Chicken Little

De cinema is altijd een belevenis, zeker voor (en met) kinderen. Voor je ’t weet ben je 30-40 euro kwijt aan vervoer, tickets, snoep en sanitaire stops, om vervolgens vlak voor het begin van de film door de filmindustrie op de vingers te worden getikt omdat je het wel eens zou aandurven illegale kopies te maken of te verspreiden. De kopies kunnen nooit de kwaliteit van het origineel evenaren (ze moeten maar eens wat meer tijd on-line spenderen, die filmbonzen), en al zeker niet ‘the film experience‘. Een goede film moet je in de cinema gezien hebben.

Chicken Little is niet zo’n film.

still from the movie

Het is een opeenstapeling van clichés gekoppeld aan een wanhopige poging om zoveel mogelijk referenties naar andere films te bevatten (E.T., Close Encounters of the Third Kind, Mars Attacks, Independence Day, War of the Worlds, etc.), hoogst waarschijnlijk met de bedoeling zowel kinderen als volwassenen te boeien. Het resultaat is een fletse film –peper noch zout– met weinig boeiende personages opgehangen aan een flinterdun verhaaltje. De alleenstaande vader (de moeder is overleden) die zijn zoon niet begrijpt omdat hij te verschillend is; de onpopulaire kinderen in de klas die uiteindelijk de wereld redden; het dikke varkentje dat je letterlijk kan rollen en door zijn omvang de ontsnappingsroute verspert; en het (letterlijk) lelijke eendje dat aantoont dat schoonheid vanbinnen zit.

Er zijn momenten waarop de film de moeite loont. Maar nooit haalt de film het niveau van de Disney/Pixar producties. Cars, de laatste samenwerking tussen Disney en Pixar wordt uitgebracht op 28 juni. De verwachtingen zijn hoog gespannen. Met Chicken Little toont Disney alvast dat de afscheiding van Pixar geen goede zaak was voor het ‘huis van de muis’.

Chicken Little is alleen te bekijken als u geen alternatief hebt.

Chicken Little van Mark Dindal, gezien in Kinepolis (Decascoop aan Ter Platen).

(Deze entry is ook terug te vinden op gent.blogt)

Good Night, and Good Luck

Het gebeurt niet vaak dat Hollywood risico’s durft te nemen. Veelal hebben die risico’s dan nog te maken met de (on)bekendheid van regisseur of cast waardoor voornamelijk de recette een (berekend) risico is, bijna onvoorwaardelijk gesteund door een grootschalige media campagne. Slechts uiterst zelden riskeert men een inhoudelijke controverse. Auteursfilms zijn voor Europa, zo redeneert men aan de andere kant van de grote plas.

Naar Europese maatstaven is Good Night, and Good Luck dan ook maar bezwaarlijk controversieel te noemen. De film behandelt een episode uit de Amerikaanse geschiedenis waarin Senator Joseph McCarthy van Wisconsin een klopjacht begint tegen alles wat communistisch kan zijn (The Red Scare). We schrijven 1953, de televisie staat nog in de kinderschoenen, de Tweede Wereldoorlog ligt vers in het geheugen, en de Koude Oorlog is in volle ontwikkeling. Het is de tijd waarin de spionageroman een hoogtepunt kent, met auteurs zoals Graham Greene (The Third Man, The Quiet American) en Ian Fleming (James Bond, weet u wel).

still from the movie

George Clooney was al een tijdje gefascineerd door Edward R. Murrow. Clooneys vader (Nick) is gedurende 30 jaar nieuwslezer geweest, en Murrow was voor de familie Clooney dan ook niets minder dan een idool, een lichtend voorbeeld van hoe een echte journalist tewerk gaat. Clooney had reeds een TV script uitgewerkt, maar vond dat een normale biografie de nodige impact zou missen om Murrow als een van de helden in de Amerikaanse geschiedenis voor te stellen. Veel meer dan een saaie opsomming van de belangrijkste feiten uit ’s mans leven, kwam Clooney op het idee om de belangrijkste (of bekendste) episode in Murrows carrière uit te lichten.

Murrow had faam verworven met zijn radio uitzendingen vanuit Londen tijdens de Tweede Wereldoorlog, en bleef nadien voor CBS (in Amerika) wekelijkse uitzendingen maken (voor radio) in Hear It Now, die hij produceerde, samen met Fred Friendly. In 1951 werd het programma verplaatst naar de televisie, en de naam veranderde in See It Now. Het is dit programma dat in Good Night, and Good Luck wordt besproken, en meer bepaald de uitzendingen waarin Murrow de heksenjacht van McCarthy aan de kaak stelt.

still from the movie

Tot zover de inleiding. Dit is een film die u niet wilt missen; hij heeft alle kwaliteiten om een instant classic te worden. Neem even het volgende in overweging:

  • Deze film is geen (saaie) documentaire. Clooney en co-writer Grant Heslov hebben de meest dramatische episode uit Murrows carrière gehaald. Dat noopte de scenaristen tot weinig overdrijving.
  • Deze film is non fictie. Een zeer groot deel van de footage is authentiek. McCarthy in de film is de echte McCarthy; Clooney heeft het gebruik van een acteur overwogen, maar hij voorzag de kritiek achteraf die het spel van de acteur als fictie zou verwerpen. Vandaar werd geopteerd voor historisch beeldmateriaal. Dat beeldmateriaal is ten andere perfect geïntegreerd in de film; u zult de overgang nooit als kunstmatig ervaren (als u die überhaupt al opmerkt).
  • De film is volledig in zwart/wit gemaakt. Dat verlegt de nadruk veel meer op de acteerprestaties en de enscenering dan op special effects. Het geeft de film een grote narratieve kracht, waardoor die op geen enkel moment gaat vervelen. Good Night, and Good Luck heeft alle karakteristieken van een klassieke zwart/wit film.
  • Let op de details. Bijvoorbeeld: Murrow was (bijna letterlijk) een kettingroker. Hij was zelden te zien zonder sigaret, en de film speelt daar zeer sterk op in. Hij overleed aan longkanker in 1965 (twee dagen na zijn 57e verjaardag).

Vermelden we ook nog even de geslaagde soundtrack (ingezongen door Diana Reeves, die u deze zomer op het Blue Note Records Festival kan horen), vol 50s jazz. En een laatste detail: de titel van de film, Good Night, and Good Luck, is het zinnetje waarmee Murrow zijn programma (See It Now) afsloot.

Een heuse aanrader.

Good Night, and Good Luck van George Clooney met David Strathairn, Robert Downey Jr. en George Clooney, te zien in Studio Skoop (Sint-Annaplein).

(Deze entry is ook terug te vinden op gent.blogt)

Saw II

Oh yes, there will be blood. Als u nog niet van Saw II hebt gehoord, wordt het dringend tijd dat u wat meer buitenkomt. De affiches hangen overal in de stad, tot op de flanken van de trams. En weet u wat: die marketing werkt! Tenminste, te oordelen aan de massa mensen die gisteren in een nokvolle zaal 8 van Kinepolis had plaatsgenomen (op tijd komen is geen overbodige luxe, zelfs al begint de film pas om 20u30 en kan u de zaal pas betreden om 20u).

still from the movie

Saw II moet het vooral hebben van het verrassingseffect. Het is daardoor iets beter dan zijn voorganger (Saw) die in de lente van vorig jaar op het publiek werd losgelaten. De Jigsaw Killer, de psychopaat waarmee we in het eerste deel kennis maakten, heeft acht personen in een bouwvallig huis opgesloten. Ze hebben er een gifgas ingeademd waaraan ze zullen sterven indien ze er niet in slagen binnen de twee uur de puzzels op te lossen, die in het huis werden verstopt. Jigsaw zelf wordt al gauw door de politie betrapt, maar het wordt extra spannend wanneer blijkt dat de zoon van een van de detectives óók in het huis zit opgesloten.

In deze film wordt de nadruk minder gelegd op een psychologische onderbouw (gelukkig maar), en veel meer op de valstrikken waar de slachtoffers met open ogen in trappen (vaak wordt het iets té ongeloofwaardig). Er wordt echter op geen enkel moment gerekend op inleving in de situatie of op sympathie voor de personages, want daarvoor gebeurt alles veel te snel en oppervlakkig. De camera gaat vaak nerveus tewerk (veel korte sequenties) waardoor de actie razend snel op het scherm voorbij zoeft. Het voordeel van deze stijl is dat u geen moment tijd hebt om u te vervelen.

Saw II is bezwaarlijk origineel te noemen. De film is veeleer een compilatie van de sadistische en gruwelijke scènes uit het genre, maar dat maakt het daarom geen slechte film, op voorwaarde dat u weet waaraan u zich mag verwachten. Saw (deel 1) is in dat opzicht interessant als introductie, maar niet noodzakelijk om de nieuwe film te kunnen bekijken. En toeval of niet, maar momenteel kan u de DVD op de kop tikken voor een povere 7,5 EUR.

Niet getreurd overigens als u er maar niet genoeg kan van krijgen, want de productie voor Saw III is reeds op gang gekomen. Dat hoeft al helemaal niet te verwonderen, als je weet dat Saw II in de eerste twee weken naar de release reeds 60 miljoen USD heeft opgebracht terwijl het ‘slechts’ 4 miljoen USD kostte om te maken. Goed bekeken van Twisted Pictures (het productiehuis).

Saw II van Darren Lynn Bousman, te zien in Kinepolis (Decascoop, Ter Platen).

(Deze entry is ook terug te vinden op gent.blogt)

van kaf en koren: boeken

Gezien ik sedert een jaar met de trein tussen Gent en Brussel spoor, heb ik terug voldoende tijd om boeken te lezen. De weerslag daarvan was reeds te vinden in de maandelijkse overzichtjes, en in 2005 hebben we genoeg stof doorgenomen om een heuse top 10 voor te stellen. En er zijn opvallend veel nederlandstalige boeken bij.

  1. De schaduw van de wind (Carlos Ruiz Zafon)
  2. De Vuurwerkmeester (Chris de Stoop)
  3. The Line of Beauty (Alan Hollinghurst)
  4. De engelenmaker (Stefan Brijs)
  5. Een borrel met Barry (Christophe Vekeman)

Had ik het niet over een top 10? Jawel. Maar 10 is te ruim; bij 5 moet je echt kiezen. Deze hebben het dus (net) niet gehaald, maar blijven meer dan de moeite van het lezen waard: Blanco (Peter Terrin), De hydrograaf (Allard Schröder), J’abandonne (Philippe Claudel), Lucht (Bart Koubaa), The Brooklyn Follies (Paul Auster), The Final Solution (Michael Chabon)

Absolute afraders, versie 2005, zijn: Imprimatur van Rita Monaldi & Francesco P. Sorti (verschrikkelijk slechte taal); Last Witness van Jilliane Hoffman (slechter dan haar debuut); De Zahir van Paulo Coelho (saaiste boek van 2005); maar de kroon wordt gespannen door Johanna Spaey met Dood van een soldaat: een pretentieuze mislukking van de bovenste plank.

Met groot verlangen wordt in 2006 uitgekeken naar: Reus (Annelies Verbeke), Jpod (Douglas Coupland), en in zekere mate ook The Yiddish Policemen’s Union (Michael Chabon) en Eeuwige Roem (Saskia de Coster). Maar mogen er binnenkort reeds aan geloven: Saturday (Ian McEwan), Anansi Boys (Neil Gaiman), The Plot Against America (Philip Roth), Les ames grises (Philippe Claudel), en Zwerm (Peter Verhelst). Niet noodzakelijk in die volgorde.

van kaf en koren: films

Amai, het was moeilijker dan ik dacht. Ik heb getracht mij te beperken tot films die gedurende 2005 in Vlaanderen in roulatie waren. De top zes was tamelijk snel vastgelegd, de rest was moeilijker. In elk geval, met volgende films kan je maar moeilijk verkeerd zitten:

  1. Bin-jip (Ki-duk Kim) **** (bespreking)
  2. Le conseguenze dell’amore (Paolo Sorrentino) **** (bespreking)
  3. A history of Violence **** (deze bespreking)
  4. Sin City (Robert Rodriguez) **** (Mogelijks de beste verfilming van een graphic novel/stripverhaal ooit.)
  5. Caché (Michael Haneke) **** (bespreking)
  6. De battre mon coeur s’est arrêté (Jacques Audiard) ***(*) (bespreking)
  7. Corpse Bride ***(*) (bespreking)
  8. Manderlay **** (Film en verhaal tot de essentie gestript.)
  9. The Constant Gardener (Fernando Meirelles) ***(*) (bespreking)
  10. Crash (Gerard Damiano) ***

(Eén criterium voor de top 10 is alvast of ik de betreffende film op DVD zou aankopen. In het geval van The Constant Gardener klopt dat niet helemaal; ik heb namelijk een klein beetje een afkeer van Ralph Fiennes. Hij is enorm getypecast, waarmee ik bedoel dat er weinig variatie zit in zijn personages. De rol in deze film was hem echter op het lijf geschreven, maar hij mag nu stoppen.)

Hebben het net niet gehaald (maar zijn daarom niet noozakelijk minder goed dan de laatste vier): Miss Montigny, My Summer of Love, Samaritan Girl, The Incredibles (maar was dat niet 2004?), The Interpreter, en Wallace & Gromit: The Curse of the Were-Rabbit.

Onderstaande films heb ik gezien op het Filmfestival in 2004, en ik herinner me niet meer of ze in 2005 dan wel in 2004 in de zalen te zien waren. Want deze zijn ook heel goed: La demoiselle d’honeur, The Assassination of Richard Nixon, Eternal Sunshine of the Spotless Mind en The Machinist.

Belofte van het jaar is (u raadde het misschien al): Een ander zijn geluk.

Miskleun van het jaar is (nee, niet King Kong, dat is gewoon ongeïnspireerd): Die Bluthochzeit (De Bloedbruiloft) (meer woorden maak ik daar niet meer aan vuil).

Nog even wat tips voor het komende jaar? Komt binnenkort in de zalen, en zal u ongetwijfeld willen zien: Where the truth lies (net uitgebracht) en Nine Lives. Komt waarschijnlijk niet in de zalen, maar zou u toch willen zien: Hardcore en Oechul (April Snow) (imdb).

En verder? Voor wie van indie houdt is er binnenkort ook nog Me and You and Everyone We Know, een (grotendeels) conceptuele film van Miranda July (de film is mij in elk geval bij gebleven, al weet ik niet goed waarom). Wie liever ontspant bij een het format van de (voorspelbare) Hollywoodfilm kan vanaf volgende week altijd terecht bij Proof (met Gwyneth Paltrow en Anthony Hopkins); en binnenkort is er ook nog de Johnny Cash biopic Walk the Line (beide films werden samen kort besproken).

films 200512

Zie ook vorige maand:

* te vermijden / ** genietbaar / *** onderhoudend / **** aanrader // ***** onmisbaar

Waarbij de vijf sterren slechts uitzonderlijk worden gegeven; de eigenlijke rating is dus een score van 1 tot 4.

  1. Caché (Michael Haneke) ****
    Sterk opgebouwde film van de regisseur van La Pianiste. Zie ook deze bespreking.
  2. Resident Evil (Paul W.S. Anderson) *
    Huh. Ware het niet voor de vleselijke temptatie van Milla Jovovich, ik had de film niet uitgekeken. ‘nough said.
  3. The Manchurian Candidate (Jonathan Demme) *
    Amai heb ik mij daaraan mispakt. Al had ik het moeten zien aankomen met Denzel Washington in de hoofdrol. Maar ik was dus zuiver op de titel afgegaan, en die diende zich heel beloftevol als een Graham Greene roman. Volledig onwaar is dat dan weer niet, want het boek (de tweede roman van Richard Condon, die u misschien kent van Prizzi’s Honour) werd geschreven in 1959 (een jaar na Greenes Our Man in Havana). De film is een remake; de gelijknamige originele film waarvoor George Axelrod Condons boek bewerkte, en waar Frank Sinatra de rol van Ben(nett) Marco vertolkt. Ik kan alleen maar hopen dat die versie beter is, want deze is op zijn best een persiflage van Starship Troopers.
  4. Match Point (Woody Allen) **
    Onderhoudende maar weinig verrassende film. Zie ook deze bespreking.
  5. Kill Bill: Vol. 1 (Quentin Tarantino) **(*)
    Dit leek mij vooral een esthetische film, vermoedelijk enkel gescheiden van deel 2 omdat hij te lang zou zijn geworden voor het bioscooppubliek. Er worden een aantal elementen geïntroduceerd die weinig of geen aanknopingspunten hebben; het belangrijkste element waarschijnlijk het personage van Bill dat nauwelijks in dit eerste deel voorkomt. Wat is de connectie tussen de vijf op de hitlist, zowel onderling (behalve dat ze tot dezelfde bende behoren) als tot het hoofdpersonage. Leuke structuur (chronologie), maar ik ben vooral benieuwd hoe (hopelijk) deel 2 een coherentie zal blootleggen.
  6. Kill Bill: Vol. 2 (Quentin Tarantino) ***
    Deel twee maakt veel goed. Het is coherenter, er zit meer verhaal in (ipv het eerder als twee kortverhalen overkomende deel 1), en mijn vermoeden werd bevestigd: beide delen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, en dienen dan ook beter als 1 geheel gezien te worden.
  7. Spider-Man 2 (Sam Raimi) ***
    Zeer onderhoudend; gaat net iets verder dan de stereotiepe good vs evil stellingname, al blinkt het nu ook weer niet uit in diepgang. Vervelen zal u zich niet; een van de betere films in zijn genre (en voor een keer is dit geen afzwakkend argument).
  8. Sin City (Robert Rodriguez) ****
    Mogelijks de beste verfilming van een graphic novel/stripverhaal ooit. Leg daarnaast het gedrocht dat Deruddere heeft afgeleverd met de verfilming van Lune de guerre en u begrijpt meteen waarom de man nooit uit zijn moeras zal geraken. Absoluut waanzinnige fotografie met een zwart/wit (geen grijs) gebruik dat verschrikkelijk dicht de tekenstijl benadert (met enkel rood en nadien ook een beetje geel als accentkleur). Het verhaal wordt gebracht als in een film noir, en die stijl is het enige wat misschien een beetje inleving vraagt van de kijker.
  9. King Kong (Peter Jackson) **
    Omslachtige en weinig geïnspireerde remake van het origineel uit 1933. Jackson volgt slaafs de weg van het voorbeeld, maar biedt –op de special effects na– de kijker maar weinig nieuws. Zie ook deze bespreking.
  10. Batman Begins (Christopher Nolan) ***
    Superhelden die echte mensen blijken te zijn, daar ben ik zeer voor te vinden. Onderhoudend, en niet alleen voor fans van de vleermuis (kennis van de voorgeschiedenis helpt, maar is niet noodzakelijk). Christian Bale is een onderschatte acteur.
  11. The Constant Gardener (Fernando Meirelles) ***(*)
    Zeer virtuoze interpretatie van le Carré’s bestseller. Zie ook deze bespreking
  12. Exorcist: The Beginning (Renny Harlin) *(*)
    Nah. het enige wat van deze film een prequel maakt is dat hij chronologisch voor de andere films te situeren valt. Te weinig nieuwe elementen, te weinig links naar de andere films; zonde van het geld (een budget van 45 miljoen). Benieuwd naar de versie van Schrader (waaraan Caleb Carr heeft meegewerkt voor het scenario).
  13. The Grudge (Sam Raimi & Takashi Shimizu) **(*)
    Geslaagde remake van Sam Raimi; beter verteerbaar voor het ‘westerse’ publiek (hoewel de film zich in Japan blijft afspelen). Blijft grotendeels trouw aan het origineel, al werden hier en daar details gewijzigd.
  14. 9 Songs (Michael Winterbottom) **
    Verliest het meeste van zijn kracht op het kleine scherm. Zie ook deze bespreking
  15. Robots **
    Van de menschen van Ice Age. Weinig geïnspireerd, vol flauwe woordspelingen, te weinig uitgewerkt, maar gesmaakt door de doelgroep. En goede graphics (toch op het TV scherm).
  16. Sitcom (François Ozon) **
    Eerste langspeelfilm van Ozon waaruit reeds duidelijk een aanzet blijkt tot het latere 8 Femmes. Met deze film lijkt hij wel de Almodovar van de Franse cinema.
  17. Danny the Dog (Louis Leterrier) *(*)
    Pfff. Een verhaal van Besson is helaas ook al geen garantie meer voor kwaliteit. Goede fotografie mooie choregrafie van de actiescènes, maar veel interessant heb ik er niet gevonden, wat betreft dat verhaal. Maar net zoals bij de glossy magazines koop (bekijk) je ook deze film niet voor de mogelijke narratieve kwaliteiten.
  18. Big Fish (Tim Burton) ***
    Zoals Kuifje, een verhaal voor jongeren van 7 tot 77 jaar oud.
  19. Girl with a Pearl Earring (Peter Webber) **(*)
    Niet onverdienstelijke film, die erin slaagt op treffende wijzen de kleuren van Vermeers schilderijen op te roepen. Er zit evenwel weinig diepte in de film, zowel wat betreft de fotografie als de typering van de personages.

boeken 200512

Zie ook vorige maand:

* te vermijden / ** genietbaar / *** onderhoudend / **** aanrader // ***** onmisbaar

Waarbij de vijf sterren slechts uitzonderlijk worden gegeven; de eigenlijke rating is dus een score van 1 tot 4.

  1. The Brooklyn Follies (Paul Auster) ****
    Schitterend. I was looking for a quiet place to die. Someone recommended Brooklyn, and so the next morning I traveled down there from Westchester to scope out the terrain. Totdaar de twee openingszinnen. (Nee dit is geen boek over dood of euthanasie, het heeft er in de verste verte niks mee te maken.) Auster schrijft een heerlijk, typisch Amerikaans, proza, gedreven, fast paced, op het tempo van een goede road movie (ook al zo typisch Amerikaans).
  2. De engelenmaker (Stefan Brijs) ***(*)
    Een recensent schreef dat het enige wat aan dit boek ontbrak, een lezer was. Zo ver zou ik het niet drijven, maar vast staat dat dit één van de betere (nederlandstalige) boeken van 2005 is. Pretentieloos (itt Spaey, Grunberg, etc), leest heel vlot, en lijkt wel klaargestoomd om in een scenario om te zetten. (Maar laat het dan alstublieft een betere regisseur dan Deruddere zijn.) Aanrader.
  3. The Penelopiad (Margaret Atwood) **
    Lang niet zo goed als Wintersons Weight. Er wordt teveel verondersteld; Atwood wil aan de Odyssee vanuit Penelope’s standunt weergeven, maar slaagt er niet in dit thema naar behoren uit te werekn. Ze laat zich teveel bevatten in het keurslijf van de mythe. Een gemiste kans!
  4. Bankvlees (Jan Van Loy) **(*)
    Veel meer pretentie dan Brijs. Van Loy zweeft ergens tussen Brusselmans en Verbeke, maar neigt teveel naar Brusselmans. Overigens, waar gaat dit boek eigenlijk over? De thematiek en het opzet doet mij nog het meeste denken aan The Edukators (bespreking). Aan de samenleving valt niet te ontsnappen, lijkt de boodschap. We are the Borg. Resistance is futile. You will be assimilated. Hm. Ik stel het misschien wat te negatief voor, maar een echte hoogvlieger is dit toch niet.

The Constant Gardener

De film is beter dan het boek. Tenminste, The Constant Gardener is een van de uiterst zeldzame boeken waarvan ik mezelf er niet kon toe dwingen het uit te lezen (ik ben gestrand op pagina 130 van 500+). Het boek, de schrijfstijl, kwam me voor als veel te geconstrueerd (contrived) met een verschrikkelijk karikaturale voorstelling van de personages. Zo Brits dat zelfs een Brit het niet had kunnen bedenken.

Wat me in de eerste plaats tot het boek had aangetrokken, naast de naam en reputatie van le Carré, was die andere naam, die vanop de derde pagina in het oog sprong: Tessa. Bovendien kwam de conversatie, dik 50 bladzijden verder opgetekend, bekend voor (Woodrow spreekt Tessa aan over haar buitensporig gedrag):

“Tess, honestly, this can’t go on.”

“Don’t call me Tess.”

“Why not?”

“That name’s reserved.”

Laat het echter gerust over aan Meirelles (de regisseur ook van Citade de Deus) om uit dit lijvige en licht maniëristische boek niet alleen de essentie te halen, maar tevens tot een duidelijk te volgen en subtieler verhaal te verwerken. Tessa’s overspel lijkt in het boek wel een feit; in de film wordt het gegeven –hoewel zeer aanwezig– voortdurend ontkracht. Boze tongen zouden zulks kunnen toeschrijven als een toegeven aan de Hollywoodiaanse penchant tot moraliseren; gezondere geesten hebben al gauw door dat dit alleen maar heeft toegedragen tot de geloofwaardigheid van het complexe hoofdpersonage.

Still from the movie

Tijdens de eerste minuten van de film wordt Tessa op brutale wijze vermoord. Ze was de zelfzekere en vrijgevochten vrouw van de teruggedrongen en weinig ambitieuze Justin Quayle (de Gardener uit de titel; tuinieren is Justins enige passie). Ze woonden beiden in Kenia, waar Justin werkt in diplomatieke dienst en Tessa rel schopte als activiste.

Via flashbacks vernemen we meer over Tessa en Justin, het argwanen van het establishment over de zuiverheid van hun relatie, en het vertrouwen –of is het genoodzaakte desinteresse– van Justin in zijn vrouw. Na haar dood, op zoek naar de reden voor de moordpartij, raakt Justin meer en meer betrokken in Tessa’s wereld waardoor hij zijn vrouw ook beter gaat begrijpen.

Fiennes, Weisz & Mireilles

Een deel van de kracht van het verhaal komt uit de onwaarschijnlijkheid waarmee de anders passieloze Justin opgaat in het erfgoed van zijn vrouw, en waardoor de kijker meegesleept wordt in wat in essentie een liefdesverhaal is. Want uiteindelijk blijft vooral dit citaat van Justin nazinderen: I don’t have a home. Tessa was my home.

Meirelles slaagt erin dit verhaal zonder overdreven sentimentaliteit te brengen, met een schitterende structurele opbouw en verteltechniek waarin de kijker zich met plezier laat meeslepen. Een aanrader.

(En ik ben ondertussen in het boek herbegonnen.)

The Constant Gardener van Fernando Meirelles met Ralph Fiennes en Rachel Weisz, te zien in Kinepolis (Decascoop, Ter Platen).

(Een vergelijkbaar verhaal vindt u ook op gent.blogt)

King Kong

We kunnen heel kort zijn over de nieuwste van Peter Jackson: King Kong is een saaie en gedateerde film. De film is bijna een exact replica van de originele versie uit 1933, met hooguit een update van de special effects. Allemaal bijzonder leuk, maar Jackson had best méér mogen doen.

De inleiding bijvoorbeeld is nodeloos lang, en schiet haar doel voorbij. King Kong speelt zich af midden in de Great Depression van de jaren 1930, maar dit gegeven wordt weinig of niet verklaard. Flarden beeldmateriaal over armoede, soepbedeling, en vernieling van flessen alcohol (op het einde van de Prohibition) worden op de nietsvermoedende kijker afgestuurd, echter zonder enige context of verdere uitleg. Het verband tussen die economische en sociale context en de werkloosheid van Ann Darrow (Naomi Watts) is voor de bioscoopbezoeker logischerwijs dan ook een stap te ver. De film is inderdaad zo al lang genoeg, maar zonder de noodzakelijke situering had men deze inleiding niet in de film moeten houden.

still from the movie

Het verhaal komt pas (na een dik uur) goed op gang wanneer het gezelschap Skull Island bereikt, en Jackson eindelijk alle registers van de contemporaine special effects kan opentrekken. King Kong wordt zeer realistisch neergezet, net zoals de andere beesten op het eiland, al wordt er kritiek geuit op de manier waarop de regisseur de mensen met de (grotere) dinosaurussen laat meelopen. Ook het –gekende– einde is voortreffelijk in beeld gebracht, al liggen de meesten tegen die tijd (na drie uur) half in slaap. Het gevecht tussen de aap en de vliegtuigen is zeer geloofwaardig en de beelden vanop de Empire State Building zijn duizelingwekkend (niet geschikt voor mensen met hoogtevrees).

King Kong heeft misschien wel de ambities van een commerciële blockbuster, maar lost die verwachtingen niet in. Het was Jacksons keuze om trouw te blijven aan de orginele versie, en in dat opzet is de regisseur zeer zeker geslaagd. De film komt over als een geüpdate of gerestaureerde kopij van zijn voorganger, maar meer ook niet. De omstandigheden van de film werden niet aangepast aan het hedendaags publiek dat een meeslepender en directer verhaal verwacht.

King Kong van Peter Jackson met Naomi Watts en Adrien Brody, te zien in Kinepolis (Decascoop, Ter Platen).

(Deze entry is ook terug te vinden op gent.blogt)

match point

Voor Match Point is Woody Allen de Grote Plas overgestoken; het is de eerste keer dat 70-jarige regisseur een film volledig in London draaide. De film is dan ook een Britse productie, gefinancierd door o.a. BBC Films en Bank of Ireland, die –in tegenstelling tot de Amerikaanse productiehuizen– Allen de nodige vrijheid konden garanderen bij het maken van zijn film. Die Britse samenwerking is de regisseur zodanig bevallen dat hij ondertussen onder dezelfde voorwaarden reeds een tweede film heeft opgenomen (Scoop). Ook in die film werd actrice Scarlett Johansson een hoofdrol toebedeeld.

Chris Wilton (Jonathan Rhys-Meyers), een tennisspeler die het pro circuit heeft verlaten, komt in Londen aan de bak als tennisleraar. Hij ontmoet er Tom Hewett (Matthew Goode), en door hun gedeelde interesse voor opera’s klikt het meteen. Tom loodst Chris niet alleen de opera binnen, waar zijn ouders over een box beschikken, maar introduceert hem ten huize Hewett bij zijn ouders en zijn zuster, Chloe (Emily Mortimer). Chloe voelt zich meteen aangetrokken tot Chris, en de interesse lijkt wederzijds. Het komt tot een romance tussen beiden, maar dan ontmoet Chris, op een feestje bij de Hewetts, Nola (Scarlett Johansson), de verloofde van Tom.

Still from the movie

Alle ingrediënten voor een goede en onderhoudende film zijn aanwezig: verwikkelingen, spannende intriges, en de moeilijke keuze van Tom tussen Chloe en Nola. Op sommige momenten lost de film de verwachtingen ook in (vooral naar het einde toe), maar het grootste deel overstijgt de middelmaat niet. Match Point wordt vooral gedragen door de reputatie van de Allen en Johansson, maar de regisseur mist een aantal (eigen) voorzetten.

Zo zien we herhaaldelijk een poging tot verdere integratie van het opera thema in de film, aarzelt Allen tussen drama, thriller en komedie, waarbij helaas geen van de drie fatsoenlijk worden uitgewerkt. Vooral in het middenstuk haalt Match Point amper het niveau van de betere TV-film, maar op het einde wordt veel goed gemaakt. Geslaagd is de introductie van Detective Banner (James Nesbitt) waarmee toch nog een stukje van de oude Allen humor de film binnensluipt.

Dat alles maakt van Match Point geen film die u moét gezien hebben. De film is onderhoudend en bevat de nodige hoogtepunten, maar er draait momenteel beter werk in de Gentse zalen.

Match Point van Woody Allen met Scarlett Johansson en Jonathan Rhys-Meyers, te zien in Sphinx (Sint Michielshelling).

(Deze entry is ook terug te vinden op gent.blogt)