Zaterdag is mijn Tante Maria gestorven. Ze is altijd wat de grootmoederfiguur in mijn leven geweest –ik heb mijn grootmoeder, de moeder van mijn moeder, haar zus, nooit gekend– zonder dat daar eigenlijk zo naar verwezen werd.
Ze heeft in een boeiende tijd geleefd: ze heeft vrouwen stemrecht weten krijgen, de verstedelijking meegemaakt, de wereldtentoonstelling in Brussel, de opkomst van de auto, de ontwikkeling van de computer, de eerste man op de maan; maar ook de jaren dertig, en de tweede wereldoorlog.
Ik heb meer herinneringen dan ik hier kwijt wil, maar Tante Maria was bijvoorbeeld een constante tijdens de examens. Op werkdagen kwam ze ’s middags thuis koken voor mij, van soep tot dessert. Dat dessert was meestal iets puddingachtigs (vanillecrème met speculaas bijvoorbeeld), en daar zat altijd een smaakje bij –lees: een flinke scheut alcohol. Toen mijn moeder opmerkte dat ik wel examens had, antwoordde ze kordaat dat de alcohol al lang vervlogen was tijdens het kookproces.
Zaterdag was ze omringd door allemaal mensen die haar heel erg graag zagen. Ik heb die dag nog wat tijd met haar kunnen doorbrengen –ik was amper terug thuis toen ze is overleden.
Slaapwel, Tante Maria. En dank u wel.