Ieeeeeeep.
Soms slaan ze de remmen hier wel heel hard toe. Er hoeft zich maar een voetganger in de buurt van een oversteekplaats te begeven, of de auto’s stoppen als bij toverslag. Ge zoudt er de hand van Tita Tovenaar in vermoeden.
“It’s typical for Seattle”, vertelde A. toen ik opmerkte dat de automobilisten zich toch wel heel gedisciplineerd en hoffelijk gedragen tegenover de voetgangers. “It’s nice as a pedestrian, but just a tad more worrying for the driver”, voegde hij er glimlachend aan toe. “Not that I mind though.”
Ze stoppen echt bijna allemaal. En als ze u al eens uit het oog waren verloren, dan verontschuldigen ze zich zeer uitgebreid met vriendelijke handbewegingen. Onderwijl gsm’en ze evenwel zorgeloos verder, want rijden en telefoneren gaat hier probleemloos samen. De barbiejuffrouw die achter het stuur van haar dure Crossfire in haar met Swarovski beklede gsm zat te praten, nodigde me met een vriendelijke hoofdknik uit tot oversteken. Als er geen problemen zijn, worden er geen gemaakt.
Niet dat ze allemaal ook effectief stoppen natuurlijk, maar toch wel 90% van de automobilisten. Het valt op dat de waarschijnlijk verder vriendelijke donkerkleurige medemens veelal niet stopt –dringend street cred voor de homies aan het opbouwen– en dat ook hier de Johnny’s met uitgebouwde BMW –om diezelfde streed cred waarschijnlijk– het niet zo nauw met de lokale gedrags- en verkeerscode neemt. Uitgebouwde BMW, jawel, want BMW is zowat dé pimp car van Seattle. Bij voorkeur in zwart koetswerk, en bevolkt door blitse jeugd met hoodies en zonnebrillen –of de zon nu schijnt of niet. Wandelende clichés van zichzelve.
Not to worry, de overgrote meerderheid hoffelijke mensen laat u deze insignificante uitzonderingen meteen en zonder de geringste wrevel vergeten.
Ook de politie is uw vriend. Het voetpad op de drukke E. Madison St. die we moeten oversteken om in de Safeway onze inkopen te doen, was door wegenwerken in ongebruik geraakt. In zulke gevallen voorziet de stad telkens een politieagent (*) om een oogje in het zeil te houden. “Damn,” dacht ik, “nu mogen we twee blokken uphill om aan de lichten over te steken.”
Niets van. De agent had ons al zien aankomen, en gebaarde ons even te wachten. Hoewel er geen enkele andere voetganger in de buurt was, en de baan op dat tijdstip behoorlijk druk was, hield hij eerst de wagens van de ene kant tegen, zodat we ons veilig op een middenberm konden opstellen, en vervolgens het verkeer van de andere kant. Hij glimlachte vriendelijk, wij zwaaiden vrolijk terug, and all was well in Seattle. Dat lukt ons geen tweede keer, dacht ik. Edoch, toen wij beladen met onze boodschappen terug huiswaarts keerden, hielp hij ons op net dezelfde, vriendelijke, manier de straat over. “You two have a nice day now!”, wuifde hij ons uit. “Same to you, Sir”, glimlachten we, “same to you.”
—
(*) Een politieagent verdient precies niet slecht, hier in Seattle.