Gezien ik sedert een jaar met de trein tussen Gent en Brussel spoor, heb ik terug voldoende tijd om boeken te lezen. De weerslag daarvan was reeds te vinden in de maandelijkse overzichtjes, en in 2005 hebben we genoeg stof doorgenomen om een heuse top 10 voor te stellen. En er zijn opvallend veel nederlandstalige boeken bij.
- De schaduw van de wind (Carlos Ruiz Zafon)
- De Vuurwerkmeester (Chris de Stoop)
- The Line of Beauty (Alan Hollinghurst)
- De engelenmaker (Stefan Brijs)
- Een borrel met Barry (Christophe Vekeman)
Had ik het niet over een top 10? Jawel. Maar 10 is te ruim; bij 5 moet je echt kiezen. Deze hebben het dus (net) niet gehaald, maar blijven meer dan de moeite van het lezen waard: Blanco (Peter Terrin), De hydrograaf (Allard Schröder), J’abandonne (Philippe Claudel), Lucht (Bart Koubaa), The Brooklyn Follies (Paul Auster), The Final Solution (Michael Chabon)
Absolute afraders, versie 2005, zijn: Imprimatur van Rita Monaldi & Francesco P. Sorti (verschrikkelijk slechte taal); Last Witness van Jilliane Hoffman (slechter dan haar debuut); De Zahir van Paulo Coelho (saaiste boek van 2005); maar de kroon wordt gespannen door Johanna Spaey met Dood van een soldaat: een pretentieuze mislukking van de bovenste plank.
Met groot verlangen wordt in 2006 uitgekeken naar: Reus (Annelies Verbeke), Jpod (Douglas Coupland), en in zekere mate ook The Yiddish Policemen’s Union (Michael Chabon) en Eeuwige Roem (Saskia de Coster). Maar mogen er binnenkort reeds aan geloven: Saturday (Ian McEwan), Anansi Boys (Neil Gaiman), The Plot Against America (Philip Roth), Les ames grises (Philippe Claudel), en Zwerm (Peter Verhelst). Niet noodzakelijk in die volgorde.