worden”.

“Ge wilt zeggen dat ik mij moet verplaatsen voor een paar taarten?”

– “U moet helemaal niet, maar ik zou het wel zeer vriendelijk van u vinden.”

Enfin, ze bleef nog even protesteren, mijn persistente beleefdheid en het ondersteunend gemonkel van de medereizigers noopten haar uiteindelijk toch tot verplaatsen. Evenwel niet zonder eerst nog eens bijzonder dreigend naar mij en daarna zeer afgunstig naar mijn koeken te hebben gekeken. (En ja, ik heb getwijfeld om er haar één aan te bieden.)