maten en gewichten

Tsja, ik wou dit eigenlijk zonder commentaar posten. Ik ken Hugo Camps niet, anders dan van zijn stukjes uit De Morgen, die worden afgewisseld met die van Bernard Dewulf –waardoor ik overigens veel meer ben gecharmeerd. Er zit meer taal in Dewulf, meer nuance, meer inzicht ook. Maar goed, regelmatig moeten we het zonder Bernard stellen (elke andere dag, denk ik), en dan laat ik dat tekstje op de voorpagina van DM gewoon aan mij voorbij gaan.

Vanochtend sleurde Camps echter de federale politie de middeleeuwen in.

Een vrouw: BMI 31, zes te hoog voor het geijkte medische profiel, koudweg afgewezen. Ik kijk naar haar foto. Mevrouw ziet er goed uit. Vlezig maar gezond. Nee, ze neigt niet naar anorexia, is geen scharminkel, maar een Michelinmadam is ze ook weer niet. […] Normaal mens. Overigens is mevrouw laborante en geen daklegger –dan wekt enig zitvlees juist vertrouwen. Je zal maar een hiv-test laten bestuderen door een sprinkhanige del die zo graag zelf in het buisje wil.

Hm. Niet alleen schildert Camps elke vrouw, die er niet ‘vlezig en gezond’ uit ziet, af als een scharminkel of een sprinkhanige del; in dezelfde paragraaf slaagt hij er tevens in de professionele competentie van een laborante te meten aan de omvang van het zitvlees dat ze meetornt. Wantrouw de gezonde mens, is de boodschap die hij u vandaag wil meegeven.

Nu heb ik niet meteen een vooringenomenheid tegen de iets vleziger medemens. Het is uw vel, en u moet er zich goed in voelen. Het citaat van Camps bevat evenwel onwaarheden, en dat gaat mij dan weer een stap te ver.

Een BMI (ofte queteletindex naar de Gentenaar Adolphe Quételet) van 31 duidt op (eerste graads-) obesitas. Obesitas vormt, net zoals anorexia, een bedreiging voor de gezondheid. Een gezond persoon beschikt over een BMI dat zich tussen 18,5 en 25 bevindt. Daaronder of daarboven kunnen de gezondheidsrisico’s sterk oplopen.

Ziet u, meneer Camps, dat BMI van 31 is niet alleen zes te hoog voor het geijkte medische profiel, dat getalletje wijst erop dat de kans groot is dat mevrouw aan obesitas lijdt. Dat is niet ‘vlezig en gezond’, dat is ongezond. En dat hoeft u niet te minimaliseren.

(Ik schrijf het er even bij, voor de duidelijkheid. Mijn reactie gaat niet over de richtlijnen van de federale politie, dan wel of het kán dat mensen aan de hand daarvan worden afgekeurd. Mijn reactie gaat over de luchtigheid waarmee Camps zwaarlijvigheid afdoet als een akkefietje, een voetnoot in het betoog, hoewel overgewicht eigenlijk net zo’n groot probleem is als ondergewicht. En allebei kennen ze extreme gevallen die gretig in de media uitgesmeerd worden en –zoals vaak– de realiteit vertekenen.)

vitamientjes

“Meer vitamientjes, jongen”, suggereerde Gerrit als mogelijke oorzaak voor mijn aften. Maar ik denk niet dat mijn –dat ons– dagelijks voedselpakket enorm ongebalanceerd is samengesteld.

We beginnen de ochtend met een glas versgeperst fruitsap. Tessa is al daar al een hele tijd mee bezig, en ze heeft ook mij geconverteerd, dermate zelfs dat we uiteindelijk zo’n halfautomatische cirtuspers in huis hebben gehaald. “Dit toestel wordt ook in bars gebruikt meneer”, zei de verkoper niet zonder trots.

Het ontbijt bestaat verder uit (in mijn geval) volkoren cornflakes met daarin een banaan versneden en rijkelijk overgoten met (halfvolle) melk. Achteraf een tas koffie, en voor de rest van de voormiddag voornamelijk water (ik verbruik toch wel anderhalve tot twee liter per dag).

Het middagmaal is meestal brood (vaak donker rogge, in elk geval iets bruin of grijs), met een tomaat en wat er in huis is van beleg. Daarna komt er voor mij opnieuw koffie bij kijken.

Het avondmaal is vaak warm. Niet mijn voorkeur, maar gezien iedereen boterhammen eet ’s middags, nemen we er ’s avonds wat meer tijd voor, om gezellig aan tafel te zitten. Een home cooked meal, ik heb me laten vertellen dat zulks steeds meer een uitzondering wordt. Dat kan vanalles zijn, van spaghetti tot balletjes in tomatensaus tot kip tot vegetarisch –afhankelijk van de goesting. Met (verse) groenten, en vaak –maar niet altijd– iets van couscous of rijst of aardappelen.

Gesnoept wordt hier bijna niet. De occasionele lat chocolade komt wel in huis, maar eigenlijk zijn we zo geen snoepers. Dan liever de ontbijtkoeken op zaterdag en zondag.

Fruit wordt daarentegen met hopen naar binnengespeeld. Er zijn altijd wel appels, peren, kiwi’s, en bananen in huis, en seizoensvruchten zoals aardbeien, mandarijnen, enz. Opnieuw onder impuls van Tessa, want ik zou zoiets wel eens uit het oog durven verliezen.

Maar zo algemeen beschouwd, denk ik niet dat we ongezond bezig zijn.

uitgeput

Daarnet ben ik in mijn bad in slaap gevallen. Het was redelijk kil in huis –ondanks de zomerse temperaturen buiten– en een bad was dan ook meer verleiding dan ik aan kon weerstaan. Uit Amerika hadden we een flesje Freshwater Cucumber meegebracht dat we hadden gekocht bij Bath & Body Works in de shopping mall van Caesars Palace. Ik had Keren Anns Nolita geselecteerd op de iPod, en Karin Slaughters Triptych klaargelegd voor extra ontspanning.

Het warme komkommerbad bleek al ontspannend genoeg, want ik lag er nog geen halve minuut in, of mijn ogen gleden dicht. Dat, en ik had sinds woensdag niet meer geslapen. Details, details. De aften eisen hun tol waarschijnlijk.

Ik denk dat ik er vandaag maar eens vroeg in kruip. De timing kon beter –de timing kan altijd beter– want daardoor ga ik wel het spectaculair goede concert van Rony Verbiest en Bart Quartier bij Tuur missen, vanavond. Maar het is dat of mij morgen op een hoopje samenvegen, vrees ik. En hoe moet ik dan gaan lopen?

actimel

Door de tip van Johan ben ik zo’n anderhalve maand geleden begonnen met dagelijks een actimel te drinken. “Ik drink sinds 2 maanden elke dag een actimel en mijn aften zijn verdwenen en ik krijg ze ook niet meer”, schreef hij. “Ik wijt dat aan die L. casei Immunitass die er in zit. Die versterkt de immuniteit. U kan het ook eens proberen, baat het niet dan schaadt het niet.”

Inderdaad, baat het niet dan schaadt het niet. Ik ben begonnen met de Actimel Natuur, maar ben na het eerst pak overgeschakeld op de ‘light‘ variant. Ik heb ze allemaal geprobeerd: Actimel Aardbei 0%, Actimel Rode vruchten 0%, en Actimel Natuur 0%. Uiteindelijk ben ik blijven plakken bij de Actimel Multifruit 0%.

Maar helpen doet het niet. De herfst is aan zijn offensief begonnen, en door die seizoenswissel is ook mijn chronisch gezelschap aan een démarche begonnen. De L.casei Imunitass van Actimel helpt mij in deze niks vooruit (al kan dat voor u anders zijn). Uitputting, hoofdpijn, mondzeer: al de gebruikelijke symptomen zijn weer op het appel verschenen.

Laat die tips maar komen, overigens. Als ze van hetzelfde type zijn (“baat het niet dan schaadt het niet”), dan zal ik niet nalaten ze te proberen en er hier vroeg of laat mijn bevindingen over te rapporteren.

chiggers

Nog niet zo lang geleden maakten wij ons een beetje druk om een aantal bobbels op Henri zijn lijf, waarvan we toen zijn uitgegaan dat het spinnenbeten waren. Nog minder lang gelden heb ik met mijn schoonvader een dakgoot uitgekuist, waarna zowel Henri (die op de grond heeft meegeholpen) als ikzelf opnieuw vol beten stonden. Dat was bijna drie weken geleden; ondertussen staan die bobbels er nog steeds –voornamelijk op de onderbenen. En ze jeuken verschrikkelijk.

We gingen er gemakshalve van uit dat het spinnenbeten waren. De madam had van een collega gehoord dat er nogal veel spinnenbeten waren, wat ons vermoeden alleen maar sterkte. Maar spinnenbeten blijven hooguit een week of zo, leerde het internet ons. Een beetje zoals muggenbeten.

harvest miteBij verder speurwerk –googlen op insect bites, en terecht komen bij o.a. Diagnosing Mysterious “Bug Bites”— bracht de ware schuldige naar boven: Trombicula autumnalis. In het proper Engels is dat harvest mite, in het poëtische Frans heet het aoûtat, en in het Vlaemsch oogstmijt of hooimijt. Het beest behoort tot de arachnida of spinachtigen, en houden zich graag op in droog gras. Bij de mens kruipen ze graag in de buurt van elastiekskes, zoals bij de kousen of de band van uw onderbroek. En ze bijten. Eerlang werd bovendien valselijk aangenomen dat de dingen niet alleen beten, maar meteen ook in de huid kropen om zich daar een beetje te vermeien. Niets van waar, en binnen dit en een week (of twee) zouden de bobbels moeten verdwenen zijn. Ik kijk ernaar uit.

(Meer? Zie ook: Got CHIGGERS?, en Chiggers!.)

Foto credit: Mundo Poco.

spinnenbeet (bis)

Een (veel te) lange tijd geleden vond ik een briefje in de bus van een buur. Het was een zeer vriendelijk, handgeschreven briefje, waarin de buur uitlegde dat er een probleem was met onze dakgoot. De dakgoot in kwestie bevond zich in het bijgebouw achteraan, de buur woonde dan ook in de straat om de hoek (wij hebben vele buren). Ik ben bij hem langs geweest, ben even op zijn (plat) dak geklommen, en heb gezien dat onze dakgoot (ik wist niet eens dat daar een dakgoot was!), boordevol vuil. Bij regenval liep het water er dan ook langs de zijmuur uit, en dat was niet bepaald leuk voor die buurman.

Wij hadden evenwel geen ladder, en ik was vergeten de buurman te vragen ik of soms even de zijne mocht gebruiken (wat zonder twijfel had gemogen). Dus heb ik er één gekocht (welke huiseigenaar heeft nu geen ladder). Dat heeft evenwel een tijd geduurd (tot we een firma vonden die zo’n ladder –gratis– aan huis leverde), en dan was het BNRF, en dan GF, en dan vertrokken we op reis.

Gisteren stond ik evenwel samen met mijn schoonvader op de tot dan toe ongebruikte ladder, die we met enige moeite tussen onze overblijvende spar en de muur hadden kunnen wrikken. Hij stond wel stevig, die ladder.

De bewoners van de safari in mijn tuin, stelden deze intrusie niet echt op prijs. Ik voelde de beestjes al wriemelen in mijn t-shirt. “Henri, er zit toch geen spin op mijn hé!”, vroeg ik hem, en de jongen is heeft er nachtmerrie aan overgehouden. Nat van het zweet kwam hij gisterenavond naar beneden: “Papa, ik droom van spinnen!”

Vandaag heb ik hem dan wijselijk mijn torso niet getoond, dat –net zoals bij hem enige tijd geleden– vol (spinnen-)beten stond. En jeuken dat het doet. Nog een geluk dat de huisdokter (voor eigen gebruik) een antihistaminicum in huis heeft, waardoor de jeuk grotendeels is verdwenen. “Als het toch zou blijven, heb ik hier nog twee zalfkes. Dit is gewoon tegen de jeuk, en dit is in het geval het verergert.” Handig toch wel, zo’n dokter.

(Och, ik zou u een foto tonen van de bobbels op mijn lijf, maar ik heb zo geen digitaal fotoding meer. Benieuw of ik ze vandaag wel ga horen.)

spinnenbeet

Henri heeft een paar hoopjes bobbels op zijn lijf. Een normaal mens kijkt daar over, maar met een dokter in huis dient al gauw molluscum contagiosum te worden uitgesloten (het lijkt er niet op), en wordt een huidarts opgebeld.

Vanochtend ging hij met opa –bij wie hij twee nachten gaat logeren, zodat de dokter zieken kan genezen en de fotograaf zich aan de frontstage van BNRF in het stof kan wentelen– naar de specialist. “Dat zijn typische spinnenbeten, meneer. ’t Is door de koude dat er nu weer meer spinnen zijn.”

Een gedachte die de arachnofoob in mij niet meteen tot de gezelliger wist te rekenen. Vanzelfsprekend vind ik nu ook heelder groepen van die dingen op mijn lijf, en weet ik niet beter of ganse spinnenlegioenen gebruiken mijn lichaam bij nacht om er hun driloefeningen op te houden.

Voor wanneer is die hittegolf nu weer?

Hi, this is Lance Armstrong

Hi, this is Lance Armstrong“, zo klonk het vanochtend om twintig voor zeven op mijn Nike + iPod, “Congratulations, you just completed your longest work out yet!”

Veertig minuten, zo stond er op het Nike 5K schema. Veertig. Dat is helemaal iets anders dan tien of twintig, los van de evident-mathematische redenen. Gedurende veertig minuten mocht ik afwisselend twee minuten lopen, en één minuut wandelen. Ik had nog nooit (enfin, mogelijks met uitzondering van mijn middelbare schooltijd, hoewel ik ook dat betwijfel) zo lang gelopen. Mijn recente runs duurden maximaal 20 minuten.

Het grafiekje op Nikeplus.com toont een serieuze dip ergens rond de 25e minuut, maar tegen de 30e (ik zat toen aan ongeveer vijf km) ben ik die weer te boven gekomen. Al kwam ik niet meer aan mijn startniveau. Toen ik het –vlak voor die dip– even wat lastiger kreeg, heb ik mijn hartslag even gemeten, en ik zat toen aan 29 slagen op tien seconden of 174 bpm. Binnen de grenzen dus, maar ik ben toch maar wat langzamer gaan lopen. Mijn hartslag in rust is overigens 60 bpm, op dezelfde wijze gemeten. Misschien moet ik mij toch maar zo’n fancy HRM aanschaffen.

Resultaat: 7,4km gelopen in 40’13”, goed voor een gemiddelde van 5’26” per km (inclusief de wandelpauzes) en een verbruik van 532 calorieën. Lance was tevreden, en wie ben ik om hem tegen te spreken.

Na de eerste week training zit ik aan 17,57km in 1:32’19” met een gemiddelde van 5’15” / km en daarvoor heb ik 1264 calorieën verbruikt.

(Morgen moet ik 12 minuten lopen, en daarna even lang wandelen. 12 minuten, dat is voer voor een Cooper test!)

lopen

Eigenlijk zie ik dat wel zitten, dat lopen. Vorig jaar heb ik het enkel gedacht (hardop zelfs, maar dan wel enkel in Tessa’s nabijheid), doch deze keer is het beslist: volgend jaar doe ik mee aan de stadsloop van Gent.

In tegenstelling tot andere mensen hoef ik bovendien geen weddenschap af te sluiten ter motivatie. Al zie ik mij evenmin aansluiten bij een groep, hoewel dat best aangenaam lijkt. Maar de madam heeft dit weekend wel één of andere Start to Run gids gekocht bij De Standaard Boekhandel, die ik in de rapte al eens doorbladerd heb.

Met een iPod in de oren is niks voor mij (ik heb het geprobeerd), dus ik zal het zonder Evy’s gefluister moeten stellen. Een goede –maar goedkope– stopwatch staat op het verlangenlijstje. Voorlopig hoe ik het nog vrijblijvend, maar vanaf augustus, zo houd ik mijzelf voor, leg ik me één van de schema’s op, en loop ik de vijf km in maximaal 10 weken. En probeer me dan nog maar eens tegen te houden.