dead(line)

I love deadlines. I like the whooshing sound they make as they fly by.
Douglas Adams (11/03/1952 – 11/05/2001)

Het is vandaag 29 februari, en hebt u hier al gekeken? Inderdaad: geen sikkepit veranderd. Ik heb gewoon geen tijd. Ik ben er wel degelijk mee bezig, heb visies en andere ideeën, maar ik ben te oud geworden om iets wereldkondig te maken dat niet is zoals het hoort. Er is een forum, waarvoor ik nog geen tijd heb gevonden om zelfs maar introductieteksten te schrijven; er zijn denkpistes, waarvoor ik nog geen tijd heb gevonden om ze presentabel te ordenen zodat meerdere mensen erover kunnen brainstormen; en er zijn al een handvol mensen gevonden die zich erachter willen zetten.

Maar weet u wat? Gent en al die andere 9xxx postnummersteden en -gemeenten zullen nog wel een hele tijd blijven bestaan. En fotografie ook al. En niemands leven staat er stil van als die negenduizend er (nog steeds) niet is. Het komt er wel. Maar als het er staat zal het er deftig staan, en niet als een van mijn zoveelste inderhaast erbij gesleurde hobbyprojecten.

Maak ondertussen nog wat foto’s, of lees nog eens een boek. U hebt The Hitchhiker’s Guide to the Galaxy toch al gelezen?

ten slotte, tenslotte

Ha! Taal! Recht uit de Miles Group Taaldrop. Vandaag kregen we dit via mail:

Tenslotte, zei hij tenslotte, hebben we er niet het minste idee van of we het slootje nog open zullen krijgen.

In bovenstaande zin staat geen enkele fout. De Miles Group heeft er –geheel naar willekeur– eentje uit gekozen, maar dat is volledig voor (her)interpretatie vatbaar.

Tenslotte, in één woord geschreven dus, is een bijwoord, met als betekenis eigenlijk, per slot van rekening (all things considered in proper Engels).

Ten slotte, in twee woorden, betekent tot slot, zoals aan het einde van een opsomming of reeks.

Slootje, ten slotte, is het verkleinwoord van slot, maar u had al begrepen dat dit woord niet meespeelt in de probleemstelling.

Edoch, ik herhaal: de zin Tenslotte, zei hij tenslotte, hebben we er niet het minste idee van of we het slootje nog open zullen krijgen. bevat geen enkele fout. Alles hangt af van de context.

Laten we uitgaan van de volgende context: iemand heeft een kistje gevonden, met daaraan een verroest slotje (want ja, het verkleinwoord van slot kan zowel slotje als slootje zijn). Hoe krijgen we dit open.

Interpretatie 1:

Persoon x stelt voor het ding in cola te hangen om de roest te verwijderen. Dergelijke procedure zou nogal veel tijd in beslag nemen. Persoon y steekt zijn hand op en zegt: “ik zou dat niet doen.”

Hij pauzeert even, en zegt tenslotte: “tenslotte hebben we er niet het minste idee van of we het slootje nog open zullen krijgen na dat colabad.”

Interpretatie 2:

Zelfde cola-situatie, waarop persoon y een aantal redenen geeft waarom het niet zou lukken. “Hoe krijgen we dat slot in de cola? Is dat kistje wel waterdicht? Of kan wat er in dat kistje zit wel tegen die cola?” Hij denkt even na, en tenslotte zegt hij, na een pauze van een paar seconden: “en ten slotte hebben we er niet het minste idee van of we het slootje nog open zullen krijgen met die cola.”

Interpretatie 3:

Zelfde cola-situatie, zelfde opsomming. “…kan wat er in dat kistje zit wel tegen die cola? En ten slotte,” zei hij ten slotte, “hebben we er niet het minste idee van of we het slootje nog open zullen krijgen.”

Interpretatie 4:

Zelfde cola-situatie. Persoon y steekt een gans betoog af om dat slotje gewoon stuk te slaan. “Tenslotte,” zei hij ten slotte, “hebben we er niet het minste idee van of we het slootje nog open zullen krijgen.”

Daar hebt ge het zie. Het is allemaal mogelijk. Laat u geen blaasjes wijsmaken, beste kinderen. Context is everything! Zegt dat nonkel Bruno het gezegd heeft.

(Of het allemaal even proper Nederlands is, is een andere zaak.)

Mignon croustillant, carottes

Ergens, in een knipsel, was ik onlangs een recept tegengekomen voor varkenshaasje in een zoutdeegkorst. Maar toen ik dinsdag zo’n varkenshaasje van Bernard (de buurtslager) meebracht, zocht ik tevergeefs naar het blaadje met instructies. Vermoedelijk heb ik het tijdens een recente papiersorteerbui weggegooid. Geen nood, woensdag opende ik mijn befaamde vertaling Cochon & fils (Van het varken), alwaar ik op pagina 304 het recept Mignon croustillant, carottes (Knapperige mignon met worteltjes) vond. Mijn eindresultaat geleek in de verste verte niet op de foto die op pagina 305 staat afgebeeld. Lekker was het wel.

Benodigdheden

  • een varkenshaasje (één exemplaar, een kleine halve meter lang, was genoeg voor ons gedrieën)
  • een zestal middelgrote aardappelen
  • drie eieren
  • (verse) kruiden: bieslook en rozemarijn
  • drie (ultra-)dikke wortels
  • twee rode ajuinen

Mignon croustillant, carottes Mignon croustillant, carottes Mignon croustillant, carottes

Zo gemaakt

Breng een grote pot water aan de kook. Zet die pot op het vuur voor u aan de rest begint, want dat duurt een tijdje.

Kruid de varkenshaasjes met peper en zout, en bak ze goed bruin. (Varkenshaasjes, want ik heb het varkenshaasje eerst nog in twee gesneden, want in vond het een onhandelbaar groot stuk.)

Schil de aardappelen (optioneel, ik doe dat nooit –maar borstel ze wel natuurlijk), en rasp ze. Haal de blaadjes rozemarijn van de takken, en hak ze fijn, samen met de bieslook. Roer dat samen met de eieren door de geraspte aardappels. Voeg de eieren er stuk per stuk aan toe, zodat het mengsel niet te prakkerig wordt. Als twee eieren genoeg zijn, hoeft u vanzelfsprekend geen derde toe te voegen.

Wikkel de varkenshaasjes met de aardappelen in vershoudfolie. Gebruik vershoudfolie (die tegen kooktemperaturen kan), en geen zilverpapier/aluminiumfolie, zoals ik heb gedaan, want dan mislukt het gegarandeerd. Zorg dat de varkenshaasjes niet meer zichtbaar zijn door de aardappelen. Zorg er ook voor dat de rolletjes hermetisch afgesloten zijn (zodat er geen water kan in lekken). Kook dit nu gedurende een tiental minuten.

Mignon croustillant, carottes Mignon croustillant, carottes Mignon croustillant, carottes

Maak ondertussen de wortels klaar zoals u dat gewoon bent. Ik heb ze in ringetjes gesneden, net zoals de ajuin. Fruit de ui, voeg er de wortelen aan toe, en eventueel wat honing. En wat tijm –tijm is lekker bij honing en wortelen.

Haal de varkenshaasjes uit het water, laat even (denk: vijf à tien minuten, terwijl u zich nog wat met de wortelen bezig houdt) rusten. Haal dan de folie eraf, en bak ze bruin in een braadpan. (Gezien bij mij de aardappelen aan de aluminiumfolie bleven kleven, heb ik enkel de aardappelen nog eens krokant bijgebakken.) Snij het varkenshaasje in twee of drie stukken, en serveer er de worteltjes bij.

Smakelijk.
(Binnenkort probeer ik het zelf ook nog wel eens op de goede manier. En zo ziet u maar, het is niet omdat het gerecht anders uitdraait, dat het niet lekker zou zijn.)

brood is seks (*)

(Ziet ge, een suggestieve titel doet het altijd wel.)

Rond de jaarwisseling is mijn favoriete bloemfournisseur –die ik amper een maand voordien had ontdekt hoewel hij al x tiental jaren op die plaats was gevestigd en een reputatie genoot om ‘u’ tegen te zeggen (wat ik ook deed, ik ben van den uwen stempel die beleefdheid nog hoog in het vaandel draagt)– ermee opgehouden. Moeilijke bereikbaarheid was de belangrijkste reden die mij werd voorgehouden, en om de aanhoudend vraag van de klandizie tegemoet te komen, werd achter het vensterglas niet alleen een bericht van sluiting opgehangen, maar tevens een adres waar men zich nog deftige molenaars bloem kon aanschaffen. Dat adres bevond zich ergens in Evergem of –vreest niet, wij zijn van– Ertvelde.

In de rapte heb ik mij eind december nog 20 kilo tarwe trio en 20 kilo 8 granenbloem aangeschaft, zonder daarbij rekening te houden dat de gewone witte (tarwe trio) er veel sneller door vliegt dan de 8 granen. Zeker als ge plots ook koekskes begint te bakken. Och, ik kom zeker toe tot we naar Seattle vertrekken, had ik bij de aankoop gedacht, maar begin deze maand was mijn voorraad witte geslonken tot een een drietal kilo. Van die 8 granen had ik evenwel nog anderhalve zak, waarvan ik er ondertussen een volle aan mijn schoonvader –die ook brood bakt– heb meegegeven, kwestie dat die zak niet zal opraken voor we vertrekken, en hij er dus maar beter nu al het genot van kan hebben.

We zullen dat landelijk adres eens in Google steken, dacht ik, maar de combinatie molen+bloem of molen+meel bracht mij niet veel verder dan Levende Molens vzw, MOLENecho’s, Molenwacht, en een heus molenforum. Maar de molen die ik zocht, heb ik niet gevonden. (Ik kan natuurlijk ook gewoon nog eens langsgaan en het adres opschrijven.)

Het internet bezorgde mij evenwel Stavero en het Gents Bakkershuis. Omdat het niet eens zo veraf was, heb ik het Bakkershuis als eerste proefkonijn genomen. Ik ben ervan teruggekeerd met een koekjesmat in silicone, een grote zak maanzaad, een zakje chocoladedruppels (voor de koekjes), tien kilo extra tarwebloem en drie kilo Waldkorn. Bij het naar buiten gaan kreeg ik een klantenkaart én een A4’tje met een lijst van hun bloemsoorten.

De Waldkorn bakt perfect. Ik krijg een brood met dezelfde structuur als zou ik het bij de bakker kopen, maar laat dat nu net niet de bedoeling zijn. Het brood is heel mals, maar droogt echter sneller uit dan mijn ‘eigen’ brood. Mogelijks komt dat door de broodverbeteraar die erin zit vermengd (ik ben geen fan van broodverbeteraars). Op het lijstje dat ik heb meegekregen zie ik dat ze ook Cereform en Zwarte woud hebben, en daar zit geen verbeteraar bij, dus misschien probeer ik dat wel eens.

De gewone witte is totaal verschillend van het tarwe trio van Goethals. Veel wolliger en tegelijkertijd droger en grover aanvoelend, maar het bakt goed –ik heb wel minder water nodig voor dezelfde hoeveelheid bloem (dus zal het wel niet droger zijn).

Eind vorig jaar had ik nog overwogen om een kneedmachine aan te kopen, maar uiteindelijk ben ik blij dat we dat niet hebben gedaan. Ik houd er echt wel van om met mijn handen in dat deeg te zitten. Ondertussen voel ik bij het kneden al aan of het brood goed of minder goed gaat worden.

De ingrediënten voor de leest recente versie van mijn broodrecept(**): 300g witte bloem; 300g andere bloem (8 granen of Waldkorn); 300ml water; 25g gist; snuifje zout; kleiner snuifje suiker; 150g yoghurt.

(*) Die titel: ik ging nog iets zeggen over hoe een mengeling van water en bloem tot een soepel en zacht deeg kneden, echt wel iets erotisch heeft, maar u moet het zelf maar eens proberen. Het is heus niet moeilijk.

(**) gist in handwarm water oplossen, dat mengsel gieten bij 300g bloem + zout + suiker en roeren tot een papje; met bord afdekken en een uurtje laten staan; rest bijvoegen, flink kneden, terug in kom leggen, bord erop en een uurtje of twee laten staan; neerslaan, in bakvorm/op bakplaat leggen, in plastic zak steken en een anderhalf uurtje laten staan; 35 minuten in een voorverwarmde oven op 220°C

ramptoerist

Eventjes een oeps-moment, een kwartiertje geleden: tram 4 graaide een overstekende auto mee.

allemaal trammetjes

Die groene auto rechts, dwars op de rijweg, draaide door de impact 180 (of zelfs 540) graden rond haar eigen as. Hopelijk is iedereen er gewoon met de schrik vanaf gekomen, al vrees ik dat er binnenkort sowieso een grote rekening in de bus van de autobestuurder zal glijden.

Maar zie, het is allemaal al opgekuist. Alleen die auto en een MUG staan er nog, en wat markeringen op de weg.

(Euh ja, ik zat thuis, en nee, ik had niks beters te doen.)

platgelopen

Misschien heb ik dat al eens gezegd (mijn geheugen is een zeef), misschien is het u niet opgevallen, misschien wist ge niet eens dat het er was: ik heb die Nike+ statistieken uit de linkerbalk weggehaald. Dat betekent niet dat ik niet meer loop, dat betekent alleen dat de batterij van de Nike+ iPod transmitter leeg is, en dat ik geen goesting heb om een nieuwe transmitter te kopen (de batterij vervangen zou wat te gemakkelijk zijn, nietwaar Apple/Nike?).

Dat, en mijn iPod Nano is kapot. (En áls –een big if overigens– ik al een nieuwe koop, zal dat toch moeten wachten tot we in Seattle zijn.)

We zijn didactisch materiaal. Nee, niet door de fele fouten die in mijn teksten opduiken, maar het VSKO was gefascineerd door mijn gebruik van het woord achterstevoren.

Euh, maar we hadden het over lopen. Ik loop opnieuw drie-vier keer per week, maar zit nog niet terug aan het niveau van pakweg september. Eén à twee keer rond de Blaarmeersen of één keer rond de Watersportbaan, ergens tussen zeven en tien kilometer per sessie. Binnenkort ga ik opnieuw voor een minimum van twee keer rond de Blaarmeersen; de pols blijft daar redelijk rustig bij (onder de 160bpm gemiddeld), en vooral: ik voel me er goed bij. Natural high, baby. (Oh. My. God. Dit is al vijftien jaar oud!)

gij wil mij gewoon in u bedde parkeren (*)

Helemaal gepakt en gezakt stond ik, niet alleen de Canon (+ twee lenzen) en de Hasselblad (+ twee lenzen) en mijn statief, ik had bovendien zelfs aan filmpjes gedacht deze keer. Op de tijd dat ik mijn fototassen had gevuld en ze naar beneden had gedragen, een kwartier voor ik naar mijn afspraak zou vertrekken, was iemand erin geslaagd zijn wagen voor onze poort te plaatsen.

Mijn afspraak was in Antwerpen, een heuse fotoshoot met een niet meteen onbekende jazzmuzikant, waarvoor we zo’n twee uur hadden uit getrokken. Een uur voor een shoot, en dan een uurtje tijdens de soundcheck voor actiefoto’s.

De warmte straalde me van de motorkap van de wagen tegemoet, nog voor ik mijn hand erop legde, en mijn eerste impuls was dan ook op het hotel wat verder in de straat af te stappen. Ze zijn daar overigens veel klantvriendelijker –of moet ik zeggen: buurtvriendelijker– geworden. Meer dan eens wandelt de receptionist mee tot aan de poort om de wagen persoonlijk te monsteren, en ze hebben er ook een compositiefoto van een aantal garagepoorten in de straat om de mensen –voornamelijk Nederlanders, maar dat zijn ook mensen, heb ik mij laten vertellen– voor de neus te houden wanneer die vol overtuiging ontkennen dat ze hun wagen voor een poort hebben geparkeerd –wat ze dan vanzelfsprekend tóch hebben gedaan.

Kevin C. –hij had zo’n opspeldkaartje met een logo van Bekaert in zijn wagen laten liggen– bevond zich evenwel niet in het hotel.

“101, dringende politiehulp, hoe kan ik u helpen?” Een takelwagen zou helaas nog wel even op zich laten wachten (los van de minimale tijd dat zoiets vraagt, heeft de politie ook nog wel echt belangrijke dingen te doen), dus ben ik even het homokot in gelopen.

Het homokot is een sauna rechtover het hotel. Ik bedoel die omschrijving helemaal niet negatief overigens. De sauna staat in alle relevante gaypublicaties als hoogwaardig omschreven, zo blijkt aan een bericht aan de balie, en gezien ik mij niet geroepen voel om dat empirisch na te gaan, wil ik ze best op hun woord geloven. Ik heb nog nooit een voet in een sauna gezet, dus ik beschik niet meteen over vergelijkingsmateriaal.

Om de sauna binnen te gaan, stapt men een entree binnen, alwaar men kan kiezen tussen drie deuren. Ze zijn alle gesloten, maar één van die deuren heeft een bel. De wachttijd is uiterst beperkt, want ik had amper aangebeld of een elektronische zoemer klikte mij binnen. Een nieuwe wachtplaats, met een volgende gesloten deur en een loket met een geperforeerde triplex plaat waarachter zich een goed voorziene jongeman in ondergoed bevond. Heel proper allemaal, met stapels witte handdoeken en wel vier verschillende soorten condooms in de aanbieding. Van achter een met een zwaar gordijn afgesloten doorgang, die ik door de triplex plaat kon zien, klonk opzwepende muziek.

Moeizaam legde ik de jongeman mijn probleem voor. Na vier keer uitleggen, waarbij hij zijn oor olijk door de gaten in het plexiglas trachtte te wurmen, volgde een vriendelijk antwoord op mijn verzoek. “Ah ja. Maar zelfs als die gast hier zou zijn, dan kan ik u dat nog niet vertellen hé.”

Daar had ik alle begrip voor. Maar hij hoefde mij ook niet te zeggen of hij hier was. Maar stel –in het hypothetische geval– dat die persoon hier zou zijn, dan zou hij hem wel kunnen waarschuwen dat zijn wagen zal weggesleept worden. Hij keek mij koket aan, en even leek het erop of hij mij ging vragen wat te komen relaxen bij de sauna. Hij herpakte zich en knipoogde: “ik zal ne keer gaan horen.”

Helaas. Ook daar was Kevin niet te bespeuren. Niemand die zegt dat Kevin de bestuurder van de wagen was natuurlijk, vandaar dat ik ook de nummerplaat en het merk en kleur van de wagen op een papiertje had genoteerd.

Om half zeven zat ik eindelijk in de wagen naar Antwerpen. Om kwart na zeven was ik ter bestemming. Van een deftige fotoshoot was geen sprake meer, ik kon enkel nog foto’s nemen tijdens de soundcheck. En hoewel ik toegang had tot de backstage ben ik niet meteen de persoon die daar de muzikanten gaat lastig vallen tijdens de tien minuten die ze nog hebben voor hun optreden begint. Ik weet het, ik moet wat assertiever zijn op dat vlak.

Nog wat gebabbeld met Jos, en rond negen uur was ik al terug in Gent waar ik nog het grootste deel van het concert bij Tuur kon meepikken.

snapshot tuur

En nu maar hopen dat ik toch een minimum aan bruikbaar materiaal heb.

(*) Een citaat uit een soundtrack van een film die ik nog niet heb gezien.

bah, slecht

Middageten tijdens het weekend is soms niet vanzelfsprekend. Waar ik aan het begin van de week mijn inkopen doe, blijven er aan het einde –tijdens dat weekend dus– hooguit nog wat restjes over. De diepvries heeft tegenwoordig ook al weinig te bieden –met het oog op langer ongebruik, schik ik het spul af te leggen, en om te vermijden dat heelder hopen diepgevroren voedsel dat zouden verhinderen, trachtten we de dieprvriesvakken zo leeg mogelijk te krijgen (en te houden).

Een ui in ringen gesneden, een tomaat in ringen gesneden (zegt men dat eigenlijk wel van tomaat), die vervolgens zachtjes gefruit in een pan, vier eieren bijgekruid, licht samengeklopt en erover gegoten. En terwijl dat op het gemak staat te garen, heb ik net tijd genoeg om mijn brood te kneden. Morgen moet er immers ook gegeten worden.

Ik geef Henri twee derden van de maaltijd, schep een derde op mijn bord, neem een hap, en zet de rest opzij voor Tessa die straks van haar UZ-rondes terugkomt.

“Eet ge niet alles op, papa?”, vraagt Henri verwonderd.

“Oh, ik bewaar gewoon een beetje voor mama straks. Als je het niet lekker vindt hoef je niet álles op te eten hoor jongen”, begrijp ik hem verkeerd.

“Papa,” kijkt hij me aan, “ik denk niet dat er ook maar één iemand is die uw eten niet lekker vindt.”

Is het geen schatje?

omtrent 9xxx (i)

Hoe zit het nu alweer met negenduizend?

Ondertussen is er ook een negenduizend flickr groep (nu ja, ‘ondertussen’ is relatief: de groep bestaat al twee jaar). In elk geval, die flickr groep wordt eigenlijk een niet onbelangrijk onderdeel van het negenduizend gegeven. Iedereen kan zich lid maken (een flickr account is gratis), en iedereen kan foto’s in de groep submitten, voorlopig aan een frequentie van 1 foto per dag. De foto verdwijnt vervolgens even in een moderatie queue (eens zien hoe lang we daaraan gaan vasthouden), verschijnt dan in de groep, en kan dan vervolgens op de weblog gepost worden. Wie in de groep post, gaat ermee akkoord dat zijn foto(‘s) op negenduizend kunnen worden gepost.

Het principe is nogal gelijkaardig aan dat van de Film is not dead it just smells funny groep. Die groep heeft een aantal moderators, die de queue in de gaten houden, de foto’s naar de flickr groep laten doordruppelen, en vervolgens een selectie daaruit ook nog op de bijhorende weblog smellsfunny.net publiceren.

De nadruk ligt, zo u verkiest, op kwaliteit, niet kwantiteit, en ik zit er (voorlopig) helemaal niet mee in dat zoiets kan betekenen dat er een dag of een week geen nieuwe foto op de weblog verschijnt. Zit niet te veel in met die kwaliteit, waarschijnlijk maakt u betere foto’s dan u zichzelf toedicht. En raakt u in eerste instantie niet voorbij de moderator, geef dan vooral niet op.

(Of we de deadline halen? Geen idee.)