Vorige week was het de vierde les, vandaag de vijfde. Mijn linkerarm en -hand beginnen stilaan –maar nog lang niet helemaal– gewoon te worden aan de eerste positie (en dan heb ik het over het gevoel van de spieren, niet over de positie zelf). Goed voor de noten si – do – do # – re; mi – fa – fa # – sol; la – si b – si – do; re – mi b – mi – fa. Vergis u niet, die noten lijken elkaar op te volgen, maar de snaren staan van hoog naar laag. Met de losse snaren bij tokkel ik dus (deze keer in volgorde van laag naar hoog, eerste noot is de losse snaar, tweede is de eerste noot van de eerste positie, er valt dus telkens een halve noot vantussen): do / re – mi b – mi – fa; sol / la – si b – si – do; re / mi – fa – fa # – sol; la / si – do – do # – re. Net iets meer dan twee octaven.
Telkens ik oefen zeg ik de noten luidop erbij, en bekijk ik waar ze zich op de notenbalk bevinden. Zo’n fasleutel (of bassleutel) is niet meteen veel moeilijker dan een solsleutel (ofte vioolsleutel); de noten lijken gewoon twee posities lager te liggen op de notenbalk. De eerste vier maten op de tweede balk van die partituur (waar 3a onder staat), zijn la – si b – si b – la. Op de solsleutel liggen die twee stappen hoger; als het een solsleutel zou zijn, zouden de noten een fa en een sol zijn (sol b om precies te zijn).
Vorige week mocht ik die vier balken enkel pizzicato spelen, sinds vandaag mag ik ze aan het einde van mijn pizzicato-oefening ook al eens strijken. “Vergeet niet, Bruno,” gaf Thomas mij nog mee, “de rechterhand moet ontspannen blijven, de linkerhand mag iets harder indrukken, maar mag niet knellen natuurlijk.” (Thomas heeft een nadrukkelijke Duitse tongval, dus het klinkt zoiets als “die rechterhand moest ontschpannen bleiben.”)
En al beweert Thomas dat het goed vooruit gaat, het is lang niet evident. De houding van strijkstok en schouder zijn goed, maar aan mijn legato ga ik nog moeten werken (plots gaat dat er zijn, zegt hij –bij de sax was dat ook zo). Ook de spreiding van de vingers is iets wat tijd zal vragen; mijn ringvinger heeft de neiging mijn middenvinger op te zoeken. Ik zal daar maar niets achter zoeken.