Tante Maria

Tante Maria door Bruno Bollaert

Vandaag gingen we op bezoek bij Tante Maria. Ze is 94, en kijkt met twinkeloogjes uit naar haar honderdste verjaardag. Haar vertelsels zaten vol situationele humor, we lagen herhaaldelijke keren (net niet letterlijk) op de grond van het lachen. “Ge denkt dat omdat ik een beetje doof ben dat ik u niet hoor hé”, knipoogde ze.

My name is Billie Holiday

Wie kent Viktor Lazlo nog? De Frans-Belgische zangeres werd in de jaren 80 bekend met Canoë Rose en Pleurer des rivières (een Franse adaptatie van Cry Me A River), maar het echte succes kwam er pas in 1987 met Breathless.

[youtube https://www.youtube.com/watch?v=fyHSyWaB7XA&w=500&h=369]

Het is de tijd van Miles Davis’ You’re Under Arrest en van de serie Miami Vice, vol zwoele blaasinstrumenten die langoureuze noten inzetten en muziek die vandaag slechts spaarzaam bijval kent. Viktor Lazlo, née Sonia Dronier en zichzelf hernoemd naar het personage uit Casablanca, neigde toen muzikaal steeds naar de foute kant van de jazz, met een eerder vlakke stem met weinig coloratuur. Echt doorgebroken is ze nooit, en in de jaren 90 verdween ze muzikaal grotendeels op de achtergrond. Er zijn nog een aantal pogingen tot come back geweest; de meest recente dateert uit 2007, met het album Begin The Biguine uit. Sinds de jaren 90 is ze vooral actief als actrice.

Dit jaar toert Viktor Lazlo met de show My name is Billie Holiday door Vlaanderen. Ze wordt bijgestaan door een schitterende begeleidingsband, met Michel Bisceglia op piano, Werner Lauscher op contrabas, Marc Lehan op drums en Nicolas Kummert op saxofoon. De show is tot in de puntjes verzorgd: het geluidsvolume stond net goed (helemaal niet te luid zoals we op concerten gewoon zijn); het licht was sober maar zeer efficiënt en doeltreffend gebruikt; de band viel op de juiste momenten in (of uit). Bij de aanvang van de show achtte de bezoeker zich in een intieme kroeg –ook het geluid was dermate gemanipuleerd dat het een vintage feel in zich had.

Lazlo ziet er nog steeds patent uit, maar ze is helaas geen jazz zangeres. Haar stembereik en timbre volstonden niet om de liedjes voldoende doorleving te bezorgen, en ze was op haar sterkst wanneer de muziek de popperige kant uitging. Haar zang was trouwens niet altijd even toonvast, en het Franse accent waarmee ze de Engelse teksten brengt, is mogelijks een acquired taste die wij nog niet hebben verkregen. Er had ook nog net wat meer speelse interactie mogen zijn met de begeleidingsband. Naar het einde van de show kwam die interactie die er wel, maar de toeschouwer kreeg toch net iets te veel het gevoel naar een schooltoneel te kijken.

Het was bijzonder bevreemdend, de professionele omkadering en de schitterende begeleidingsband, tegenover de minder beklijvende performance van Viktor Lazlo. U hoeft mijn woord niet voor waarheid te nemen trouwens; een groot deel van het publiek werd bereid gevonden de show met een staande ovatie te belonen.

Fietsers zijn zot

Vanochtend heb ik Tessa naar het UZ gevoerd. Geen paniek, ze werkt daar gewoon, nietwaar. Normaal gezien gaat ze zowat elke dag met de fiets naar het werk, een flinke drie kilometer enkele reis volgens Google Maps. Vanochtend was het weer mij veel te bar, dus stond ik erop om haar tot daar te brengen met de wagen.

Om acht uur is het nog donker, en bovendien regende het nog eens ook. Voeg daar nog eens aan de beperkte zichtbaarheid aan toe, want het Gentse Stadsbestuur heeft wel veel geld veil voor een strak (en bekroond) lichtplan dat onze monumenten verfraait, de oversteekplaatsen aan pakweg de Koningin Elisabethlaan, de Kortrijksesteenweg, de Burggravenlaan, de Krijgslaan, de Vrijheidslaan, en de Zwijnaardsesteenweg zijn niet meteen van het kaliber dat u er uw zonnebril voor moet opzetten –in tegenstelling tot de verlichting bij voornoemde monumenten. We hebben het hier trouwens niet over kleine sluipwegen, maar over druk bereden invalswegen. De oversteekplaats(en) op de Krijgslaan ter hoogte van het Miljoenenkwartier zijn er mogelijks het ergste aan toe. De verwaarlozing van het garanderen van goed verlichte oversteekplaatsen grenst aan het criminele.

Over criminaliteit gesproken: van de talloze fietsers die ik ben tegen gekomen, reed ruim de helft zonder licht. En natuurlijk zijn het net die fietsers, die donker gekleed gaan (laat staan dat ze een fluovestje zouden aan hebben). Van de overblijvende helft, reed nog eens ruim de helft met excuuslichtjes. U weet wel, van die zwakke led-dingetjes (één tot drie ledjes volstaan, wat had u gedacht), die op de fiets of de vest worden bevestigd, en die de zichtbaarheid van de fietser in niets verbeteren.

Had ik niet –tot grote ergernis van mijn mede-automobilisten trouwens– met aangepaste snelheid gereden (lees: nooit boven de vijftig, en eerder naar de veertig), dan had ik minstens vier fietsers gemist… euh, geraakt, enfin u begrijpt mij wel. Ik heb minstens zes andere fietsers bijna zien aangereden worden, vaak (maar niet altijd) omdat de fietser niet voldoende zichtbaar was, één keer omdat een achterlijke automobilist uit de Kortrijksesteenweg de Prinses Clementinalaan indraaide tegen 80 per uur (er kwam slipwerk aan te pas, en ik denk trouwens dat ge daar als automobilist niet moogt indraaien). Pas alstublieft uw rijgedrag niet alleen aan de weersomstandigheden, maar ook aan de zwakste weggebruikers aan.

Maar serieus, veel fietsers zijn goed zot. Maak werk van uw zichtbaarheid. Wil er iemand die excuuslichtjes verbieden, en meteen de fietsverlichting homologeren op minimale sterkte? En maak toch gewoon die fluovestjes verplicht in het donker (in de wagen zijn ze ook verplicht).

Ketelkoud

Onze brander kan niet goed tegen de koude. We zijn eigenlijk blij dat het al zo’n releatief zachte winter is geweest, want zodra de temperatuur dichter naar het vriespunt opschuift, verliest de verwarming al zijn cool. Om één of andere reden slaat het ding na een tijd af, niet (alleen) omdat hier in huis de juiste temperatuur werd bereikt, maar ook de waakvlam gaat uit. Definitief. Enfin, toch tot iemand van ons opnieuw naar de kelder trekt om het ding in gang te steken.

Geen paniek, we hebben hier een fantastische haard, en op een mum van tijd is het hier knusjes warm (warmer dan we het ooit met de gasbrander zetten). Voor we slapen steken we de eigenzinnigaard in de kelder nog eens aan, en dan is het meteen ook warm genoeg in de slaapkamer. We gaan er eens naar laten kijken (zeggen we al jaren).

Hebt u ook zo’n eigenzinnige verwarming?

Cello (I)

Het gaat goed met de tenorsax; ik heb de basis min of meer onder de knie, en nu komt het erop neer mijn techniek te verbeteren. Een levenswerk dus, en één waar ik mij met plezier dagelijks mee bezig houd.

Ik heb altijd al een instrument willen spelen, maar heb het lang niet aangedurfd. Toen ik zag welke vorderingen Henri in de V.E.M. maakte met zijn trompetlessen, heb ik eindelijk ook de stap gezet. Destijds heb ik (tenor)sax gekozen, omdat het de jazz belichaamt, omdat de klank net goed zit en heel veelzijdig is, en omdat het instrument beheersbaar leek.

De tenorsax was echter niet mijn eerste keuze. Al van sinds ik –ergens in mijn late tienerjaren waarschijnlijk– een instrument wilde spelen, was die keuze nochtans al duidelijk: cello. De cello is een van de rijkste instrumenten qua klankkleur en versatiliteit; inzetbaar van klassiek tot metal en vanzelfsprekend alles daartussen. Ik was er echter van overtuigd dat ik het nooit meer zou kunnen leren, de vingerzettingen, het strijken, de discipline van het oefenen.

Eind vorig jaar had ik de beslissing al genomen. “Come to the Dark Side”, fluisterde Tessa’s contrabas dagelijks in mijn oren. Toen ik het onderwerp opbracht bij mijn saxleraar (meteen ook de chef van de V.E.M.), was die meteen voor het idee gewonnen. Hij stelde voor om mij dit trimester uitsluitend op de cello te concentreren om te zien of het mij ligt. In het orkest blijft ik wél tenor spelen natuurlijk.

Cello door Bruno Bollaert

Mijn eerste les was vorige woensdag. Thomas, mijn leraar, is cellist bij de opera en speelt in het ensemble Octocelli. We hebben het instrument helemaal besproken, en mijn eerste taken bestaan eruit om het instrument op een onstpannen manier tussen de benen te balanceren; ritmisch op de vier losse snaren (la – re – sol – do) te tokkelen; en ontspannen met de strijkstok heen en weer te bewegen als was het een ruitenwisser. Strijken mag ik nog niet, dat is voor de volgende les. Ik hou u op de hoogte.

’t Is aan mij vandaag

Ik heb een stukske van dat beest van Tessa afgepakt, denk ik. Ik ben al de ganse dag half aanwezig, ergens tussen wakker en in slaap, maar ik ga ervan uit dat het morgen verdwenen is. Slaapwel.

Vlaggen

Niet ik, maar Tessa heeft het vlaggen. Gisterenavond kwam ze naar huis, net toen ik Henri van school was gaan halen. En als Tessa van het werk naar huis komt voor het donker is, dan is ze wel degelijk goed ziek. Bij mij terugkomst (Henri speelt in Mini Musica, en ik moet pas later naar de orkestrepetitie op de V.E.M.) trof ik haar lijkbleek in bed. Eten binnen houden was geen optie (aan eten denken was al een opgave), en daar kwam dan nog eens bij dat ze van wacht is. Vandaag is ze de ganse dag thuisgebleven (en telefonisch de wacht geregeld), terwijl ik met Henri de zaterdagse tocht doorliep (trompetles, schermles, boodschappen). Damn, er is altijd zoveel (en zo’n nors) volk in het centrum op zaterdag.

Naná

Naná Vasconcelos in Vooruit, Gent, BE door Bruno Bollaert

Hij was gewoon overgevlogen uit Recife voor dit concert, Naná Vasconcelos. Hij was de dag voordien toegekomen, en vloog de dag nadien alweer terug. Hij slaagde erin een rijkelijk Latijns beladen Domzaal van Vooruit mee te laten muziek maken, met gezang maar ook met handgeklap. Een fantastische belevenis voor wie daar voor open stond.

De muziek is (her)begonnen

Gisteren zat ik in De Bijloke voor een dubbelconcert van de Christian Mendoza Group en het Marius Neset Quartet. Het geluid was daar nog steeds niet fantastisch, maar ik ga er verder niet op in (flogging a dead horse, zegt men met een Engels idioom), hoewel ik bijwijlen gewoon de klarinet van Joachim Badenhorst of de bas van Brice Soniano niet kon horen. De set van Mendoza klonk nochtans verfrissend, was duidelijk te volgen, en we konden steeds nieuwe eilandjes duiden waarrond de melodie en het thema zich concentreerde.

Marius Neset Quartet door Bruno Bollaert

In het Marius Neset Quartet, daar zitten ook Ivo Neame en Jasper Høiby van Phronesis in, hoewel daar soms ook Nick Ramm aan de toetsen hangt, en Anton Eger op de drums slaat (ipv resp. dus Ivo Neame en Martin France gisteren) Eger speelt ook in Phronesis, en soms is het Marius Neset Quartet dan ook gewoon Phronesis + saxofonist Marius Neset. Zo gaat dat in de jazz, en ik zie niet in waarom we daar iets zouden op tegen hebben.

Het Marius Neset Quartet dient in elk geval als showcase voor Neset zelve. De saxofonist was niet te stoppen, met een zeer gedegen techniek (al werden ook hier de harmonieken opgevoerd die een hernieuwde populairiteit hebben gekregen sinds Colin Stetson en Håkon Kornstad). Inhoudelijk was het niet meteen overdonderend, met loopjes en echo’s en galmen en andere elektronica die dit concert soms misschien iets te veel richting lounge en jaren 70 stuurden.

Het publiek was enthousiast –maar wel een beetje uitgedund na de pauze. Het (dubbel)concert duurde mogelijks ook iets te lang; ik was rond half twaalf thuis, en De Bijloke ligt zowat in mijn achtertuin.