Een tijd geleden heb ik een extern bedrijf hier een audit laten doen van de IT infrastructuur. Dat paste perfect bij mijn jobomschrijving én in de planning van een project dat ik nu al bijna een jaar tracht verkocht te krijgen. Eén van de zaken die in die audit naar boven kwam was –zoals in bijna elk bedrijf– de iets te losse manier waarop met paswoorden werd omgesprogen. De paswoorden waren te eenvoudig en gingen te lang mee. In de maand volgende op het rapport van die audit werd iedereen verplicht zijn paswoord aan te passen, aan de hand van een aantal richtlijnen, waaronder een verplichting van aantal en soort te gebruiken tekens.
Als laatste maatregel –in een reeks die ik niet ga opsommen– werd vorige week ook de code van de deur gewijzigd (die deur is een binnendeur, eer ge hier binnen geraakt moet ge langs een rist conciërges en receptionisten passeren). Die code was 5050*. Die asterisk is geen censuur, maar het laatste teken dat ge moest induwen voor het slot lossprong.
De stations in Gent en Brussel Noord waren verlaten, en er zat ook bijna niemand op de trein die ik gewoontelijk van Gent naar Brussel neem. De meeste broodjeszaken waren dichtgebleven, al was de Panos in Gent wél open (en stond daar eigenaardig genoeg wel de gebruikelijke file), en die ene zaak in Noord die open was, verkocht slechts een minimum aan ontbijtmateriaal.
Ook bij ons op het werk, om 7u40, was er niemand aan de receptie. De nieuwe code had ik nog niet gekregen, en pas iets voorbij achten kwamen de eerste collega’s er aan. Ook zij hadden de nieuwe code niet. De receptioniste kwam er pas om 8u30. Zij had de code wel, mooi op een gele post-it genoteerd, die ze behendig uit haar handtas viste. Ze weigerde de code met ons te delen, maar ik heb geniepig haar vingers gevolgd toen die over het keypad gleden. Nu heb ik ook zo’n post-it.