Tijdens de pauze voor het laatste concert gisteren op Jazz in ’t Park.
Tag: familie
Offline vandaag
Euh, ik had vanalles gepland vandaag, inclusief iets waardoor ik voor al de rest eigenlijk geen tijd heb. Wij zijn vandaag 19 jaar een koppel, en voor de rest zult ge het vandaag alhier dus moeten stellen met (nog maar eens) een foto van de vrucht die daaruit is ontsprongen.
Tot morgen.
(Watergevechten zijn big fun!)
Ze gaat voor de honderd
Gisteren gingen we nieuwjaren bij Tante Maria (ik moet dringend eens een foto maken van haar). Tante Maria is zowat de mater familias van onze clan, en in september is ze negentig geworden –verschoning, zoals ze gisteren zelf benadrukte: ze wordt 91.
Nog niet zo heel lang geleden heeft ze even een dipje gehad. Ze was wat verward en vergiste zich nogal, maar ondertussen is ze opnieuw de Tante Maria die ik al mijn ganse leven ken.
“Ik ga voor de honderd, Bruinen” (zo noemt ze mij al alzeleven), verkondigde ze gisteren. “Ik heb er eens goed over gedacht, en ik vind dat het wel leutig zou zijn als er eens iemand van onze familie honderd zou worden.”
Ze woont in de elleboog van een straat vlak bij de onze, en desgewenst kan ze de ganse va-et-viens van o.a. de schoolgaande jeugd in de gaten houden. (Niet dat ze dat veel doet, ze gaat liever op stap want ze heeft geen zittend gat –zoals men dat zegt.) Op haar venstertablet prijkt een weelde aan orchideeën, en ze is er bijzonder trots op. “Ik moet daar niets aan doen hé. Allez ja, om de twee dagen besproei ik ze zachtjes met wat lauw water, en elke maand krijgen ze een beetje meststof, maar kom, dat is toch bijna niets. En zie ne keer hoe schoon!”
Binnenkort komt ze hier eten, want ze wil wel eens zien hoe ik mij uit de slag kan trekken achter het fornuis. Ik kijk daar verschrikkelijk naar uit. Toen ik op de middelbare school zat, trok ze tijdens de examentijd altijd bij ons in. Mijn ouders werkten, en het werd als belangrijk geacht dat ik elke dag een goede maaltijd achter de kiezen had voor ik aan de leerstof begon. Dus had Tante Maria elke dag een uitgebreid middagmaal klaar als ik van het examen (dat altijd in de voormiddag werd afgenomen) thuiskwam: én soep, én hoofdgerecht, én dessert. Genoeg om de halve straat mee te voorzien of één opgroeiende tiener. Ik ga blij zijn als ik eens voor haar mag koken.
ik ga op reis
…en ik neem mee: een zaklantaarn, een koplamp, en klein Henri’tje, mijn beide ouders, een warme jas, drie fototoestellen, een Fisheye No. 2, een warme muts, een groot hangslot met een klein sleuteltje, warme kledij, een tandenborstel, een grote lantaarn met een klein lichtje, (exit henri), een zonnebril, een potje bedorven yoghurt, een zak patatten, een bevroren banaan op een stokske, een jommekesalbum, vijf kleine witte druifjes zonder pit, een tros bananen, drie rollen schuurpapier (exit tessa)
Geïnspireerd door dit bericht, was dit één van de zaken waarmee we ons bezig hielden terwijl we –redelijk lang toch wel– op ons eten wachtten bij de Indiër aan het Koningin Maria-Hendrikaplein (volgorde: Henri – Tessa – ikzelve).
Leutig, maat!
papa opvolgen
Hoe het er net op kwam weet ik niet meer, maar toen we gisteren de Vrijdagsmarkt overstaken, ongeveer ter hoogte van Jacob Van Artevelde, zei Henri: “Ik wil later papa opvolgen.”
– “Euh, hoe bedoelt ge, jongen?”
Ik zocht mijn geest af naar wat ik juist deed dat in godsnaam de moeite kon zijn om opgevolgd te worden.
– “Foto’s hé. Ik wil later ook fotograaf worden.”
We kwamen net terug van Dirk, waar hij een Lomolito had gekregen. Hij denkt er al lang over na om zelf een fototoestel te kopen, en hij heeft van Dirk de nieuwe lomo-catalogus mee gekregen om er op zijn gemak over na te denken.
– “Hoe? Wilt ge geen dokter worden dan, gelijk mama?”, plaagde ik hen beiden.
– “Nee nee, die moet veel te veel werken, een dokter. Ik wil uitvinder worden, en dan foto’s maken als hobby.”
Laat hem nog maar genieten van zijn jeugdige onschuld, dacht ik, terwijl ik glunderend mijn weg verderzette.
ik loop graag met u
“Ik loop graag met u”, klonk het spontaan als een liefdesverklaring, zondagochtend.
Tessa tracht al een tijd met lopen te beginnen via het start to run-programma. Nu ja, beginnen: ondertussen kan ze al dertig minuten voluit lopen. Niet echt vanzelfsprekend als je aan luchtwegaandoeningen lijdt, en eigenlijk maar maximaal twee keer per week (lees: eerder één keer) kan trainen.
Sinds ze die dertig minuten aan kan, lopen we de zondag samen. Goed voor een toertje rond de Blaarmeersen, op een rustig tempo, zodat ik meteen ook mijn onvermijdelijke neiging tot overtrainen een beetje in de hand kan houden. Het is een half uur pure tijd voor ons, om te praten en te puffen en tot spontane uitspraken te komen. Ik kijk altijd uit naar mijn volgende training, maar al helemaal naar die op zondag.
langharig tuig
Henri is zijn lang haar beu. Tessa vindt dat hij best eens naar de kapper mag. Het zit in zijn ogen, zo zegt hij, onderwijl omslachtig met beide handen zijn lokken als gordijnen openschuivend. Het zit in zijn ogen, zo zegt zij, met veel misbaar zijn haar opnieuw in model brengend.
We zullen dan maar eens naar de kapper gaan, zeker?
(Canon EOS 40D, auto ISO, EF 16-35mm f/2.8 L II USM)
familieportret
ontbijkoeken
“Papa, wilde gij dat hier alstublieft naar beneden meedragen?”
Heel even keek ik hem gefronst aan, maar al gauw daagde het. Het is vaderdag vandaag, en hij heeft zijn verrassingen boven op zijn kamer weggestoken. Dat en zijn jommekes naar beneden dragen, zou van het goede een beetje teveel geweest zijn. Eigenlijk had hij heel erg graag ontbijtkoeken gehaald, maar dat zag ik niet echt zitten.
—
“Kind krijgt steeds minder vrijheid”, las in woensdag in DM (enfin, donderdag, want de krant van woensdag zat pas donderdag in de bus). Waar de speelactiradius –de veilige zonen waarin ouders hun kinderen laten spelen– van een achtjarige in 1970 nog een straal van 840 meter had, is die in 2007 voor 79 procent van de ouders gekrompen tot 20 meter.
En dat klopt. Geen haar op mijn hoofd dat eraan zou denken Henri dezelfde vrijheid te geven die ik had, tijdens mijn preteen jaren. Wij gingen met de fiets de ganse buurt door, de straat uit, de velden in. Nu mag hij ook doen wat hij wil, maar ik moet hem kunnen zien, of weten dat hij bij iemand is die ik vertrouw. “L’enfer c’est les autres“, ruk ik hier maar even uit de context.
—
Een papieren, zelfgemaakte puppet on a string, twee tekeningen, een kaartje, een brief die hij eerst heeft voorgelezen, en een heleboel knuffels. Geen ontbijtkoek die daar tegenop kan.
stadsloop
Net zoals vorig jaar heeft Henri meegedaan aan de stadsloop in Gent. En net zoals vorig jaar ben ik ook vandaag langsgegaan om foto’s te nemen voor Het Project. Het ligt me eigenlijk niet zo, die massa-sportmanifestaties fotograferen. Veel te veel mensen, veel te veel beweging, en niet eens tijd om mijn eigen kind te zien lopen. Te veel doelloos geklik-klik-klik.
(Hoe meer ik overigens bezig ben met fotografie, hoe meer ik evolueer naar portret en vooral enscenering. Daar merkt u voorlopig nog niet veel van, maar dat komt, geloof mij.)
Maar goed, ik was een beetje van de kaart omdat ik Henri alweer gemist had, zodat ik geen zin meer had om foto’s te maken van de volwassenen. We zijn nog even blijven hangen in de Vooruit, maar iedereen bleek dermate moe of uitgeput, dat we eigenlijk relatief snel naar huis zijn gegaan. We worden een dagje ouder, geloof ik.
(Het was trouwens tijd voor cocooning, met dit ‘gure’ weer.)