SAM

Na Henri’s lessen en een korte trip naar Capitol Hill 60 Minutes Photo om mijn ontwikkelde filmpjes af te halen, begaven wij ons in de druilerige regen naar Pike Place Market. We hadden er met de schoonouders afgesproken in Seattle’s Best, één van de vele koffieshops (niet in de Nederlandse betekenis van de woord) die Seattle rijk is.

Laat ons naar het Seattle Art Museum (SAM) gaan, met zulk een weer, hadden we allen gedacht. We gaan eerst rap iets eten, en hoewel we van plan waren om opnieuw naar die heerlijke Italiaan te gaan vlak bij Pioneer Square, strompelden we –totaal uitgewaaid en -geregend– het restaurant van het museum binnen: TASTE at SAM. Betaalbare prijzen, lekker eten, en porties die net groot genoeg zijn om te vullen, maar niet overladen: zo hoort het.

skyline skyline

Bovenstaande foto’s hebben niets met het museum te maken, het is het zicht vanop ons balkon, overdag en ’s nachts (duh).

Het museum is zeer ruim opgevat, maar de getoonde collectie is (daardoor?) eerder beperkt. Ze bevat Australische/Oceanische, Afrikaanse, Amerikaanse, Asiatische, Europese, Native ’traditionele’ kunst, en hedendaagse kunst. Weinig verbazingwekkende items, maar toch zeer de moeite om als overzicht onder ogen te krijgen.

Het meest opvallend aanwezig was het werk van John Covert, waarvan ik nog nooit had gehoord, en waarover ook Wikipedia heel karig is met informatie. Weinig van die Amerikaanse ‘modernistische’ kunstenaars kwamen bekend voor. Wat betreft die moderne kunst hing er een lelijk iets van Georgia O’Keeffe, een Pollock, een stuk of twee Warhols, en een werk van Do-Ho Suh, een Koreaan waar op het naamplaatje nadrukkelijk stond bijgeschreven works in America –alsof dat een vereiste was voor de appreciatie.

Leuke collectie, maar niet iets om speciaal voor naar Seattle te komen. Dan was het Olympic Sculpture Park interessanter. Wel blij dat ik het gezien heb –en die Amerikanen weten precies ook wel goed hoe ze iets moeten tentoonstellen.

mailboxes

Dat was het zowat. ’s Avonds heb ik voor het bezoek een steak gebakken (vlees in Amerika blijft een weldaad) en Belgian Brownies gemaakt. Morgen (vandaag reeds voor u) gaan we ergens watervallen bezoeken. De schoonouders hebben een wagen gehuurd, en die gaan we maximaal benutten!

De foto hierboven toont de brievenbussen aan ons huis. Dat gele briefje plakt op de onze.

tijdverdrijf

Soms is het echt wel bezigheidstherapie, de lessen die ik aan Henri geef/moet geven. De wiskunde vliegt erdoor, en ook als ik –met de moed der wanhoop– veralgemeende spellingsregels wil beginnen uitleggen, ontbreekt hij me door heel monotoon de regel in kwestie af te dreunen. Of liever nee, hij kent de regel meestal niet uit het hoofd, maar biedt ter illustratie een toepassing aan. En voor ik kan zuchten –half van opluchting, half van verwondering– heeft hij zijn werkboek al op de goede pagina geopend en de helft van de oefeningen opgelost.

Hij is soms wat slordig –daar heb ik eerder al over bericht– maar ik denk dat ik een manier heb gevonden om daar in zekere mate aan te verhelpen. “Ge hebt uw kladboekje”, dreig ik dan, wijzend naar zo’n ouderwets cahier de brouillon met dat vuilbruinig gerecycleerd papier van weleer, “en daar prutst ge in, zoveel ge wilt. Bij de volgende doorschrapping in uw werkboek, herschrijft ge uw woordje tien keer. Bij het volgende woordje vandaag, wordt dat twintig keer. Enzovoort.” De eerste keer, vorige dinsdag, kwam daar bijna een traantje bij (zowel bij hem als bij mij), donderdag nam hij vanzelf zijn kladschrift om het woordje in kwestie tien keer over te schrijven. Hij kan net zo goed zichzelf lesgeven.

Alleen bij creatief werk hoor ik wel eens een klageriger gezucht. “Ik kan niet tekenen” of “ik wil geen verhaal schrijven”, terwijl hij ex-curriculair loopt te fantaseren (en tekenen) dat de stukken er vanaf vliegen. Neem nu dit onderdeel van de lessen taal: Een wortel kletst met een radijs, een stripverhaal waarin de leerlingen de dialoog tussen een wortel en een radijs moeten aanvullen, gebaseerd op de emoties die in de prentjes afgebeeld worden. Drie reeksen van telkens drie prentjes, en een vierde reeks, waarin niks staat: noch tekstballonnen, noch tekeningen. Het begin verloopt wat stroef –en sterk tegen zijn zin– waarbij hij al duidelijk laat blijken dat hij enorm opziet tegen het laatste stuk waar hij zelf moet tekenen. Tot het zover is, en dan krijg ik dit resultaat:

we're in Seattle, baby

Niet alleen heeft hij al het voorgaande in de nieuwe reeks betrokken, hij heeft ook de personificatie verder doorgetrokken, door zowel Wortel als Radijs uit de grond te halen en voeten te geven. Bovendien heeft hij ook de lessen wiskunde in de lessen taal meegenomen –het ging over afstanden. Én hij heeft zonder de minste aarzeling de oriëntatie van het blad gewijzigd omdat zulks in de afbeelding van het verhaal beter uitkwam. Ik vond dat ongelooflijk.

(Mijn kind, schoon kind, ik weet het. En we hebben veel geluk met Henri. Maar dat betekent niet dat ik er mij niet over mag verwonderen, of dat ik mij daarvoor moet verontschuldigen.)

en toen

Toen stonden de schoonouders hier. Nadat hun eerste vlucht –vanuit Zaventem– vertraging had opgelopen, en ze niet via Frankfurt maar via Schiphol werden herboekt. Met een extra valies, die voor drie vierde alhier werd uitgeleegd voor ze –een paar uur later– richting hotel vertrokken.

we're in Seattle, baby

9 boeken voor Henri; 11 blokken Gianduja van Côte d’Or; 5 blokken Noir de Noir chocolade van Côte d’Or; een doos met 48 Bouchées ; Gianduja pralines van Leonidas; nog meer snoep en chocolade; een staaltje van de allerbeste koffie van de wereld van de grootschoonouders; en anderhalve kilo misore (mokabon koffie) voor mij –en nee, dat is niet te veel koffie (er is nog minstens één pakketje onderweg, heb ik uit goede bron).

Eens zien hoe lang onze lever dát uithoudt.

Op de voorgrond een dampende tas versgemaakte Belgische koffie –en mijn lichtmeter, die ik thuis was vergeten, bijna anderhalve maand geleden.

pillendokter

“Ik heb zo wreed last van krampen”, verklaarde ik onaangekondigd toen ik op een ochtend wakker werd.

Tessa keek veelbetekenend richting toilet.

“Nee, niet dat soort,” verzuchtte ik, “maar spierkrampen. Ik ben vannacht zeker drie keer wakker geworden omdat mijn onderbeen verkrampte toen ik me uitrekte in mijn slaap.”

Ze knikt zwijgzaam, zoals een dokter dat hoort te doen wanneer die een anamnese afneemt. Ik neem het op als een aanmoediging en ga door.

“Ik heb daar nog wel last van gehad, maar het neemt precies toe sinds we hier zijn. Misschien omdat we dat stappen op al die heuvels niet gewoon zijn?” Zal ik gewoon zelf de diagnose stellen, schiet het even door me heen, maar die idiote gedachte verdwijnt al even gauw als ze bij me opgekomen was. “En ook omdat ik niet gewoon ben om te lopen in dit heuvelachtig gebied.” Ik leg een extra nadruk op lopen, om duidelijk te maken dat ik mijn tweedagelijkse runs bedoel, en niet langer het gewone wandelen van en naar de verschillende plaatsen waar ik met Henri boodschappen doe.

“Magnesiumtekort”, klinkt het oordeel. “We zullen volgend weekend eens kijken wat ze allemaal hebben in de Wallgreens.”

we're in Seattle, baby

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Heidosmat-Rolleinar 1, Fuji Reala, 100ASA)

Op onze ontbijttafel staat nu dus een doosje magnesiumpillen, waaraan ik zelf een doos vitaminecomplex heb toegevoegd. Nu nog pillen voor de gewrichten (glucosamine + chondroitine), een omega-3 concentrate (visolie), en ik kan elke ochtend een écht Amerikaans ontbijt naar binnen werken.

Die magnesiumpillen hebben echter wel het beoogde effect –al neem ik ze niet elke dag– maar met die vitaminen ben ik gestopt –ik heb de indruk dat ze de opstoot van mijn aften verergerden. En dan mis ik liever die overdosis vitamines in mijn dieet. “Allez, ge moet zien wat ge hier allemaal levendig vers klaarmaakt, elke dag”, verantwoordt de dokter mijn keuze. “Ge hebt die vitaminepillen voor niets nodig.” Die dokters weten ook álles.

ondertussen, in België

a mild day

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

Zondag was het hier goed weer, en maandag ook. Tessa was dan wel ziek, maar wij waren er –voor de zoveelste keer– redelijk van overtuigd dat de lente ook hier in Seattle was doorgebroken. Zeg nu zelf, twee volle dagen zon na elkaar.

Helaas. Dinsdag was het opnieuw kouder, gisteren was het koud, en de zeven dagen die mijn weersvoorspeller mij voorhoudt, tonen een temperatuur die de 15 graden –celcius, gelukkig– niet of amper overstijgt. Het ziet er toch al niet langer regenachtig uit, dat is al iets. Geen grauw donker wolkendek, maar een uniform saai grijze hemel. En ik die zo naar zomer en zon verlang. Zouden ze niet ergens op een warme plaats een hematoloog zoeken?

we're in Seattle, baby

Op deze double exposure keken ze nog recht in de zon, de hand beschermend boven de ogen. In België is het weer veel beter, zo heb ik vernomen. En in Gent zijn er veel jazz-concerten, dat ook.

Maar wat de echte aanleiding was voor deze post: hoe zit het met de regering? We hebben toch een regering? Want op dat vlak begint het hier stilaan wat op te klaren.

de camera

“Hey,” vroeg het meisje aan de andere kant van de koffiekiosk, “didn’t you pass by earlier on taking pictures of that building?”

We waren op de terugweg, Henri en ik, van Pike Place Market, waar we onze wekelijkse portie vlees bij Don & Joe’s Meats hadden ingekocht. Ergens aan Pike Street en 6th passeren we telkens de Monorail Espresso bar, en ik had me al een paar keer voorgenomen te stoppen om de burnt creme latte te proberen. (Burnt creme staat inderdaad voor crème brulée, mocht u zich dat –zoals ik– afvragen.)

Ik antwoordde bevestigend, wat meteen een gesprek op gang bracht over fotografie, medium format, de film die ik gebruikte en het toestel zelf. Ze studeerde fotografie (vanzelfsprekend) en was verrukt toen ik haar door de lens liet kijken.

“So where are you from?”, was de volgende vraag, terwijl Henri even zielig kwam piepen om te zien waar zijn chocolademelk bleef.

“Belgium? So do you know Ggghhent”, vroeg ze, mijn thuisstad van een schraperig keelgeluid voorziend.

De wereld is klein, zeg ik u. Heel erg klein.

(Ze was in Nederland een tijd bij een vriendin verbleven, en Gent was de enige stad in België waar ze een tijdje had halt gehouden. Ze was er verzot op, en als ze ooit nog terug naar België keert, zal het zeker zijn om opnieuw Gent aan te doen. Ze hebben duidelijk smaak, hier in Seattle.)

olympisch

Grmpf. Ik had geen zin. It’s that time of the month/season, waarin de aften weer welig tieren, en dat wisselvallig seizoen doet er niet meteen goed aan. (Het heeft er precies van weg dat het in Seattle nog erger is dan in Gent, wat betreft de seizoenen, zo kon ik vergelijken aan de hand van het weekendverslag van het thuisfront.)

Maar goed, enig gegrom en gemompel verder begaven we ons toch te voet naar de andere kant van de stad, omgeving Belltown, vlakbij de Space Needle en een aantal andere attracties, om door het Olympic Sculpture Park te wandelen. Inclusief beachfront alwaar ik met genoegen langs de oever plaatsnam, tot de golven van een Noors cruiseschip bijna mijzelf en mijn apparatuur onder water zette –terwijl Tessa en Henri even gingen kuieren in het aangrenzende Myrtle Edwards Park.

we're in Seattle, baby

Edoch, we gingen (ook) om naar de sculpturen te kijken. (Voor de duidelijkheid: de bijhorende beschrijvingen etc. staan onder de foto.)

we're in Seattle, baby

Stinger van Tony Smith. Ik heb de pancarte niet gelezen, dus ik weet niet waar het over gaat, maar het is minimalistische kunst, zegt wikipedia.

we're in Seattle, baby

Seattle Cloud Cover, Teresita Fernández: onmogelijk om goed op foto vast te leggen, maar dat ‘afdak’ was doorzichtig, en in het (plexi- ?) glas waren wolken gebrand. Leuke gimmick, maar omdat –zoals u op de foto kan zien– de brandende zon in de namiddag van rechts komt, mist dat afdakje zijn doel een beetje, gezien het geen schaduw werpt op de mensen die eronder staan. Enfin, als dat de bedoeling mocht geweest zijn natuurlijk.

we're in Seattle, baby

Wake, Richard Serra. Ook al minimalistisch, maar dit vond ik wel heel mooi. Zeer aangenaam om tussen te wandelen, en te fotograferen. Erg rustgevend.

we're in Seattle, baby

Perre’s Ventaglio III, Beverly Pepper. Mega cool, in Henri-speak. Hier heb ik de pancarte wel gelezen, en het is de bedoeling dat de gaten opvallen, en de reflecterende delen opgaan in de omgeving. Wijs! Wikipedia is wat karig met informatie, maar ze heeft ook een eigen website.

we're in Seattle, baby we're in Seattle, baby

Tessa en Henri zitten in één van de Eye Benches I, II, III van Louise Bourgeois. Grappig, er stond nog een ander werk, Father and Son, waar Tessa een foto van mij en Henri heeft getrokken –maar dat filmpje moet eerst nog ontwikkeld worden.

we're in Seattle, baby we're in Seattle, baby

Eagle, Alexander Calder. Ik houd vooral van zijn (gigantische) mobielen, maar ook dit werk was heel fotogeniek.

we're in Seattle, baby we're in Seattle, baby

we're in Seattle, baby we're in Seattle, baby

we're in Seattle, baby we're in Seattle, baby

Split, Roxy Paine. Hij heeft iets gelijkaardigs staan in New York, maar ik houd wel van die glanzende objecten die bijna volledig in hun omgeving lijken op te gaan.

Een geslaagd uitje (met dank aan mijn doktertje) om mij zacht tot deelname te dwingen. Al moet het gezegd dat de terugreis met de bus mogelijks erger was dan de voetreis er naar toe. Maar dat is stof voor een andere post.

coffeecoffee buzzbuzzbuzz

Geen nieuws van het koffiefront. Vanochtend toen ik ging lopen trok ik vol moed de deur open, enkel om nog steeds geen pakje op de brievenbus te vinden. Óp de brievenbus, want zo’n pakjes passen natuurlijk niet ín die very cute maar niettemin very small Amerikaanse brievenbussen. Straks als ik terugkom, dacht ik vol goede moed.

Gisterenavond, net voor ze gretig begon te snurken en ik dus de slaap niet kon vatten, had Tessa immers nog voorspeld: “ik heb het gevoel dat er morgen een pakje gaat zijn.” En dan mag u daar gerust het uwe van denken –dat doe ik normaal gezien ook– Tessa’s voorspellingen zijn hier in Seattle al allemaal uit gekomen. Ze heeft er nog maar twee gedaan (die van dat pakje inbegrepen), daar kan het ook aan liggen, maar toch, toen ze dinsdagochtend naar het werk vertrok, had ze voorspeld dat ik die dag iets over mijn fototoestel zou horen, en voorwaar, later die dag kwam inderdaad het verlossende telefoontje.

Maar helaas, ook toen ik van het lopen terugkwam, lag er geen pakje.

Noch toen ik met Henri inkopen ging doen, noch toen we van die inkopen terugkeerden, was er een pakje te bespeuren.

Kirby (u mag zijn naam gerust weten, ik heb tenslotte zijn adres –dat eventjes het onze is– op het internet gezet) had ons gisteren verteld dat hij een sleutel van zijn garagepoort had laten bijmaken, en dat we dus vanaf vandaag ook zijn fietsen konden gebruiken (we worden hier nogal in de watten gelegd). Toen we van de boodschappen en de lunch terug thuis kwamen was Henri niet meer te houden. “Op voorwaarde dat we daarna koffie gaan kopen”, was mijn flauwe tegenvoorstel, want dat doet hij maar al te graag.

Edoch!

Laat ik even een pause dramatique inlassen.

Wat stond er ons óp de brievenbus op te wachten, toen we van ons fietstochtje terugkeerden? Een pakje! Voor Henri. (Blijdschap en droefnis tegelijk.)

Edoch!

Wat stak er ín de kleine brievenbus? Een pakje! Voor mij! (Blijdschap alom.)

we're in Seattle, baby we're in Seattle, baby

Mijn Grote Dank en Erkenning gaat dan ook naar Els P. uit het verre Gent die gehoor heeft gegeven aan mijn smeekbede. Vanochtend had ik het laatste beetje min of meer deftige Seattle koffie gemalen, maar de Misore van de Mokabon heeft hier toch zijn gelijk nog niet gevonden. Ik heb maar een fractie van de hoeveelheid Amerikaanse koffie nodig om het haar op mijn armen recht te laten staan. Heel erg bedankt, het smaakt fantastisch.

En dank aan oma N. van Henri voor de boeken, zo staat hij op mijn rug te mokeren.

U ziet twee blije mensen in die spiegel. Maar als u het mij vergeeft, ik ga even mijn tweede kop koffie zetten. Ik heb heel wat schade in te halen. (Dankuwel Els!)

recuperatie

Zoals verwacht tracht ik het hier redelijk rustig te houden, vandaag. Labour Day mag dan wel pas plaatsvinden in september, hier in de USA, ik lig op mijn gemak in de zetel een boekje te lezen. Veel meer kan ik ook niet doen, want mijn hoofd bonkt, mijn benen willen niet mee, en mijn ogen vallen dicht. Niet dicht genoeg om Henri geen les te kunnen, jammer genoeg voor hem –maar hij heeft gisteren een vrije dag gehad. En we houden het –zoals vermeld– rustig.

(Al heeft de telefoon nog niet stil gestaan, vandaag. Volgende week vertel ik u daar meer over, maar ik heb duidelijk minder schroom dan thuis om mensen op te bellen.)

De combinatie van een uur te lopen + bijna onmiddellijk daarna meer dan 7 km (uphill) te wandelen, blijkt niet meteen voor herhaling te zijn. En vanavond gaan we in het kielzog van gastheer K. wat gallerijen bezoeken, dus ik sluit nog even de ogen.

Grand Opening

Toen we bij Photo-tronics mijn camera gingen ophalen, waren we eigenlijk vlakbij de Space Needle. Henri wou er maar al te graag heen, maar ik zag het op dat moment niet meteen zitten, omdat we reeds redelijk wat achter de rug hadden, maar dat er ons eigenlijk nog een heleboel meer te wachten stond. “Voor het einde van volgende week gaan we ernaar toe”, beloofde ik hem.

Het protest viel mee, waarschijnlijk (hopelijk) omdat hij weet dat ik van mijn woord ben. Of we dan eens tot aan het water konden gaan? Een straat of twee verder zagen we Lake Union schitteren in de zon, en het lag niet eens ver uit de weg om er langs te gaan. Toen we het water bereikten was de hemel nog rdelijk zwaar bewolkt (zie foto hieronder), maar toen we dat brugje waren over gelopen, brak plots de zon door.

we're in Seattle, baby

Aan de overkant wachtten ons een heleboel mensen, en een grote pancarte maakte ons duidelijk dat het Lake Union Park uitzonderlijk open was vandaag tussen 11.00am-1.00pm. Het eerste deel van een geplande verbouwing (opening in 2010) was afgelopen, en werd door burgemeester en notabelen plechtig ingehuldigd. De brug, waarlangs we zopas het water waren overgestoken, was luttele minuten voordien geopend.

we're in Seattle, baby

Er waren allerlei festiviteiten aan de gang, met free food and drinks, waarvoor de rijen ons echter iets te lang leken om aan te schuiven. Er werd zalm gerookt, er werden boottochten georganiseerd, er was een Bubble Man (zeepbellenblazer), en we mochten overal vrijelijk in en uit.

we're in Seattle, baby we're in Seattle, baby

Zo ook op het stoomschip Virginia V, waar Henri ijverige de rugzak-met-wieletjes mee naartoe rolde. Een beetje verder zagen we overigens het FHCRC liggen, maar Tessa vertoefde dan nog in het UW Hospital voor de rondes.

Maar ik denk dat hij het leuk vond.

we're in Seattle, baby

we're in Seattle, baby

we're in Seattle, baby

we're in Seattle, baby