Boeken 201202

Twee boeken, twee keer Sigler, en ik heb het mij niet beklaagd.

  1. Contagious / Scott Sigler / 2008
    Het vervolg op Infected, dat ondertussen de lezer geheel in zijn ban houdt. Een beetje buitenaards, een beetje techno, een beetje erm…vreemd, maar wie bereid is mee te gaan, zal met volle teugen genieten. Geen cerebraal gedoe, trouwens.
  2. Ancestor / Scott Sigler / 2007, 2010
    Jurassic Park voor volwassenen, maar dan anders. En beter. Alweer genieten. Ik ben fan van Sigler geworden, vrees ik.

(boeken vorige maand)

Films 201202

Zo content: de maand mag dan wel minder lang zijn, maar ik heb amper films gezien in februari. Acht films, waarvan het grootste deel toch wel behoorlijk was. Niet meer geabonneerd zijn op Prime, was de juiste beslissing. En Drive is een absolute aanrader.

  1. Drive / Nicolas Winding Refn / 2011
    Dat zijn films zoals we ze graag zien: schitterende fotografie, een zwijgzame-heldplot, een degelijke soundtrack, en sterke vertolkingen van zowat alle acteurs. Met verwijzingen naar The Driver, maar gebaseerd op het gelijknamige boek van James Sallis uit 1995.
  2. Hidden 3D / Antoine Thomas / 2011
    Geen idee waar die 3D voor staat in de titel, maar het maakt blijkbaar deel uit van de officiële titel. Bon, ’t is iets met een oud huis en experimenten en *zucht* alweer een tien-kleine-negertjes bedoening. Te vermijden.
  3. In Time / Andrew Niccol / 2011
    Zo’n dystopisch verhaal (Niccol heeft het zelf geschreven), dat doet gelijk denken aan een andere film over iets in de toekomst over iets met DNA, maar hoe heette de regisseur (én schrijver) van die film nu weer?
  4. Laura Smiles / Jason Ruscio / 2006
    Een uitstekende vertolking van Petra Wright in deze aanvaardbaar goede film, die evenwel wat diepgang of consistentie (in beide betekenissen) mist om echt goed te zijn. Het slot is een beetje abrupt en laat de lezer met vraagtekens achter –en helaas niet op een goede manier. Ik ben een beetje streng, omdat deze film net haar potentieel niet heeft benut.
  5. Tomorrow, When the War Began / Stuart Beattie / 2010
    Dit laat zich gemakkelijk bekijken, dit regiedebuut van Stuart Beattie, die mee aan het script schreef en ook al aan de scripts van de Pirates of the Caribbean franchise heeft meegewerkt. Gebaseerd op het gelijknamige boek van John Marsden vertoont deze film toch wel heel wat parallellen met Red Dawn van John Milius uit 1984 (met o.a. het Dirty Dancing duo Patrick Swayze en Jennifer Grey). Het is niettemin een onderhoudende film, met o.a. rijzende ster Phoebe Tonkin (H2O: Just Add Water ofte de zeemeerminnekes en The Secret Circle). En ze zijn naar ’t schijnt bezig met een vervolg.
  6. Last Night / Massy Tadjedin / 2010
    Min of meer pessimistische (fatalistische?) relatiefilm met Keira Knightley, Eva Mendes en Sam ‘Avatar’ Worthington. Een zeker niet onaardig debuut van Tadjedin.
  7. Ajeossi (The Man from Nowhere) / Jeong-beom Lee / 2010
    Zo’n eenzame en zwijgzame held-film. Zeker niet slecht.
  8. Independence Day / Roland Emmerich / 1996
    Miljaar, die film dateert al van 1996. Met Jeff Goldblum. En Willeke Smith. Een beetje een klassieker, die Henri nog niet had gezien.

(films vorige maand)

Avec des chevaux sur

Vroeger leerden wij Frans door naar tv te kijken. Alle jeugdprogramma’s waren te zien op één van die Franse kanalen, TF1 of A2 of FR3, met onder andere de onversaagde Club Dorothée. Ik zag er gigantische hoeveelheden tekenfilms, van de reeksen van Albert Barillé (Il était une fois… l’Homme, Il était une fois… la Vie, etc.) tot Goldorak, Ulysse 31, Cat’s Eyes… En dan nog een heleboel series, oorspronkelijk Frans of gedubbed in het Frans, zoals Chapeau melon et bottes de cuir voor het Britse The Avengers (met Diana Rigg als Emma Peel) of Le Saint.

Mijn kennis van het Frans is ondertussen veel passiever dan toen, al slaag ik er nog wel in om –grotendeels probleemloos– een pulproman of drie per jaar in het Frans te lezen. Henri werd echter nog nooit echt aan het Frans blootgesteld. Twee jaar geleden –tijdens onze laatste reis naar Seattle– begon hij boeken in het Engels te lezen, en hij leest tegenwoordig de jeugdliteratuur zowat even vlot in het Engels als in het Nederlands.

Frans door Bruno Bollaert

Hij heeft echter een redelijk beperkt taalgevoel voor het Frans. Dus dacht ik dat wat te verbeteren door hem een paar strips voor te schotelen. Michel Vaillant, want hij is zot van auto’s; Gaston Lagaffe, want dat is grappig en eenvoudig; Spirou, want dat is eigenlijk leuker dan Kuifje, pardon: Tintin. Ik geef er hem een paar (oude) woordenboeken bij, en hopla: hij kan beginnen.

Mijn ambitie was om er hem één per week te laten lezen, maar dat lijkt voorlopig een beetje te hoog gegrepen (het is eerder één bladzijde per dag). Dus leest hij in de keuken, terwijl ik het eten maak. En dat gaat meestal ongeveer zo.

Frans door Bruno Bollaert

“Papa, sas, wat is dat?”

“Sas? Is dat een afkorting?” Ik dacht onmiddellijk aan S.A.S., de voor mij mythische boekenreeks, waar ik nooit een aflevering van heb gelezen, maar waarvan wikipedia mijn perceptie bevestigt want de reeks heeft verder een zeer gewelddadig karakter en expliciete seks wordt niet geschuwd.

Ik kijk even in de tekstballon. “Cas, bedoelt ge. Als een klinker uit het woord auto volgt op een c, dan wordt die c uitgesproken als een k tenzij ze een cédille heeft.” Damn, dat rolde eruit zonder te beseffen. “En tout cas: in elk geval.”

“En connaissons?”

“Van connaître: kennen.”

“En campeurs?”

“Wat denkt ge? ’t Is heel gelijkend in het Nederlands.”

“Kamperen? Allé, kampeerders dus.” En als ik bevestigend antwoord: “en creuser?”

Des huîtres creuses: hol. Creuser is graven.”

“En trous.” Hij spreekt het uit als ’troes’.

“Wat krijgt ge als ge graaft?”

“Een gat. En semer?” (Hij zegt ‘seemer’.)

“Toon eens… zaaien.”

En zo gaat dat balonnetje per balonnetje. Ik probeer het hem zoveel mogelijk zelf te laten vinden, door een verband te leggen, naar het (keuken)Latijn, naar het Engels (“Vétérinaire? A vet. A veterinarian.“), naar zijn leefwereld (“Un cochon? Dat zijt gij.”), of gewoon een beetje grappig (“Là-haut? Flahaut is een voormalig minister van defensie.”). Als ik het zelf niet weet, moet hij het opzoeken (voorlopig nog maar één keer voorgevallen: canasson en dat stond dan nog in geen enkele van die woordenboeken –wel op tinternet gelukkig).

Nu hopen dat het een beetje aanslaat.

Albums 2012 (II)

Het legendarische bureaublad door Bruno Bollaert

Wij gaan naar een (uitstekend) dubbelconcert, en we keren terug met zes cd’s en één dvd. Die dvd is overigens een Blu-ray, dus ik moet ervoor naar beneden, om het ding op het groot scherm te gaan bekijken. Voordeel: groter scherm; nadeel: mindere geluidskwaliteit… first world problems, inderdaad (en dit is niet eens een zin, want er staat geen werkwoord in). De dvd is Sounds and Silence, met als ondertitel Travels with Manfred Eicher, u weet wel, de meneer van ECM. Zeer goed naar het schijnt.

Bij de cd’s zit een reissue (het schitterende album van Jim Hall & Pat Metheny), iets ouder (van 2007 *kuch*) werk, en dan rest ons nog vier nieuwe.

Het legendarische albumtapijt door Bruno Bollaert

  1. Jim Hall & Pat Metheny / Jim Hall & Pat Metheny / 1999, 2011
    The stuff legends are made of, gelijk ze in de VS zeggen.
  2. A Stomach is Burning / Melanie De Biasio / 2007
    Wie haar live gehoord heeft, is steevast in de wolken, maar het blijft lang wachten op een vervolg op dit debuut.
  3. Organica / David S. Ware / 2011
    Ik ben fan van deze redelijk geschifte mens, en vooral van wat hij doet met een saxofoon. Leren kennen via Guy, die zeer lyrisch was over zijn Live at Vilnius lp, en die ik via Tony van Instant Jazz in handen heb gekregen. En Sara heeft mij dan naar dit filmpke gestuurd.
  4. Personalities / Fabian Almazan Trio / 2011
    Ik heb Almazan al twee keer met Terence Blanchard aan het werk gezien, en hij speelt ook mee met Linda Oh (waar ook Ambrose Akinmusire meedoet) –album komt dit jaar uit– die ook in dit trio zit. ’t Is allemaal een beetje kruisbestuiving, in de jazz. (Dat is om aan subsidies te geraken, zouden ze al gauw opperen hier in België.)
  5. Goldberg Variations / Variations / Dan Tepfer / 2011
    Dan Tepfer is een schitterend pianist. Zijn Five Pedals Deep uit 2010 was een absoluut pareltje; in deze Goldberg Variations vertrekt hij van de oorspronkelijke Bachcompositie, waarop hij vervolgens gaat improviseren. Hij lijkt een droge technische oefening, maar er zit meer achter. (Lees ook: Looking at the Goldbergs, Part I: Dan Tepfer)
  6. For a While / Baptiste Trotignon / 2012
    Euh, nog een pianist. En we treffen Ambrose Akinmusire aan en Eric Harland en Dré Pallemaerts en een zekere Darryl Hall die u niet mag verwarren met Daryl Hall. De bijgeleverde dvd bevat een opname van een concert op Marciac in 2010.

(vorige lijst)

Top

“Als ze op topniveau wil presteren, moet een vrouw kiezen tussen een carrière uitbouwen of een gezin starten”, werd Monique De Knop (voorzitter van het directiecomité FOD Binnenlandse Zaken) vorige woensdag in De Morgen aangehaald. “Ik heb dat ook gedaan,” voegde ze eraan toe, “en heb er na al die jaren geen spijt van.”

Ze verduidelijk haar standpunt: “Ik zeg niet dat vrouwelijke topmanagers geen prachtige zaken kunnen realiseren, maar het eist wel zijn tol op hun gezin. Mensen denken dat wij supervrouwen zijn en alles moeiteloos kunnen combineren, maar dat is niet zo. Het valt niet te doen. Dat het wel bestaat, komt door uitzonderingen. Zulke vrouwen rekenen op opvang door familieleden of hebben de beschikking over voldoende financiële middelen om hulp te kunnen inschakelen.” (DM 22/02/2012)

Zou een gelijkaardige uitspraak over mannelijke topmanagers evenveel controverse opwekken?

Albums 2012 (I)

Eigenlijk ging ik met klassiek beginnen, maar ik bleef het maar uitstellen en ik kreeg net een bestelling van Rombaux binnen, dus toon ik bij deze nog eens mijn (toch aldaar) legendarische albumtapijt.

Het legendarische albumtapijt door Bruno Bollaert

  1. Sketches and Ballads / Full Blast & Friends / 2011
    Peter Brötzmann, Ken Vandermark, Thomas Heberer, Marino Pliakas, Dirk Rothbrust & Michael Wertmüller: als dat geen leutig luistermoment wordt, weet ik het ook niet meer.
  2. Modern Music / Brad Mehldau & Kevin Hayes / 2011
    Composed and arranged by Patrick Zimmerli; de Newyorkse componist en saxofonist is zich (opnieuw) in the spotlight aan het werken, eerst met deze plaat, en ondertussen is hij ook bezig met een stuk voor Joshua Redman met een strijkkwartet, een bassist en percussie. De première daarvan is voorzien voor herfst 2013.
  3. Bienestan / Aaron Goldberg & Guillermo Klein / 2011
    Doen verder ook mee, o.a. drummer Eric Harland en saxofonist Miguel Zenón. Bevat een bewerking van één van mijn favoriete jazznummers, All The Things You Are.
  4. What is the Beautiful? / The Claudia Quintet +1 / 2011
    John Hollenbeck presenteert The Claudia Quintet met vocals (Kurt Elling en Theo Bleckmann); de +1 komt door pianist Matt Mitchell.
  5. Samdhi / Rudresh Mahanthappa / 2011
    Het heeft er ongetwijfeld niets mee te maken, maar de titel van dit album laten me denken aan Baron Samedi, u ongetwijfeld bekend uit de James-Bondfilm (of het gelijknamige boek) Live and Let Die. We gaan voor de muziek.
  6. Before the Rain / Noah Preminger / 2011
    De naam Preminger associeert een mens eerder met Otto –, maar ik heb geen idee of deze jonge saxofonist verwant is met in 1986 overleden regisseur.
  7. Otrabanda / Sam Vloemans / 2011
    Ge moet daar zeker eens naar luisteren, Bruno. Bij deze.
  8. Donkere Golven / International Trio / 2011
    Dat internationale trio bestaat uit Joachim Badenhorst, Steve Swell en Ziv Ravitz, die hun in Brooklyn opgenomen en gemasterde muziek mochten uitbrengen bij De Werf. En verder dan Badenhorst moet ik niet lezen om van dit album te willen proeven.
  9. Praten Dialect / Nathan Daems Quintet / 2011
    Uit dezelfde Werfstal komt dit debuut van Nathan Daems, en iedereen die hen aan het werk heeft gezien weet dat (a) dit kwintet absoluut de moeite is (b) de Jong Jazztalent jury goed werk verricht.
  10. Smart Matter / Turtleboy / 2011
    Het schijnt dat dit goed is. Geen idee waar ik mij aan mag verwachten.
  11. A Dreamers’ Christmas / John Zorn / 2011
    Volgens Guy ‘windpokken’ Peters de beste kerstplaat ever.

(vorige lijst)

Cello (VI)

We beginnen elke les op zowat dezelfde manier. Thomas stemt de cello met pijnlijke accuratie, checkt mijn zithouding, de hoek van de cello, hoe ik de strijkstok vasthoud, en of ik wel ontspannen ben. “Denk aan niets, en denk vooral niet over hoe je moet bewegen”, beklemtoont hij. Ik krijg er een paar nieuwe oefeningen bij. Vloeiend een keer of twee over een kort stuk van de stijkstok heen en weer bewegen, aan de slof, in het midden, aan de tip, en dan pas de lange noten over de hele strijkstok op de losse snaar spelen. En ook de strijkstok heel snel van de tip tot aan de slof duwen, en omgekeerd trekken van de slof tot de tip. Daarbij mag ik niet op het geluid letten, maar enkel op de resulterende houding aan het eindpunt. Thomas corrigeert; millimeterwerk, met een nauwkeurigheid zoals hij die toepast bij het stemmen, en vraagt mij telkens de posities losjes te onthouden, en wanneer mogelijk daarnaar terug te grijpen. Hij is al zeer te spreken over mijn manier van strijken, en mijn houding in het algemeen.

Hij verbetert ook mijn pizzicato. Ik mag de snaar niet wegtrekken langszij, maar eerder omhoog. En we werken aan de positie van mijn linkerhand. Ik leer gigantisch veel bij. “De hand moet los zijn, om een ballet te kunnen dansen op de snaren; zeker als we dan aan snellere noten zullen beginnen.” Ik werk geduldig verder aan de basis, want ik besef ondertussen hoe belangrijk het is.

[youtube https://www.youtube.com/watch?v=V7edkwJsgN0&w=500&h=284]

De heilige graal van de cellisten: de zes suites van Bach für Violoncello solo. Ik heb de partituren al liggen (Urtext editie), maar aan meer dan ze mee te lezen als Janos Starker of Jean-Guihen Queyras of Pieter Wispelwey of Ophélie Gaillard ze spelen, kom ik vooralsnog niet toe natuurlijk (en dan nog).

Deconstructieve techno(jazz)

Toen ik zo’n twee jaar geleden naar de Botanique ging om er het Portico Quartet aan het werk te zien, kwam ik redelijk gelukkig terug. Portico stond toen nogal vooraan in de nieuwe jazz, en was melodisch, structureel en aanstekelijk. Twee jaar later heeft Nick Mulvey de groep verlaten –hij werd vervangen door Keir Vine– en heeft Portico Quartet een nieuw album uit. Mulvey was een virtuoos op de hang, de convexe tegenhanger van de concave steeldrum. Vine heeft het instrument overgenomen, maar terwijl Mulvey mee de sound van de groep bepaalde, is Vine veel minder aanwezig. Helemaal op de voorgrond staat nu de elektronica: het geluid van elk groepslid wordt vervormd, en de nadruk wordt nog veel meer op herhalend ritme en ambient sound gelegd.

De muziek is zwaar repetitief, en spreekt weinig tot de verbeelding. Dat levert een album op dat –op bescheiden volume– perfect dienst kan doen als geluidsbehang, en met de volumeknop op 12 neigt dat serieus naar trance of house of New Age of lounge, of vult u zelf maar aan. Technojazz is de term die daarop wordt geplakt denk ik, maar u herkent ongetwijfeld de muziek zoals ze populair was rond de eeuwwisseling (denk aan pakweg Sven Van Hees).

Krassport & Portico Quartet @ De Bijloke, Gent, BE , 15/02/2012 door Bruno Bollaert

Aan Portico Quartet ging gisteren in De Bijloke, eerst nog Krassport vooraf. Een trio Duitsers deconstrueerde voor het publiek The Planets van Gustav Holst (mijn iPhone verbeterde dat naar Holtz). Fantastisch opzwepende muziek is dat; het begin van Mars, the Bringer of War lijkt zo uit een Star Wars film te zijn weggerukt. En hoewel het oorspronkelijk werd geschreven voor een piano duo, komt er zelfs een orgel aan te pas, want Holst vond de piano te percussief voor Neptune, the Mystic.

Krassport speelde op piano, drums, en gitaar, en vooral die laatste werd multifunctioneel ingezet. De klank van de elektrische gitaar werd verkleurd tot die van een orgel, de drum introduceerde een paar interessante tegendraadse ritmes, maar de hoofrol bleef weggelegd voor de piano. Helaas kwam die niet altijd boven het geweld uit, zodat de muziek vaak wat houvast miste. Het concept was interessant, maar de uitwerking leek zich niet altijd van dat concept te kunnen losmaken. Aanstekelijk was de herhaling van het Leitmotiv, maar dat volstond niet als kapstok om het hele project aan op te hangen. Bonuspunten voor de sympathieke Manuel Krass, die het concept bij aanvang in het Nederlands voorstelde. Hij las het van een bladje papier, maar het maakte het publiek heel bereidwillig voor wat volgde –en dat was nodig ook.

Portico begon pas rond 21.30 u. en voor dit soort muziek was dat toch wat laat. Meer dan één luisteraar droop af voor het einde, en toen de jongens van Portico bij afloop naar de zijkant van het podium stapten, veerde zowat gans de zaal op, niet om te applaudisseren, maar om snel het bed te kunnen opzoeken.

Absoluut schitterend evenwel van De Bijloke dat ze dit soort muziek (durven te) programmeren, zelfs al draait het muzikaal dan toch niet zo interessant uit als verhoopt.

Scott DuBois Quartet

Scott DuBois Quartet @ De Werf, Brugge, 11/02/2012 door Bruno Bollaert Scott DuBois Quartet @ De Werf, Brugge, 11/02/2012 door Bruno Bollaert

Scott DuBois Quartet, De Werf, Brugge, BE, 11/02/2012 – Scott DuBois (g), Gebhard Ullmann (ts, bcl), Thomas Morgan (b), Kresten Osgood (d)

Scott DuBois Quartet @ De Werf, Brugge, 11/02/2012 door Bruno Bollaert Scott DuBois Quartet @ De Werf, Brugge, 11/02/2012 door Bruno Bollaert

“’t Zal redelijk heavy zijn”, had ik te horen gekregen, een beetje voor de aanvang van het concert. Het moet zijn dat ik onderhand het een en het ander gewoon ben, want behalve dan dat het gigantisch veel te luid stond, viel deze muziek best te pruimen. Er zat een (klein) beetje noise tussen, er werd wat op het gevoel gewerkt, maar het grootste deel van dit concert was bijzonder harmonisch. Bonuspunten voor drummer Kresten Osgood, die zich bijzonder lijfelijk in de muziek inleefde, en voor het encore dat hij –in duo met bassist Thomas Morgan– uit zijn mouw schudden. Hij speelde geen drumsolo, maar floot een wel heel bijzondere interpretatie van All The Things You Are.

Cello (IV & V)

Vorige week was het de vierde les, vandaag de vijfde. Mijn linkerarm en -hand beginnen stilaan –maar nog lang niet helemaal– gewoon te worden aan de eerste positie (en dan heb ik het over het gevoel van de spieren, niet over de positie zelf). Goed voor de noten si – do – do # – re; mi – fa – fa # – sol; la – si b – si – do; re – mi b – mi – fa. Vergis u niet, die noten lijken elkaar op te volgen, maar de snaren staan van hoog naar laag. Met de losse snaren bij tokkel ik dus (deze keer in volgorde van laag naar hoog, eerste noot is de losse snaar, tweede is de eerste noot van de eerste positie, er valt dus telkens een halve noot vantussen): do / re – mi b – mi – fa; sol / la – si b – si – do; re / mi – fa – fa # – sol; la / si – do – do # – re. Net iets meer dan twee octaven.

Eerste positie door Bruno Bollaert

Telkens ik oefen zeg ik de noten luidop erbij, en bekijk ik waar ze zich op de notenbalk bevinden. Zo’n fasleutel (of bassleutel) is niet meteen veel moeilijker dan een solsleutel (ofte vioolsleutel); de noten lijken gewoon twee posities lager te liggen op de notenbalk. De eerste vier maten op de tweede balk van die partituur (waar 3a onder staat), zijn la – si b – si b – la. Op de solsleutel liggen die twee stappen hoger; als het een solsleutel zou zijn, zouden de noten een fa en een sol zijn (sol b om precies te zijn).

Vorige week mocht ik die vier balken enkel pizzicato spelen, sinds vandaag mag ik ze aan het einde van mijn pizzicato-oefening ook al eens strijken. “Vergeet niet, Bruno,” gaf Thomas mij nog mee, “de rechterhand moet ontspannen blijven, de linkerhand mag iets harder indrukken, maar mag niet knellen natuurlijk.” (Thomas heeft een nadrukkelijke Duitse tongval, dus het klinkt zoiets als “die rechterhand moest ontschpannen bleiben.”)

En al beweert Thomas dat het goed vooruit gaat, het is lang niet evident. De houding van strijkstok en schouder zijn goed, maar aan mijn legato ga ik nog moeten werken (plots gaat dat er zijn, zegt hij –bij de sax was dat ook zo). Ook de spreiding van de vingers is iets wat tijd zal vragen; mijn ringvinger heeft de neiging mijn middenvinger op te zoeken. Ik zal daar maar niets achter zoeken.