Maandag stond ik toevallig met Collega D. in de Delhaize, hier om de hoek van het gebouw waarin we beiden werken. Samen met haar met man was ze tijdens het weekend naar een optreden van Collega Martini getrokken. Er stonden een aantal groepen op de affiche, en ze merkte droogjes op dat de muziek helemaal van dezelfde soort was als waar ze tien jaar geleden ook al (graag) naar luisterden.
—
Diezelfde namiddag had ik een discussie met Collega E. (van de tweeling) en nieuwbakken stagiaire B. over vintage.
“Polka dots are so vintage,” merkte stagiaire B. op, “and they’re from the late 80s early 90s.”
“But polka dots are from the 50s”, bracht Collega E. uit, terwijl ze haar ene wenkbrauw wat hoger optrok.
—
“Rien ne se perd, rien ne se crée, tout se transforme”, schreef Antoine-Laurent de Lavoisier al –mensen die een minimum aan wetenschappelijke opleiding hebben genoten, zou deze naam bekend in de oren moeten klinken.
—
Gisteren heb ik –eindelijk– naar Ki-duk Kims Spring, Summer, Fall, Winter… and Spring gekeken, en ik moet zeggen, ik was er perfect voor in de mood. De film gaat over de continuïteit van het leven of –vanuit een ander perspectief– de nutteloosheid om daartegen in opstand te komen. Sluit perfect aan bij het voorafgaande.
—
(Eigenlijk wou ik iets schrijven over profileringsdrang, en hoe ik vaak niet begrijp waarom mensen dat altijd zo belangrijk vinden. Maar het zal voor een andere keer zijn.)