Zie ook vorige maand:
* te vermijden / ** genietbaar / *** onderhoudend / **** aanrader // ***** onmisbaar
Waarbij de vijf sterren slechts uitzonderlijk worden gegeven; de eigenlijke rating is dus een score van 1 tot 4.
- Caché (Michael Haneke) ****
Sterk opgebouwde film van de regisseur van La Pianiste. Zie ook deze bespreking. - Resident Evil (Paul W.S. Anderson) *
Huh. Ware het niet voor de vleselijke temptatie van Milla Jovovich, ik had de film niet uitgekeken. ‘nough said. - The Manchurian Candidate (Jonathan Demme) *
Amai heb ik mij daaraan mispakt. Al had ik het moeten zien aankomen met Denzel Washington in de hoofdrol. Maar ik was dus zuiver op de titel afgegaan, en die diende zich heel beloftevol als een Graham Greene roman. Volledig onwaar is dat dan weer niet, want het boek (de tweede roman van Richard Condon, die u misschien kent van Prizzi’s Honour) werd geschreven in 1959 (een jaar na Greenes Our Man in Havana). De film is een remake; de gelijknamige originele film waarvoor George Axelrod Condons boek bewerkte, en waar Frank Sinatra de rol van Ben(nett) Marco vertolkt. Ik kan alleen maar hopen dat die versie beter is, want deze is op zijn best een persiflage van Starship Troopers. - Match Point (Woody Allen) **
Onderhoudende maar weinig verrassende film. Zie ook deze bespreking. - Kill Bill: Vol. 1 (Quentin Tarantino) **(*)
Dit leek mij vooral een esthetische film, vermoedelijk enkel gescheiden van deel 2 omdat hij te lang zou zijn geworden voor het bioscooppubliek. Er worden een aantal elementen geïntroduceerd die weinig of geen aanknopingspunten hebben; het belangrijkste element waarschijnlijk het personage van Bill dat nauwelijks in dit eerste deel voorkomt. Wat is de connectie tussen de vijf op de hitlist, zowel onderling (behalve dat ze tot dezelfde bende behoren) als tot het hoofdpersonage. Leuke structuur (chronologie), maar ik ben vooral benieuwd hoe (hopelijk) deel 2 een coherentie zal blootleggen. - Kill Bill: Vol. 2 (Quentin Tarantino) ***
Deel twee maakt veel goed. Het is coherenter, er zit meer verhaal in (ipv het eerder als twee kortverhalen overkomende deel 1), en mijn vermoeden werd bevestigd: beide delen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, en dienen dan ook beter als 1 geheel gezien te worden. - Spider-Man 2 (Sam Raimi) ***
Zeer onderhoudend; gaat net iets verder dan de stereotiepe good vs evil stellingname, al blinkt het nu ook weer niet uit in diepgang. Vervelen zal u zich niet; een van de betere films in zijn genre (en voor een keer is dit geen afzwakkend argument). - Sin City (Robert Rodriguez) ****
Mogelijks de beste verfilming van een graphic novel/stripverhaal ooit. Leg daarnaast het gedrocht dat Deruddere heeft afgeleverd met de verfilming van Lune de guerre en u begrijpt meteen waarom de man nooit uit zijn moeras zal geraken. Absoluut waanzinnige fotografie met een zwart/wit (geen grijs) gebruik dat verschrikkelijk dicht de tekenstijl benadert (met enkel rood en nadien ook een beetje geel als accentkleur). Het verhaal wordt gebracht als in een film noir, en die stijl is het enige wat misschien een beetje inleving vraagt van de kijker. - King Kong (Peter Jackson) **
Omslachtige en weinig geïnspireerde remake van het origineel uit 1933. Jackson volgt slaafs de weg van het voorbeeld, maar biedt –op de special effects na– de kijker maar weinig nieuws. Zie ook deze bespreking. - Batman Begins (Christopher Nolan) ***
Superhelden die echte mensen blijken te zijn, daar ben ik zeer voor te vinden. Onderhoudend, en niet alleen voor fans van de vleermuis (kennis van de voorgeschiedenis helpt, maar is niet noodzakelijk). Christian Bale is een onderschatte acteur. - The Constant Gardener (Fernando Meirelles) ***(*)
Zeer virtuoze interpretatie van le Carré’s bestseller. Zie ook deze bespreking - Exorcist: The Beginning (Renny Harlin) *(*)
Nah. het enige wat van deze film een prequel maakt is dat hij chronologisch voor de andere films te situeren valt. Te weinig nieuwe elementen, te weinig links naar de andere films; zonde van het geld (een budget van 45 miljoen). Benieuwd naar de versie van Schrader (waaraan Caleb Carr heeft meegewerkt voor het scenario). - The Grudge (Sam Raimi & Takashi Shimizu) **(*)
Geslaagde remake van Sam Raimi; beter verteerbaar voor het ‘westerse’ publiek (hoewel de film zich in Japan blijft afspelen). Blijft grotendeels trouw aan het origineel, al werden hier en daar details gewijzigd. - 9 Songs (Michael Winterbottom) **
Verliest het meeste van zijn kracht op het kleine scherm. Zie ook deze bespreking - Robots **
Van de menschen van Ice Age. Weinig geïnspireerd, vol flauwe woordspelingen, te weinig uitgewerkt, maar gesmaakt door de doelgroep. En goede graphics (toch op het TV scherm). - Sitcom (François Ozon) **
Eerste langspeelfilm van Ozon waaruit reeds duidelijk een aanzet blijkt tot het latere 8 Femmes. Met deze film lijkt hij wel de Almodovar van de Franse cinema. - Danny the Dog (Louis Leterrier) *(*)
Pfff. Een verhaal van Besson is helaas ook al geen garantie meer voor kwaliteit. Goede fotografie mooie choregrafie van de actiescènes, maar veel interessant heb ik er niet gevonden, wat betreft dat verhaal. Maar net zoals bij de glossy magazines koop (bekijk) je ook deze film niet voor de mogelijke narratieve kwaliteiten. - Big Fish (Tim Burton) ***
Zoals Kuifje, een verhaal voor jongeren van 7 tot 77 jaar oud. - Girl with a Pearl Earring (Peter Webber) **(*)
Niet onverdienstelijke film, die erin slaagt op treffende wijzen de kleuren van Vermeers schilderijen op te roepen. Er zit evenwel weinig diepte in de film, zowel wat betreft de fotografie als de typering van de personages.
Nu ben ik een beetje verbaasd: ge zijt veel met fotografie bezig en de fotografie van Girl with a Pearl Earring heeft te weinig diepte. Ik vond persoonlijk dat het verschrikkelijk lang geleden was dat ik nog een film gezien had waar op degelijk niveau met licht gespeeld wordt.
Ge hebt groot gelijk, maar ik vond dat het allemaal een beetje vlak overkwam. Met diepte bedoeld ik letterlijk scherptediepte: bijna alles stond altijd scherp.
Maar de kleuren en het licht waren inderdaad zeer goed; veel clair-obscur (en daar werd op veel momenten ook scherptediepte uit gehaald; zoals tegen het einde van de film, wanneer ze terug thuis staat te vegen: machtig mooie scène).