Tips voor uw speelgemak (van John Holt)

Ergens had ik aan iemand nog wat meer beloofd uit dat boek van John Holt, Never too late (Da Capo Press, 1978, 1991). Vooral hoofdstuk 1 (A Week of Music), en hoofdstukken 10 (Playing and Learning) en 11 (Apple Hill) en de epiloog (Clearing a Space) zijn interessant. Een vorige keer haalde ik al een paar stukken uit het begin aan; hieronder volgen een paar citaten uit het laatste deel van het boek.

People are not all that worried about your musical problems and troubles, they have musical problems enough of their own. Play if you can, don’t if you can’t, but in any case, shut up. [p. 193]

Dit is absoluut de waarheid. Toen ik begon in het orkest van de V.E.M., was ik bloednerveus, en al zeker toen ik voor de eerste keer een solo moest spelen –en er niks van terecht bracht. Geen kat heeft mij raar bekeken, laat staan uitgelachen. Er is geen enkele reden voor een angstaanval, dat had ik gelukkig snel door. Spelen in een orkest is niet alleen fantastisch an sich, het is ook een van de beste manieren om vooruitgang te boeken.

When a raw beginner looks at a piece of music, he sees groups of five lines and on them arrangements of little round dots and other marks. What they mean, what they would sound like, and how to make them on a cello, he hasn’t the faintest idea. The skilled cellist, looking at the same notes, knows: 1) The names of the notes, A, C, D, F-sharp, etc., 2) what key these notes are in, 3) if these notes make some sort of chord, what chord that is, 4) the musical intervals between the notes, that this note and that note are a third apart, or a fifth, etc., 5) the rhythmic pattern that these notes make, 6) what those notes should sound like, 7) where those notes are on the fingerboard of the cello –and they are all in more than one place, 8) the various motions of fingers, hands, arms, and bow –and there are many of these, some easier or more musical than others– that would produce these notes. He has built all of this knowledge so completely into his mental-muscular model that as het looks at these notes his ears hear them and his arms, hands, and fingers play them. [p. 197]

1: check; 2: begint langzaam te komen, t.t.z. ik ken de volgorde waarin kruisen gaan voorkomen in de voortekening (fa – do – sol – re – la – mi – si; ik denk niet dat ik al een partituur met mi en si kruis heb gehad) maar ik weet nog steeds niet in welke toonsoort (key) die dan staan; 4: heel passief; 5: check; 6: in verhouding tot elkaar wel; 7&8: op de sax, niet op de cello

Of course, if I now have to play a piece in a key with many flats or sharps, I first have to play some scales in that key to “teach” my hand where to go on the fingerboard. When I first tried to play a piece in the key of E (four sharps), I began by thinking in the key of C, and trying to remember each time I had to make a note sharp. This was very hard, as hard as it would be for me now to try and play atonal music. After struggling with this for a while I thought, maybe this would be easier if I learned to play the scale in the key of E –and it proved to be so. Soon the hand knew where to go. [p. 206]

Op de cello kan ik dit nog helemaal niet toepassen (ik zit aan les 4 ondertussen), en op de sax pas ik dit passief toe.

But crucial as technique is, and elusive as is its mastery, you don’t get picked for the Chicago Symphony because you can hit the right notes. That’s where interpretation, or “musicianship” comes in. How to taper a phrase or stress a note. How to convey the nuances of feeling no musical notation can fully represent. How to breathe life into a score written for another time and place… [p. 213: Robert Kanigel citeert Robert Pierce]

Daar is nog veel werk aan. Ik ben al blij als ik in mijn enthousiasme de op de partituur gemarkeerde overgangen van ff – f – mf – mp – p – pp niet uit het oog verlies.

Even in music there are things I will have to give up. For years I have been exploring the world of music through recordings […] I have tried to hear as much as I could […] In these searches I have listened to a lot of bad music, but I have also found much treasure, beautiful music that most musicians have never heard or often even heard of. Turning up these gems, and telling other people about them, has been one of my greatest pleasures. But I am beginning to see that more and more I am going to have to choose between playing and listening. I can’t explore all of music can’t even hear all that has been recorded; it would take lifetimes. To produce more music, I am going to have to consume less. I already consume less than I used to, but I will have to cut down still more. This will be hard, as hard as for many people to cut down or give up TV or smoking. [p. 238]

Dit manifesteert zich steeds meer. Ik probeer zoveel mogelijk van de televisie weg te blijven, maar het is moeilijk om minder naar muziek te luisteren. Het klopt natuurlijk helemaal, wat Holt schrijft. En al zeker als je meer dan één instrument speelt. De oefeningen voor cello zijn momenteel nog uiterst beperkt, maar dat neemt met elke les toe.

Boeken 201201

  1. Infected / Scott Sigler / 2008
    Het vergt redelijk veel bereidwilligheid van de lezer om mee te gaan in de veronderstellingen van de auteur, maar wie bereid is de stap te zetten, krijgt aan dit boek toch wel behoorlijk wat plezier. Aliens, hatchlings en een mens die zonder verpinken in zijn eigen vlees snijdt; de grenzen van de verbeelding worden niet geschuwd. En er is een vervolg (waar ik binnenkort aan begin).
  2. Micro: A Novel / Michael Crichton & Richard Preston / 2011
    Tsja. Dit is Honey, I shrunk the kids voor een iets volwassener publiek. Weinig boeiend, weinig verbeelding, weinig vaart en vooral: heletegans voorspelbaar. Ik weet niet of het aan Richard Preston ligt, maar dit boek leest alsof het om een kladversie gaat die nog een keer of tien moet herschreven worden voor het vatbaar voor publicatie is geworden.
  3. Never too late / John Holt / 1978
    John Holt (1923 – 1985) was een schrijver en een onderwijzer, een groot voorstander van homeschooling. Hij werd bekend en gerespecteerd voor zijn boek How Children Fail (1964) en de opvolger How Children Learn (1967). In Never too late beschrijft hij hoe hij ertoe kwam om cello te leren op veertigjarige leeftijd. Eigenlijk gaan vooral de inleiding en het laatste hoofdstuk daarover, en beschrijft hij in de rest van het boek hoe hij eigenlijk steeds geïnteresseerd was in muziek. Die twee hoofdstukken zijn echter enorm herkenbaar. Aangename en leesbare non fictie, die evenwel niet voor iedereen even interessant zal zijn.

(boeken vorige maand)

Cello (III)

Vorige week kreeg ik op de valreep nog de vingerzettingen voor de eerste positie mee. Op de cello die ik van de V.E.M. huur, werden de plaatsen voor de eerste en derde vinger afgeplakt; de tweede vinger (middenvinger) moet daartussen en de vierde (de pink) moet redelijk ver voorbij de derde gestrekt. Het is belangrijk dat die posities in het spiergeheugen komen, want op strijkinstrumenten staan immers geen fretten zoals bij een gitaar. Ik heb geen idee of dat ooit geprobeerd is, dan wel of dat zo gebleven (?) is voor de flexibiliteit van de toonvorming (een la # en een si b zijn eigenlijk niet geheel dezelfde noot, al is dat wel zo op bijvoorbeeld de piano en op de gitaar).

Edoch, ik mocht deze week spelen met de eerste positie. Enkel pizzicato, strijken mag ik nog steeds enkel op de tweede en derde losse snaar. Dat strijken begint iets makkelijker te gaan, heb ik de indruk. Mijn rechterhand lijkt als vanzelf een beetje een comfortabele, ontspannen positie op te zoeken, al ben ik er redelijk gerust in dat Thomas dat nog wel weer wat zal aanpassen. Ik ga nu ook op zoek naar een manier om legato te strijken, dat wil zeggen: zo vlot mogelijk de wissel van strijkrichting te laten verlopen. Van links naar rechts en andersom, zonder bij die wissel te versnellen of te verluiden of te verzachten of te vertragen –een werk van jaren, neem ik aan.

Dotzauer door Bruno Bollaert

Ik heb ook een eerste oefenboek mee naar huis gekregen: de Violoncello-schule van J.J.F. Dotzauer, Band I: Erste und halbe Lage (er zijn er drie; volgen nog: Zweite bis fünfte Lage; Die überige Lagen). Het eerste deel is al goed voor 108 oefeningen om de cello te leren kennen. En net zoals toen ik begon te lopen, ontdek ik weer spieren waarvan ik niet wist dat ik ze had. De grootste opgaven zijn momenteel: (1) de vingers van mijn linkerhand spreiden, (2) mijn linkerelleboog hoog genoeg houden, en (3) ontspannen. Vooral mijn linkerhand betrap ik wel eens op een death grip.

Films 201201

Minder films, ik ging minder naar films kijken. Maar ziet, ik heb mijn abonnement op Prime opgezegd (maar dat kon gelijk pas vanaf de volgende factuur —whatever). Vanaf volgende maand zal ik dus minder films bekeken hebben, en hopelijk selectiever. Allez, mijn abonnement stop op 13 februari, denk ik. Zucht.

  1. Neverland / Nick Willing / 2011
    Wat gebeurde er vóór De Avonturen van Peter Pan?
  2. Drive Angry / Patrick Lussier / 2011
    OMG. ’t Is een kerstverhaal met een vrouwelijke Jezus, verpakt in deze synopsis: A vengeful father escapes from hell and chases after the men who killed his daughter and kidnapped his granddaughter.
  3. Hanna / Joe Wright / 2011
    Er zitten heel goede elementen in deze film en er wordt veelal naar behoren geacteerd (vooral ook door het hoofdpersonage Hanna, gespeeld door Saoirse Ronan), maar toch behoort deze film niet tot het blijvende betere werk. De uitwerking is iets té langdradig en overbodig, de uitweidingen te weinig pertinent. Soms krijgt de kijker het gevoel dat de regisseur eigenlijk een reeks had willen maken, maar het uiteindelijk met deze film moest stellen. Mooi was dan weer wel de full circle in het verhaal, maar dat kunnen we u dan weer beter niet verklappen.
  4. Puss in Boots / Chris Miller / 2011
    In 3D gezien helaas, maar volgens Tessa was het wel degelijk de moeite waard om het in 3D te hebben. Vanaf ik zo’n bril op mijn neus moet zetten, ben ik het daar al niet mee eens, maar bon. Puss in Boots is de Gelaarsde Kat nietwaar, met er meteen ook nog eens het verhaal van de Gans met de Gouden Eieren, Humpty Dumpty, Jack and Jill, Jack and the Beanstalk, en misschien nog wel wat. Puss in Boots speelde eerder al mee in Shrek. De film is bijwijlen erg grappig, maar zeker niet voortdurend onderhoudend.
  5. Scream of the Banshee / Steven C. Miller / 2011
    Geheel verwaarloosbaar.
  6. Gnomeo & Juliet / Kelly Asbury / 2011
    Romeo & Juliet door tuinkabouters. Met muziek van Elton John. Kuch.
  7. Mission: Impossible – Ghost Protocol / Brad Bird / 2011
    Muhaha! Deel vier van de Mission: Impossible franchise in het imperium van de ondertussen bijna vijftigjarige scientologist Thomas Cruise Mapother IV die ondertussen een generatie bedient die nog nooit van Risky Business of Top Gun heeft gehoord en niet weten dat hij met Mimi Rogers (Mini wie?), Nicole Kidman (Nikol wie?) en Katie Holmes (Dawson’s Creek WTF?) het bed heeft gedeeld. Passons. Ook dit vierde deel plukt u vlotjes en geheel pijnloos gedurende 133 uit de echte wereld, met gizmo’s en flegma die James Bond naar de kroon steken. Wij zijn fan.
  8. RoboCop / Paul Verhoeven / 1987
    Ik blijf er mij steeds over verbazen hoe die film uit 1987 nu nog steeds overeind blijft, maar dit blijft erg goed, net zoals Starship Troopers trouwens. En eigenlijk het meeste van wat Verhoeven gemaakt heeft.
  9. Battle Los Angeles / Jonathan Liebesman / 2011
    Aliens vallen de aarde aan, en groep Amerikaanse soldaten vat de strijd aan. Het klinkt spannend, maar het is de saaie versie van Independence Day.
  10. One Day / Lone Scherfig / 2011
    Allez dan, ik heb hem eindelijk gezien. En zoals het verwacht is het boek oneindig veel keer beter dan de film. De verhaallijn in de film is totaal incoherent; de band tussen Emma en Dex komt er totaal niet uit. Lees het boek, sla de film over –of bekijk hem eventueel nadat u het boek gelezen hebt, dan begrijpt u er tenminste iets van.
  11. The Lovely Bones / Peter Jackson / 2009
    De etherische hemeltussenstukjes zijn een beetje een afknapper, maar voor de rest is dit geen slechte film. Misschien dat het boek beter is –goed geacteerd evenwel.
  12. Alien Raiders / Ben Rock / 2008
    E for effort, maar verder niets bijzonders. Een (goed bewapende) groep wetenschapper overvalt een supermarkt(je) omdat er een alien in zou verscholen zitten.
  13. The Cave / Bruce Hunt / 2005
    Ik heb al veel slechter gezien. Voorspelbaar, voor wie dit soort films bekijkt, maar onderhoudend genoeg. Een groep mensen daalt af in een grot, en krijgt daar af te rekenen met vreemde wezens. En er wordt meteen ruimte gelaten voor een vervolg. (Is dat er ondertussen gekomen?)
  14. Night of the Demons / Adam Gierasch / 2010
    Halloween party, groep studenten raakt opgesloten in een huis, en er zijn demonen en wat sex. Tot zover de inhoud.
  15. The Green Hornet / Michel Gondry / 2011
    Niet meteen wat we verwachten van de regisseur van The Science of Sleep en Eternal Sunshine of the Spotless Mind. Ik herinner mij vaag iets over de tv-serie, en dan voornamelijk de figuur van Kato. Als het de bedoeling was om Britt Reid als een verschrikkelijk irritant personage neer te zetten, dan is men daar met glans in geslaagd.
  16. The Crazies / Breck Eisner / 2010
    Remake van het gelijknamige origineel van George A. Romero uit 1973. Ik heb het niet gezien, maar de man was executive producer van deze remake, dus hopelijk was hij tevreden met het resultaat. Het is een onderhoudende, redelijk geloofwaardige film vanuit het standpunt van de ‘slachtoffers’ van een viraal ongelukje. Viraal zoals in virus, niet zoals in de marketing.
  17. Husk / Brett Simmons / 2011
    Een slasher movie met ‘levende’ vogelverschrikkers.
  18. London Boulevard / William Monahan / 2010
    Typisch Britse schelmenfilm in de traditie van Lock, Stock and Two Smoking Barrels, of één van die vroege Michael Caine films zoals Get Carter en The Italian Job
  19. Faster / George Tillman Jr. / 2010
    Deftig gefotografeerde wraakfilm, met Dwayne Johnson en weinig originaliteit. Ja, sat was een zeugma-grapje.
  20. Despicable Me / Pierre Coffin & Chris Renaud / 2010
    Heel grappige en onderhoudende familiefilm met een paar fantastische absurde grappen en referenties.
  21. Pulsar / Alex Stockman / 2010
    WTF? Iets over wifi en computers en gsm’s en een relatie en dingen die mislopen en een verhaal dat geen verhaal is en geen einde kent en geen begin en waar ook daartussen niets te beleven valt. Te vermijden.
  22. Sanctum / Alister Grierson / 2011
    Grotten, water, al dan niet ervaren speleologen, drama, James Cameron (The Abyss) als executive producer, en een tien-kleine-negertjes scenario. ’t Was eigenlijk best wel onderhoudend, maar niks om te onthouden natuurlijk.
  23. The Lincoln Lawyer / Brad Furman / 2011
    Advocatenfilm, net zo plezant om te bekijken als het boek is om te lezen, vermoed ik.
  24. The Roommate / Christian E. Christiansen / 2011
    SWF redux?
  25. Country Strong / Shana Feste / 2010
    Country heartache, een zingende Gwyneth Paltrow, en romantische schijnbewegingen: somtijds zie ik dat wel graag, zo’n films.
  26. My Soul To Take / Wes Craven / 2010
    Onderhoudende maar weinig originele slasher whodunit van de mens van Scream, A Nightmare on Elm Street, The Hills Have Eyes en The Last House on the Left.

(films vorige maand)

Minder is meer

We gaan wat minder bloggen vanaf nu. Niet dat de goesting geheel is verdwenen, maar ik betrap er mij toch steeds vaker op dat het een soort verplichting is geworden om dagelijks een post(je) te schrijven. Dat kan de bedoeling niet zijn. (Tijdgebrek helpt ook niet echt natuurlijk.)

“Dagelijks sinds 2003”, stond er in mijn colofon. Mogelijks wordt het nu dus wat minder frequent. Misschien geraak ik dan eindelijk eens wat meer van die computer weg.

Immobiel

Eigenlijk is dat wel goed, zo zonder mobiele computer zitten, ’s avonds. Tessa zit op congres, en ze heeft de MacBook mee (ik had het al voorspeld: ze gaat niks anders meer willen). Als ik ’s avonds nog iets wil doen, moet ik dus boven aan mijn bureau gaan zitten, en er gericht werken of browsen of mij anderzijds serendipiteitsgewijs op het internet begeven.

Het begrip zat duidelijk in mijn hoofd, maar ik kon niet op het woord serendipiteit komen. Dus heb ik er als volgt naar gezicht: ’t is een film, maar hoe heet die nu weer, en hij is met dingske, maar hoe heet die nu weer, wacht en die speelde mee, maar hoe heet die nu weer en die speelde in… Great ExpectationsGwyneth Paltrow – damn nee, dat is Sliding Doors en Bounce; wacht eens is dat geen acteur van de brat pack.. euh… The Breakfast ClubMolly Ringwald – nee, toch niet, ah: Grosse Point BlankJohn Cusack en ’t is Serendipity (met Kate Beckinsale). Gotta love the interwebs.

Maar ik zit liever beneden, als het avond is. Dus de computer gaat uit en ik ga wat verder lezen, denk ik. Of naar een film kijken. Het internet is heletegans van u, vanavond.

Meer uren!

’t Is een beetje druk: ik zit tot over mijn oren in de foto’s (zijn hopelijk morgen klaar), heb oedels vergaderingen, en moet nog een brief naar de RSVZ sturen, en ergens nog teksten klaarstomen ook denk ik.

Een streepje muziek onderwijl (zou ik dat ooit kunnen spelen?):

[youtube https://www.youtube.com/watch?v=0xzYr_C7ty4&w=500&h=369]

De Zigeunerweisen (Op. 20) van Pablo de Sarasate, oorspronkelijk voor viool en orkest (zoals hier met soliste Bojidara Kouzmanova, of de versie van Anne-Sophie Mutter op Carmen – Fantasie met James Levine en het Wiener Philharmoniker).

Cello (II)

De grip die ik onthouden had van de eerste les had ik voldoende geoefend, enkel mijn duim en pink moesten nog beter. Maar ziet, ik mag strijken! Op twee snaren nog wel. De re en de sol (de middenste twee) zijn de minst moeilijke om mee te beginnen. Voor de buitenste, de la en de do, moet men immers de rechterarm te veel kantelen naar resp. boven of beneden om comfortabel het strijken aan te leren.

Het sleutelwoord is ‘ontspannen’. Ontspan de grip, de hand, de arm, de schouders, het ganse lichaam; de snaar wordt niet tot trillen gebracht door kracht, maar door de balans van de strijkstok en het gewicht ervan. Het klinkt allemaal wat overweldigend, en voor een beginner is het dat ook, maar Thomas zegt dat de strijkstok een heel vanzelfsprekende verlenging van mijn arm gaat worden. We are the Borg, you will be assimilated!

Ondertussen lees ik het boek Never Too Late van John Holt uit 1978. Holt was een muzikale laatbloeier, die op zijn veertigste cello begon te spelen (daarvoor zong hij al, en speelde hij dwarsfluit, dus zo’n muziekn00b was hij niet echt). Het eerste hoofdstuk beschrijft A Week of Music, zijn muzikale week zoals hij ze beleeft wanner hij het boek schrijft (en dus al cello speelt). Enorm herkenbaar wordt het, wanneer hij beschrijft hoe hij zijn plaats zoekt in het orkest waarin hij meespeelt.

It is a new piece, new for us, new certainly to me. I have a faint hope that since we are reading it through for the first time the conductor will take it at a slightly slower tempo, which will give me a chance to catch a few more of the notes. No such luck. We take it at full speed, faster, even, than many professional orchestras. Most of the players are considerably better than I am, and certainly better music readers; even if the music sounds a bit ragged, they are catching most of the notes. Ahead of me I can see the fingers and bow of our number three cellist flying over the instrument. No problems for her. For me it is a wild scramble. It is hard for me even to make my eyes move fast enough across the lines of notes, let alone play those notes. My mind is full of frantic thoughts. Here come some quarter notes, I can play them at least. But now a strange-looking passage. Are these octaves? How in the world do I finger this section? How do I play it when I don’t even know what it sounds like? Ah, three measures of rest. At least I can count this, one-two-three-four, one-two-three-four, one-two-three-four, play! Oops! Too soon; I am a beat ahead of the cellists in front of me. How in the world could I have miscounted those measures of rest. Could they have made a mistake? No. No time to worry about it; here come a bunch of sixteenth notes, I’ll never make them at this tempo. Try to catch the first note in each group of four, the way they all tell you. That’s a lot easier said than done. […] Out of the corner of my eye I see that my partner has lost his place. With the left index finger I point it out to him on the music, moving the finger along for a measure or two until het gets the swing of it.

Ik kan niet onder woorden brengen hoe herkenbaar dit is. Zelf in het orkest van de V.E.M., waar het er allemaal nog gemoedelijker aan toe gaat, en niemand aan zijn lot wordt overgelaten. Uiteindelijk moeten we natuurlijk wel de stukken doorspelen, en als het een stuk is dat ik nog maar amper heb gespeeld (of geoefend), dan is mijn ervaring toch wel heel gelijkend op wat Holt beschrijft. Karen, de andere tenorsax in het orkest, staat veel verder dan ik (ze speelt de ingewikkelde passages soms gewoon van het blad), maar ook wij duiden voor elkaar meer dan eens op het blad waar we juist zitten in het stuk dat we spelen.

Wat trouwens erg helpt bij een nieuw stuk (om thuis te oefenen, in het orkest is daar geen mogelijkheid toe), is dit:

He also told me of something I now do often, which is to take a piece of music and hum aloud (or tap) the rhythm. In this way I can get the rhythmic feel of a piece before actually trying to play the notes.

Ik had het trukje zondag (nog voor ik het terugvond in dat boek) aan Tessa geleerd, die zich door een moeilijke passage aan het werken was (met o.a. een achtste rust aan het begin van een maat). En tegelijkertijd sloeg ik mezelf voor het hoofd omdat ik dat vanzelfsprekend zelf veel te weinig toepas.