lucht

Na zowat tien dagen op muffe cinemazaallucht te hebben geleefd, laat ik mijn longen stilletjesaan weer aan de gewone, van fijn stof doordrongen, buitenlucht gewennen. Vandaag stond er maar één film op het programma (morgen twee, en daarna gaat het richting Brussel voor een hands on met de nieuwe 5D), dus ging ik lopen. Gisteren had ik een voorraad gaas en sterilux en isobetadine en jelonet en flamigel ingeslagen en aangebracht –op voorschrift van mijn doktertje— en vanochtend was mijn been al veel minder verkrampt.

De eerste kilometer viel niet echt mee, maar nadien waren mijn spieren het lopen precies opnieuw gewoon, en ben ik maar meteen voor de volle woensdaagse 15 kilometer gegaan. Om tegelijk –hoewel het niet zo was bedoeld– een PB neer te zetten; dat stond op 1u11, maar daar heb ik vandaag 3 minuten af gesnoept tot 1u08. Ik weet het: sommige lopers leggen in die tijd een halve marathon af, maar ik vond dit toch al niet onaardig. Al ben ik nu benieuwd geworden hoe snel ik deze tijd onder het uur kan krijgen.

En als het weer een beetje mee wil, dan hoop ik vrijdag of zaterdag of zondag (hopelijk verandert toch één ‘of’ in ‘en’) te kunnen fietsen. Vanaf morgen is het overigens weer een paar dagen mannen onder elkaar, want daar vliegt Tessa alweer naar het buitenland voor een paar dagen. Ik denk dat ik Henri maar meeneem naar Brussel, morgenavond.

een strak plan

Gemakkelijkheidshalve kon ik stellen dat ik de Gamma-verhalen van Henk in gedachten had –een echte man is geen watje– maar eigenlijk kon ik gewoon niet nog een dag laten voorbij gaan zonder looptraining. Na mijn val van zaterdag vertrok ik dus zondagochtend voor wat normaal mijn wekelijkse loophoogtepunt is: de halve marathon. Drie volle seconden heb ik bij het wakker worden overwogen om toch maar van mijn plan af te zien, en van mijn gewoonlijke 100 crunches kwam ik maar tot 79, maar toch was de lokroep van de Watersportbaan groter dan de paar ‘ongemakjes’.

Van de eosine in de badkamer ging het naar het ontbijtbuffet van het Sint-Pietersinstituut –dat men net aan het wegruimen was. Omdat Henri zo zot is van Star Wars gingen wij getweeën achteraf naar F.A.C.T.S., en van daaruit naar een heel gezellig verjaardagsfeestje dat we moesten verlaten om in Kinepolis naar een Junior Eurosongfilm te gaan kijken. En toen waren we thuis en was het acht uur. En mocht ge mij bijeenvegen. Mijn hoofd bonkte, mijn maag protesteerde, en de rechterkant van mijn lichaam prikte en tintelde van boven tot onder. De steriele vodjes die ik tussen mijn geschaafde huid en mijn onderbroek had gefoefeld waren in mijn huid gegroeid en dienden met lauw water voorzichtig te worden losgeweekt, om vervolgens door verse te worden vervangen. Die op hun beurt gedurende de nachtrust zouden ingroeien en dan vanochtend onder de douche werden losgeweekt. Ik heb het gevoel dat dit nog wel een tijdje kan doorgaan.

Geen kat die er iets van ziet, maar stoer dat ik mij voel, maat.

gekrompen

Eén meter, achtenzeventig centimeter, zoveel bleef er nog over van de één meter tachtig centimeter die ik veronderstelde sinds mijn volgroeidheid mee te dragen. De meneer van de fietsenwinkel mat mij volledig op om de fiets geheel op mijn maat af te kunnen stellen –inclusief de hoogte van mijn kruis– en pietste daarbij ongewild twee centimeter van mijn ego af.

“’s Middags zijt ge al wat korter dan ’s ochtends hoor”, trachtte hij me gekschrevend te troosten, maar het kwaad was al geschied. Niet langer kan ik prat gaan op mijn meter tachtig, dat net zo goed bekte als mijn drieëntwintigjarige leeftijd. Maar ook dat ligt al een tijdje achter mij. Volgens mij ligt het aan mijn houding –niettegenstaande ik met rechte rug onder, boven en tussen het apparaat heb plaatsgenomen. Ik zak teveel onderuit, i.p.v. mooi rechtgerugd in de zetel of op een stoel te zitten. Nochtans heb ik een perfecte –en destijds spotgoedkoop aangeschafte– bureaustoel, waar ik toch ettelijke uren per dag in slijt. Maar plant mij voor tv, aan een eettafel, op een caféstoel of in een cinemazetel, en binnen de kortste keren zak ik door. Stak ik mijn hand in mijn broeksband, u kon mij met Al Bundy vergelijken. Of toch net niet, maar u begrijpt mij best, ik weet het.

Edoch: één meter achtenzeventig dus. Twee centimeter ongetwijfeld pijnlijk samengedrukt merg of andere substantie tussen mijn ruggewervels. Hoe lang is het bij u geleden dat u zich nog eens –nauwkeurig– hebt laten opmeten? (En bent u dan ook zo geschrokken / gekrompen?)

een kwestie van hoffelijkheid?

Wij zijn hier ten huize notoire niet-rokers“, schrijft pharailde. Ook alhier, weet u ondertussen, komt geen rook binnen, tenzij ik de haard met nat hout heb aangestoken en vergeten ben het raampje af te sluiten. Onze reis naar Seattle was een weldaad voor de longen van mijn doktertje: sigaretten en andere rookwaren zijn er zo goed als verbannen, wie wil roken doet dat best thuis, of in een duidelijk daartoe voorbehouden omgeving. Openbare ruimtes (dus ook festivals), drank- en eetgelegenheden, bushaltes en dergelijke meer, zijn allemaal bij wet rookvrij gemaakt. Een ware –vergeef mij de woordspeling– verademing!

Ook hier tracht men steeds verantwoordelijker met lucht om te springen. Op Gent Jazz bijvoorbeeld, mag er niet gerookt worden in de concerttent. Dat verbod hangt aan zowat elke tentpaal, maar toch lapt de nictoneverslaafde dat –zonder een moment begrip of vertwijfeling– aan zijn laars. De organisatie treedt zo goed of niet op tijdens het tweede deel van het festival, want het is dweilen met de kraan open. Jazz in ’t Park is nog zo’n gemoedelijk festival. Iedereen kruipt bijeen in een tent, waar het gros van de mensen de vlam aan de pijp houdt, waardoor men nog moeilijker ademt dan in de meest doorrookte jazzclub.

Nochtans is –strikt genomen– roken in die omgeving waarschijnlijk verboden. Ook roken op de perrons is –om gelijkaardige reden– bij wet verboden sinds 1 januari 2004.

Maar inderdaad, de Belgische mentaliteit is er grotendeels één van egocentrisme en eigengelijk. Het wordt hoogtijd dat er een algemeen rookverbod komt (en al zeker) in de horeca, dan kunnen we tenminste zonder ademnood opnieuw een kroegconcert meemaken.

pillendokter

“Ik heb zo wreed last van krampen”, verklaarde ik onaangekondigd toen ik op een ochtend wakker werd.

Tessa keek veelbetekenend richting toilet.

“Nee, niet dat soort,” verzuchtte ik, “maar spierkrampen. Ik ben vannacht zeker drie keer wakker geworden omdat mijn onderbeen verkrampte toen ik me uitrekte in mijn slaap.”

Ze knikt zwijgzaam, zoals een dokter dat hoort te doen wanneer die een anamnese afneemt. Ik neem het op als een aanmoediging en ga door.

“Ik heb daar nog wel last van gehad, maar het neemt precies toe sinds we hier zijn. Misschien omdat we dat stappen op al die heuvels niet gewoon zijn?” Zal ik gewoon zelf de diagnose stellen, schiet het even door me heen, maar die idiote gedachte verdwijnt al even gauw als ze bij me opgekomen was. “En ook omdat ik niet gewoon ben om te lopen in dit heuvelachtig gebied.” Ik leg een extra nadruk op lopen, om duidelijk te maken dat ik mijn tweedagelijkse runs bedoel, en niet langer het gewone wandelen van en naar de verschillende plaatsen waar ik met Henri boodschappen doe.

“Magnesiumtekort”, klinkt het oordeel. “We zullen volgend weekend eens kijken wat ze allemaal hebben in de Wallgreens.”

we're in Seattle, baby

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Heidosmat-Rolleinar 1, Fuji Reala, 100ASA)

Op onze ontbijttafel staat nu dus een doosje magnesiumpillen, waaraan ik zelf een doos vitaminecomplex heb toegevoegd. Nu nog pillen voor de gewrichten (glucosamine + chondroitine), een omega-3 concentrate (visolie), en ik kan elke ochtend een écht Amerikaans ontbijt naar binnen werken.

Die magnesiumpillen hebben echter wel het beoogde effect –al neem ik ze niet elke dag– maar met die vitaminen ben ik gestopt –ik heb de indruk dat ze de opstoot van mijn aften verergerden. En dan mis ik liever die overdosis vitamines in mijn dieet. “Allez, ge moet zien wat ge hier allemaal levendig vers klaarmaakt, elke dag”, verantwoordt de dokter mijn keuze. “Ge hebt die vitaminepillen voor niets nodig.” Die dokters weten ook álles.

u rijdt 10

Morgen zal ik het mij zeker beklagen, maar vandaag heb ik er van genoten. De drang naar endorfines was te groot, de voorraad chocolade te klein, dus ben ik vandaag –ondanks de stevige verkoudheid met hardnekkige keelpijn– toch gaan lopen. Heel erg op het gemak, met een hartslag die nooit boven de 155 bpm is uit gekomen. En dat was niet makkelijk met zo’n tegenwind.

Het bad achteraf deed verschrikkelijk deugd, de twee grote glazen water ook.

“U rijdt 10”, beweerde het snelheidsmetende bord in grote led-cijfers toen ik het bij de aanvang van mij route passeerde. Niet erg, want ik mag er immers dertig, daar onder de brug aan de Eedverbondkaai. En bovendien rijd ik niet, maar loop ik. Wat is eigenlijkheid het snelheidsrecord voor de mens? Kan een normaal mens wel dertig halen? (Jawel, zegt Wikipedia: In een sprint worden soms snelheden van 50 km/h gemeten. Al kan men zich afvragen of een sprinter wel een normaal mens is natuurlijk.)

net geen twee weken

Het was net geen twee weken geleden dat ik nog eens gelopen had. Geveld door verkoudheid, griep en migraine, had ik de raad uit de boekskes ter harte genomen, en gerust. Nu ja, niet gelopen. Ge kunt u niet voorstellen hoe content ik was vanochtend toen ik eindelijk terug de loopschoenen aantrok.

Veel te hevig gestart natuurlijk, met een *glups* gemiddelde hartslag van 171 bpm (waar die twee weken geleden eerder 150-155bpm bedroeg). Niettemin herpakken we ons kalm, en ik neem mij al voor om vrijdag heel rustig te joggen.

Oh, terwijl u dit toch leest, klik even door naar de KUL om er hun Vragenlijst Loopsport in te vullen. (Ik had het eerder al gezien bij Yptucide –en meteen ingevuld– en ondertussen leest u het ook bij Dikkie).

ironie

Nog geen tien minuten (10!) nadat ik gisteren de citruspost op dit blog had gepubliceerd, ben ik de inhoud van mijn maag aan de wc-pot verloren. De rest van de dag heb ik in bed doorgebracht, alle licht en geluid geweerd, en getracht te slapen. Migraine.

Uiteindelijk toch een paar keer wakker geworden, en ’s avonds kon ik al opnieuw (een beetje) voedsel verdragen (“hoe meer gij eet, hoe zieker ge zijt“, vindt Tessa). De nausea is ondertussen verdwenen, de bonkende hoofdpijn nog niet, maar ik heb straks een belangrijke lunch. En dan misschien nog wel een halve scoop die natuurlijk eerst op Het Project zal te lezen zijn. (Als het zover is, stuur ik u wel de goede richting uit.)

De coherentie in mijn gedachten is duidelijk ook nog niet alles, dus ik denk dat ik het voorlopig hierbij ga laten. Tenzij er nog vragen zijn?

citruskuur

Dezelfde tijd van het jaar, dezelfde poging. Het is niet omdat we niet meer in Brussel werken, dat we niet toegeven aan de jaarlijkse clementijnen/mandarijnenkuur.

Met mijn vitaminepeil staat het eigenlijk wel goed, denk ik, met de dagelijkse porties fruit en het glas versgeperst fruitsap waarmee we de dag hier beginnen. Een GB Express moet ik hier niet passeren, maar op mijn (bijna) dagelijkse tochten doorheen de binnenstad kom ik meer dan genoeg fruitwinkels tegen (de beste blijf ik toch in het Vitamientje halen, aan het Sint-Pietersstation).

Bent u ook al begonnen aan de jaarlijkse vitaminekuur? Of beschikt u over een immuunsysteem waarmee u gezond een poolwinter kan doorkomen?

Sluit hiv uit

Op 28 september schreef Sensoa een (groot) aantal bloggers aan, met de vraag of ze soms geen zin hadden om iets te doen rond de nieuwe campagne rond HIV die er begin november zou aankomen. De brief was heel duidelijk en vriendelijk opgesteld, en er werd niet aan nutteloze hype of pseudomysterieuze berichtgeving gedaan. De laatste week werden we gevoed met de nodige informatie, en hopla, here goes.

Sluit hiv uit, niet wie seropositief is

Elke dag krijgen in België gemiddeld drie mensen te horen dat ze drager zijn van hiv. Het virus raakt vooral mensen uit de actieve bevolkingsgroep van 20 tot 45 jaar. Taboes, vooroordelen en onjuiste of onvolledige informatie over het besmettingsrisico en de toekomstperspectieven voor mensen met hiv kunnen leiden tot angst, onzekerheid, onbegrip en afwijzing. Uit de resultaten van de Gezondheidsenquête 2004 blijkt dat in Vlaanderen 74% van de bevolking “één of meerdere discriminatoire houdingen tegenover seropositieve personen heeft”.

Er is een videoclip gemaakt, en de wallpapers kan u downloaden bij Sensoa. Oh, en geen nood, u kan de muur van uw computer ook met een mannengezicht beplakken. Wim Helsen bijvoorbeeld. 6.000 sets affiches kunnen gratis bij Sensoa worden aangevraagd (u betaalt wel 2,5 of 5 € verzendkosten –afhankelijk van de zelf gekozen verpakking).

Sluit hiv uit, niet wie seropositief is.