De politie als voorbeeld

Vrijdag vierden mijn vrouw en ik ons 27-jarig samenzijn. Sinds bijna een jaar kan ik dat trouwens ook officieel zeggen, mijn vrouw, want op 23 augustus vorig jaar zijn we getrouwd in het kleine gehucht Bouillac, ergens in de Périgord (Dordogne) in Frankrijk, waar mijn schoonouders een bescheiden buitenverblijf hebben. Een maand later hebben we dat gebeuren vanzelfsprekend ook in ons geliefde Gent gevierd, in het Augustijnenklooster in de Academiestraat. Zaterdag hebben we dat huwelijk trouwens –eindelijk– ook laten bijschrijven in de Gentse registers.

Elk jaar op 23 juni, neemt mijn vrouw een dagje vrijaf, zodat we die verjaardag samen kunnen doorbrengen. Ze neemt mij die dag graag mee naar de nieuwste winkels en andere hippe plaatsen in Gent (en dat zijn er veel, en ze kent ze allemaal), en traditiegetrouw gaan we die avond ook een hapje eten. Dat kwam dit jaar bijzonder goed uit, want onze zoon, die zijn laatste jaar humaniora afrondt, had die avond een fuif (als dat het goede woord is, want ik geef toe dat ik niet meer mee ben met de juiste omschrijving van die feestjes, zoals het goede ouders betaamt), en zou pas geruime tijd na ons thuiskomen.

Toen we op de nacht van vrijdag op zaterdag terug naar huis fietsten, was het reeds rond middernacht. We staken uit de Brabantdam de Vlaanderenstraat over (richting Kouter) aan het Lippensplein, waar zich één van die knippen van ons fameuze circulatieplan bevindt. Toen wij reeds aan het oversteken waren (ik reed reeds over de tramsporen), kwam er uit de Vlaanderenstraat (richting Reep) een politievoertuig aan te hoge snelheid geschoten, dat ons vlak voor de knip (op de tramsporen in de tegenovergestelde richting) de pas afsneed. Mijn vrouw reed gelukkig achter mij, en ik kon nog net op tijd inhouden om een botsing te vermijden. “Zijdegij zot of wa gast?”, kon ik nog uitbrengen, en het politievoertuig schoot opnieuw weg.

Mijn vrouw en ik zetten onze weg verder, een beetje grimlachend over het agressieve gedrag van het politievoertuig. Wij waren nog steeds in opperbeste stemming na een fantastische dag, en een of andere domme macho zou daar niet zo snel iets aan veranderen. Toen wij aan de kruising met het François Laurentplein kwamen, stond datzelfde politievoertuig daar echter opnieuw, voorgesorteerd om naar links af te slaan (de richting waar wij net vandaan kwamen).

Wij reden gewoon verder, toen het voertuig ons met gierende banden achterna kwam, eerst mijn vrouw voorbij stak (helemaal op het linker baanvak), en dan ook mij, om vervolgens op een uiterst gevaarlijke manier vlak voor mij in te voegen om mij de pas af te snijden. Het voertuig remde zo bruusk, dat ik er bijna op in reed.

Terwijl ik verbijsterd stond te bekomen, kwamen twee politieagenten (een man en een vrouw) uit het voertuig gespurt. De vrouw bleef links van mij aan de passagierskant van de wagen staan, terwijl de man briesend rond mijn fietst stapte, in de hoop dat er iets aan mijn fiets niet in orde was, zodat hij mij kon beboeten. Mijn fiets is echter helemaal in orde, van lichten tot reflectoren. Vervolgens eiste hij heel bits en onbeschoft dat ik mijn identiteitskaart zou tonen. Ik vroeg hem waarom hij mij op dergelijke manier (tweemaal) de pas had afgesneden, en waarom hij mijn identiteitskaart wou zien. Hij weigerde daarop te antwoorden en zei “uw pas of ge kunt mee naar het kantoor”. Ik vroeg hem om legitimatie of om hem op een andere manier kenbaar te maken, maar hij weigerde. Beide agenten weigerden ook gewoon hun naam te geven.

Toen duidelijk was dat de agent er een pissing contest van ging maken (ik begon mij af te vragen of ik mij op de speelplaats van een basisschool bevond) en mede ingegeven door zijn onvoorstelbare agressiviteit en onaflaatbare pogingen tot intimidatie, heb ik de agent mijn identiteitskaart gegeven. Toen hij enkele aantekeningen maakte in een boekje, vroeg ik hem te tonen wat hij had opgeschreven, maar dat weigerde hij. De enige uitleg die hij verder gaf was een bitsig: “Het is niet omdat er een circulatieplan is, dat ge moet denken dat de fietsers hier alles mogen.” Ik vroeg hem nogmaals om zijn naam, maar hij weigerde opnieuw die te geven.

Misschien ligt het aan mij, maar los van de willekeur waarmee de politieagenten tewerk zijn gegaan, lijkt het mij weinig voorbeeldig wanneer politieagenten dergelijk agressiviteit uitstralen in de omgang met de burger. Het politievoertuig heeft mij tweemaal op uiterst onverantwoorde en levensbedreigende manier de weg afgesneden. De agenten weigerden een reden te geven voor hun optreden of voor de controle. Ze weigerden zich kenbaar te maken toen ik daarom uitdrukkelijk en herhaaldelijk vroeg. Op geen enkel moment heeft dat politievoertuig zwaailichten of sirene aangestoken, of heeft een van de agenten mij verzocht mij aan de kant te plaatsen. Toen het voertuig stilstond in het midden van de Brabantdam (op de tramsporen), was dat ook zonder zwaailichten.

De nummerplaat van de wagen is x-xxx-xxx, en ik vermoed dat u aan de hand van dat gegeven en het tijdstip, kan achterhalen wie de politieagenten in kwestie waren. Graag had ik hun identiteit achterhaald, zodat ik een klacht kan neerleggen. Het zou immers jammer zijn als we dergelijke rotte appels de reputatie van het Gentse politiekorps laten besmeuren.

En eerlijk gezegd: ik ben geschokt door het optreden van de agenten, die met hun optreden tot tweemaal toe nodeloos het leven van hun medemensen in gevaar brachten.

Mail gestuurd naar:
meldpunt@politie.gent.be
burgemeester@stad.gent
mobiliteit@stad.gent

Nee, meneer, u hebt geen voorrang

De kruising van de Neermeerskaai met de Noorderdoorgang schept een levensgevaarlijke situatie voor de fietser die van de Albertbrug komt. Voor automobilisten onder elkaar, is het eenvoudig. De onderstaande situatie (situatie 1) is heel vanzelfsprekend:

20170617_voorrang-001.jpg

De bestelwagen van Maenhaut komt via de Noorderdoorgang op de Neermeerskaai, en moet voorrang verlenen aan de Mercedes die van de Albertbrug komt. Niet alleen komt de bestelwagen van links, voor de kruising (in de Noorderdoorgang) staat ook nog eens een verkeersbord B1 (omgekeerde driehoek) en op de grond staan de ongekeerde driehoekjes, die duidelijk aangeven dat de bestelwagen voorrang moet verlenen aan alle verkeer (voor de goede orde, die bestelwagen leefde dat ook heel keurig na).

Als de Mercedes een fietser was geweest, dan was de situatie (situatie 2) plots veel gevaarlijker geworden.

20170617_voorrang-002.jpg

Bovenstaande fietser moet het fietspad volgen en dus de rijbaan oversteken. Dat valt echter helemaal buiten het verwachtingpatroon van de automobilist die vanuit de Noorderdoorgang op de Neermeerskaai wil rijden. De wegbeheerder is ervan uit gegaan dat de combinatie van voorrangsbord en fietspadmarkeringen op de rijbaan moeten volstaan, opdat de wagen ook effectief voorrang zou verlenen aan de fietser. Wat dus bijzonder vaak niet het geval is. (In dit geval reed de wagen door, zonder de fietser voorrang te geven, waardoor de fietser genoodzaakt was uit te wijken en op de rijbaan te blijven. Iedereen bleef er gelukkig kalm onder.)

Helemaal gevaarlijk wordt het (situatie 3), wanneer een wagen van de Albertbrug komt, een fietser treft op dezelfde locatie als hierboven, en die fietser (zoals verplicht) het fietspad volgt. De fietser heeft voorrang op de wagen, maar dat is voor de automobilist niet helemaal vanzelfsprekend. Een levensgevaarlijke situatie dus.

Voor wie het niet helemaal eens is, zoals de meneer die mij vanmiddag in een schoolvoorbeeld van situatie 2 bijna van mijn fiets reed, even de wegcode erbij. (Alsof het voorrangsbord op zich al niet volstond.)

12.4bis. De bestuurder die een trottoir of een fietspad oversteekt, moet voorrang verlenen aan de weggebruikers die overeenkomstig dit besluit gebruik maken van het trottoir of fietspad.

Artikel 40ter. [De bestuurder van een auto of van een motorfiets] mag een oversteekplaats voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen slechts met matige snelheid naderen teneinde de weggebruikers die er zich op bevinden, niet in gevaar te brengen en ze niet te hinderen wanneer zij het oversteken van de rijbaan met normale snelheid beëindigen. Zo nodig moet hij stoppen om ze te laten doorrijden.

Het betreft trouwens hier wel degelijk een fietspad, en geen oversteekplaats (bij een fietspad heeft een fietser voorrang, bij een oversteekplaats niet).

Artikel 74. Het deel van de openbare weg dat afgebakend is door twee evenwijdige witte onderbroken strepen en dat niet breed genoeg is voor het autoverkeer, is een fietspad.

76.4. De oversteekplaatsen die de fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen moeten volgen om de rijbaan over te steken, worden afgebakend door twee onderbroken strepen gevormd door witte vierkanten of parallellogrammen.

Het zou al bijzonder veel helpen, mochten de bevoegde instanties zowel in de Noorderdoorgang als in de Neermeerskaai een bord A25 zouden plaatsen. Misschien moet ik dat maar eens signaleren aan Gentinfo en de mensen van Mobiliteit & openbare werken.

Sport 201702

In februari ben ik opnieuw overgeschakeld van Zwift naar TrainerRoad. En ik heb bijna niet gelopen. Ik heb gekozen voor TrainerRoad, omdat het vaste schema’s biedt, die de conditie zouden moeten verbeteren. Het programma vraagt ook weinig aandacht, waardoor ik tijdens het trainen gemakkelijk naar een film of serie kan kijken. Twee vliegen in één klap. Normaal gezien zou ik tijdens de off-days (maandag en misschien de recup-woensdag; vrijdag blijft zoveel mogelijk een echte rustdag) gaan lopen, maar ik ben een goed-weermens, en ik zie er zwaar tegenop om in de koude te lopen. Dat de lente er maar gauw is (het is vooral de temperatuur; regen deert mij niet).

In het begin van de maand ben ik bij de cardioloog op controle geweest, gezien de toch wel zeer bizarre hartslagmeting van de Wahoo Tickr. Het probleem ligt wel degelijk bij de hartslagmeter, want van de specialist kreeg ik alleen maar complimenten. Ik heb Wahoo gecontacteerd, en ze zouden mij een nieuwe Tickr opsturen, maar die is nu toch al een tijdje onderweg.

Dat (binnen) fietsen op de Tacx bevalt mij trouwens wel, maar ik kijk toch enorm uit naar het warmere weer om opnieuw buiten te kunnen. Fietsen in sub-16 graden laat ik met plezier over aan de pro’s en de zoon.

Fietsen

Lopen

(vorige maand)

Sport 201701

December slaan we voor het gemak maar even over. Niet dat ik niet heb gesport, maar ik heb geen zin om het allemaal weer te gaan opzoeken. Ik geef u gewoon nog mee dat de zoon en ik wilde plannen hadden voor de Rapha Festive 500, maar dat we die hebben laten varen nadat (1) het plots wel erg koud is geworden tussen oud en nieuw, en we van plan waren in de Walen te gaan fietsen waar het veel kouder is en (2) ik een beetje gecrasht ben na de eerste 250 km naar de kust en terug (gecrasht zoals in: totaal uitgeput, niet zoals in: gevallen).

Januari dus. Een nieuw jaar, een nieuwe start voor dit lijstje en vanalles. Ik heb blijkbaar meer gefietst dan gelopen, en dat weerspiegelt zich in de doelstellingen die ik mijzelf heb opgelegd in Strava. Dit jaar zou ik graag 1.200 km lopen, en 3.650 km fietsen. Ja, die getallen zijn wat random en tegelijk symbolisch gekozen, dank u voor de vraag.

Fietsen gebeurt vooralsnog binnen, vandaar ook de wat kortere afstanden. Ik heb ook definitief gekozen voor Zwift (vs TrainerRoad en The Sufferfest). Zwift is het meest interactief van de drie, het minst competitief, en biedt teglijk ook trainingsprogramma’s. Die volstaan misschien niet voor de (semi)pro, maar daar ligt mijn ambitie ook helemaal niet.

(vorige maand)

Sport 201611

Oktober was misschien niet de ideale maand om met mijn sportlijstje te (her)beginnen, maar november was gelijk niet veel beter. Eén of andere onverlaat wist mij temidden de maand te besmetten (de jury is het nog niet eens over wie juist –er zijn drie kandidaten), waardoor ik de laatste veertien dagen van november niets heb kunnen doen. En ik verzeker u: dat steekt. Hard.

  • di 01.11 Jagers vermijden! (33,5 km fietsen)
    Bij het begin van de maand was het nog herfstvakantie en zaten we nog in Bouillac, de zoon en ik. Tijd genoeg voor nog één ritje. Dinsdag heb ik wijselijk een rustdag ingelast, want woensdag moest ik de ganse dag naar huis terug rijden. Missie volbracht. Hilarisch overigens, die jagers die allemaal op een paar meter van elkaar aan de rand van de weg zitten, wachtend tot het wild door de drijvers uit de bossen wordt gejaagd. Weinig sportief, als u het mij vraagt.
  • do 03.11 Maandags ritje (op donderdag) (77,1 km fietsen)
    Donderdag had ik een paar vergaderingen in de namiddag, dus was er nog tijd genoeg voor een fietstochtje in de voormiddag. Ik kan die route ondertussen al bijna geblinddoekt afleggen, denk ik.
  • ma 07.11 Ik wou gaan fietsen maar moest gaan lopen (22,9 km lopen)
    Maandag wou ik gaan fietsen, maar de zoon had verzuimd de kippen eten te geven bij de schoonouders, waardoor ik er dan maar naar toe ben gelopen.
  • di 08.11 Zwalmke (77,9 km fietsen)
    …dus ben ik dinsdag maar gaan fietsen.
  • do 10.11 Holy f-cking fondo (117,6 km fietsen)
    …en donderdag opnieuw. Het begon nochtans niet goed: de Garmin deed lastig bij knooppunt 50 in Gent (Mariakerke), waardoor ik dat deel van de tocht precies kwijt ben –en dus ook die kilometers. Ik had mijn parcours redelijk nauw afgemeten, zodat ik net 115 km zou hebben bij mijn terugkomst –dat voordeel was ik nu kwijt. Terug in Gent (een paar uur later) heb ik dus maar een extra toertje rond de Watersportbaan gereden –in de gietende regen– zodat ik uiteindelijk toch aan mijn fondo-kilometers kwam. Juij!
    Maar wat bezielde mij om naar Nederland te fietsen? (Enfin, niets tegen de Nederlanders, en zeker niet de Zeelanders, want die blijken altijd maar weter zeer hoffelijk, vaak in tegenstelling tot de Belgische nummerplaten aldaar.) Het is daar dus bijzonder vlak. Dat wisten we al, ja, maar de kaalgeoogste polders bieden nu helemaal geen bescherming meer tegen vele de windvlagen –leuk als je rugwind hebt (heen), iets minder als je tegenwind hebt (terug). Maar het blijft schoon.
    En naar het buitenland fietsen is altijd leuk voor die obligate foto met grenspaal (ja toch?). En ik passeerde Europa’s Grootste Doolhof!
  • ma 14.11 Beetje loslopen (15,2 km lopen)
    Ik zat toen al precies ergens met een halve oorontsteking. Mijn rechteroor zat vol ‘watten’, een beetje gelijk bij het opstijgen van een vliegtuig, maar het wil maar niet terug naar ‘ploppen’ maar het normale gehoor. En beetje lastig tijdens het lopen, maar anders niet echt veel last van. Voor de rest een vlotte loop. Wat miezerige regen tijdens de laatste kilometers, geen hinder.
  • di 15.11 Modderploeteren aan de taalgrens (127,8 km fietsen)
    Miljaar. Via de Schelde tot in Kluisbergen, dan naar binnen bij onze Waalse vrienden. Op het jaagpad ging het heel vlotjes, onder een bijna constant gemiezel –iets harder dan gemiezel. Eenmaal van het jaagpad af, begon het geploeter in de modder. Alles was drijfnat, verborgen onder een dikke laag mist, en bedekt onder een laag bladeren en modder.
    In Ellezelles stuurde de GPS (de fietsknooppunten) mij langs de Oude Spoorweg / Ancien chemin de fer mij eerst langs trappen omhoog (!) en nadien langs een soort modderpad naar beneden –nee, ik rijd niet met een mountainbike dankuwel. Vervolgens ging het via de heuvels terug langs binnen (Horebeke, Zwalm, Dikkelvenne) om opnieuw nog een kort stukje Schelde mee te pikken.
    Alles zat onder de modder: fiets, schoenen, kousen, beenwarmers, vest, handschoenen. De kleine dorpsweggetjes, waar het anders zo leuk rijden is, waren door het oogstvervoer herschapen tot modderwegen.
  • do 17.11 Niet op uw gat blijven zitten! (12,2 km lopen)
    …maar toen was het wel om zeep. Ziek. Einde van de sportmaand.

(vorige maand)

Sport 201610

Hier zijn de lijstjes weer. Ooit, toen ik begon met lopen, hield ik op dit blog meticuleus bij wat ik allemaal aflegde op een maand. Dat was de tijd voor Strava, en meestal gebruikte ik het Nike+ systeem (en was daar zeer tevreden over). Ondertussen, op een kleine tien jaar, zijn GPS horloges en dito fietstrainers gemeengoed geworden, en komen al die trainingen terecht op Strava. Maar ik hou van lijstjes, dus smijt ik het vanaf heden hier ook weer op.

In 2007 ben ik beginnen lopen, met als doel de Gentse stadsloop mee te lopen. Ondertussen loop ik nog steeds, maar die stadsloop, daar heb ik nog nooit aan meegedaan. Ik heb al één keer (twee keren eigenlijk) aan een wedstrijd meegedaan, maar voorlopig motiveert me dat nog (steeds) niet. Ik zou wel graag voor mijn vijftigste (ik heb nog tijd) een ultra lopen –maar ik denk dat ik dan toch eens een serieus plan ga moeten opstellen.

In 2009 heb ik ook een tijdje gefietst, maar dat bleek geen succes. Die fiets heb ik ondertussen al lang doorverkocht –tot mijn spijt. Eerder dit jaar ben ik opnieuw beginnen fietsen, onder impuls van de zoon. Momenteel fiets ik met een Schindelhauer Siegfried Road, een single speed aluminium frame ros van aanvaardbaar gewicht (9 kg), aangedreven door een carbon belt (ipv een ketting). Zeer gemakkelijk in het onderhoud, maar de fiets is toch niet ideaal als sportfiets. Dat was duidelijk toen ik met de zoon het grote plan had opgevat om de de Koppenberg op te fietsen, en ik na een paar luttele meters al moest afstappen omdat (1) mijn conditie niet goed genoeg was (2) om met zo’n grote versnelling daar naar boven te rijden (60 ’tanden’ vooraan, 22 achteraan). Maar bon, dat houdt mij voor de rest niet tegen.

De zoon heeft mij ook de knooppunten/fietsroutes leren kennen, aan de hand waarvan ik mijn routes plan, en vervolgens op de GPS volg. Plezier gegarandeerd. Ik ben al naar Nederland gefietst en naar Wallonië!

Oktober was misschien niet de ideale maand om dit lijstje met te beginnen, gezien ik veertien dagen (te) ziek geweest ben om te sporten (combinatie van migraine en luchtweginfectie), maar dat trekken we ons niet (meer) aan.

  • ma 03.10 Beetje pushen (11,7 km lopen)
    Eind september was ik Mallorca voor een korte huwelijksreis, en ik heb daar toch een paar ochtenden gelopen. Helemaal uit mijn comfortzone. Het hotel lag op een (steile) heuvel, en alle loopopties bevatten wel één of andere klim. Genadeloze klim, want ik was dat totaal niet gewoon. Het heeft toch deugd gedaan, als training, want eenmaal terug op het vlakke parcours in Gent, ging het precies toch wat gemakkelijker.
  • ma 17.10 F-ck bronchitis (77,2 km fietsen)
    En toen was ik ziek, en toen was ik het beu. En besloot ik toch maar –reutelend en al– te gaan fietsen. I’m the boss of me en al die andere motivational dinges.
  • wo 19.10 Wind en regen rond de Watersportbaan (11,6 km lopen)
    Ik blijf dat zo leutig vinden, lopen in de regen.
  • ma 24.10 Watersportbaan (x3) (16,5 km lopen)
  • di 25.10 Bad leg day (99,9 km fietsen)
    Het wou maar niet vlotten. Ik had het gevoel dat ik telkens tegen de wind in ging, dat mijn benen niet mee wilden, dat ik geen energie had. Net geen 100 km lang.
  • do 27.10 Zwalmstreek (75,8 km fietsen)
  • za 29.10 Kort wegens technische problemen (12 km fietsen)
    Zoon en ik gingen tijdens de herfstvakantie naar Bouillac, waar wel beiden een (goedkope) mountainbike staan hebben (uit de lokale Décathlon). Goedkoop is in dit geval niet meteen kwaliteit, want de zoon heeft regelmatig technische problemen –hij prutst ook graag aan zijn fiets natuurlijk (en gelijk heeft hij). Een kort trajectje als resultaat.
  • zo 30.10 Klimtervallekes (4,4 km lopen)
  • zo 30.10 Rap wat klimtervallekes met de fiets (1,8 km fietsen)
    November is jachtseizoen en men raadt af van op zondag (tijdens de jacht) in de bossen te gaan rondhangen. Dus hebben we wat intervallekes gefietst (en ik vooral gelopen) op de steile hellingen van ons domein aldaar.
  • ma 31.10 Double tour (29,7 km fietsen)
    Maandag hebben we ter compensatie een extra lange tour van ons standaard parcours afgelegd, inclusief de kuitenbijtende helling naar Château de la Bourlie (waar we door een paar jachthonden werden opgewacht).

Fietsers hebben een imago-probleem

Het is niet gemakkelijk, als fietser in de maatschappij. Er is niet alleen de schaarse infrastructuur die de fietser door weer en wind moet trotseren, er zijn ook die ‘paar’ cowboys die het fietsersbestand met een slecht imago opzadelen (oeh! zoveel beeldspraak in één zin). En imago is dan misschien niet alles, in deze beeldmaatschappij bepaalt het heel wat.

Het imago-probleem is bovendien tweeërlei: er zijn de cowboys waarvan sprake, en er is de verdediging van de fietsers die de schuld voor dat uitzonderlijke cowboygedrag op anderen doorschuiven. Het zijn de automobilisten die zich niet aan de regels houden, meneer!

Gent is eventjes de spil van de fietsproblemen. Stad Gent publiceerde een filmpje om de fietsers op de problematiek te wijzen, en de fietsers werden recent hard aangepakt op het naleven van de verkeersregels aan de Heuvelpoort, een druk fietsknooppunt met bovendien veel studenten. Er is Fietsbult, de blog van de Gentse tak van de fietsersbond, en op Gentblogt verschenen twee teksten omtrent de algemene fietsproblematiek: Op de weg… door Filip Watteeuw, Gentse schepen van Mobiliteit en Openbare Werken; en Hoffelijk fietsen in Gent, het verhaal van de mug en de olifant … ? van Jan Naert & Pascal Debruyne, twee fervente fietsers die aan de UGent werken (aldus De Gentenaar) en zich nogal schamper over het filmpje van Stad Gent hebben uitgelaten.

[youtube https://www.youtube.com/watch?v=PgQY8QIJtHg&w=625&h=352]

Het is dan ook een belabberd filmpje.

Niettemin, het imago-probleem blijft, en groot deel van de schuld daarvan ligt –durf ik het wel te schrijven– bij de fietser zelf en bij organisaties zoals de Fietsersbond. Al leggen ze zelf die schuld nochtans graag elders.

Bij Naert & Debruyne lees ik onder meer “Maar wat met de automobilisten? Wat is daar de pakkans? Elke ochtend zien we tientallen overtredingen door automobilisten die veel ergere gevolgen kunnen hebben: van parkeren op het fietspad tot geen voorrang verlenen aan zwakkere weggebruikers, tot fietsers de pas afsnijden en overdreven snelheid.”

In de regiopagina’s van De Standaard van dinsdag 9 december, lees ik in het artikel “Fietsers boos om harde aanpak van Stad Gent” dan weer een uitlating van Eva Van Eenoo, medewerker van de Gentse fietsersbond: “Mensen denken dat het hek van de dam is bij de fietsers, maar als iemand op het voetpad fietst, is dat omdat er op straat geen plaats is, omdat er te veel auto’s rijden.”

Men kan die redenering al gauw doortrekken naar het fietspadparkeren: “automobilisten parkeren zich op het fietspad, omdat er elders geen plaats is”. Het is evenwel geen discussie die ik in dit korte stukje verder wil aanvuren, ik wil enkel op de dichotomie wijzen.

Het zou nochtans niet slecht zijn om de hand in eigen boezem te steken: dat levert vaak veel bereidwilligheid op bij de rest van bevolking. Die cowboys zijn immers een reëel probleem. De fietser die in deze winteruren, vaak donker gekleed, onverlicht (of slecht verlicht; in Gent is er een zwaar gedoogbeleid voor excuusverlichting) de deur uitgaat, is een probleem. Fietsen met slechte remmen, vormen een probleem. Onaangepaste snelheid, dat is een probleem. Veel van die problemen brengen trouwens niet alleen de veiligheid van de fietser in het gedrang, maar ook de veiligheid van de andere weggebruikers.

De reacties van de fietsers (en de fietsersbond) zijn te vaak gericht op vingerwijzen: de overheid is te repressief; de andere weggebruikers hebben geen aandacht voor ons; de infrastructuur is niet behoorlijk. Let wel, sommige van die argumenten zijn wel degelijk heel steekhoudend. Het zou echter mooi zijn mochten de fietsers, en dan in het bijzonder de fietsersbond, ook een sensibiliserende functie hebben t.o.v. de (andere) fietsers. Begin eens een persbericht met “Fietsers moeten zich aan de verkeersregels houden.”

Veroordeel de cowboys publiekelijk. Benadruk het belang van goede lichten, veroordeel de excuuslichtjes en lobby voor een wettelijk vastgelegde minimale lichtsterkte voor de fietsverlichting. Sensibiliseer de nieuwe lichting studenten die elk jaar in deze stad wordt losgelaten, wijs hen op de voorschriften die er zijn voor hun veiligheid, en leer ze dat ze zich hoffelijk moeten gedragen. Treed actief op bij wangedrag, en –ik herhaal– veroordeel dat publiekelijk. Net zo nadrukkelijk als u de rest (automobilisten, infrastructuur) veroordeelt.

Fietsen is fantastisch. Het is een milieubewust antwoord op de stedelijke mobiliteitsproblematiek, die verder door het stadsbestuur moet ondersteund blijven. Naarmate het aantal fietsers groeit, worden evenwel de gedragsregels steeds belangrijker. Maak daar een punt van. Uw imago zal er alleen maar beter van worden.

Fietsers zijn zot

Vanochtend heb ik Tessa naar het UZ gevoerd. Geen paniek, ze werkt daar gewoon, nietwaar. Normaal gezien gaat ze zowat elke dag met de fiets naar het werk, een flinke drie kilometer enkele reis volgens Google Maps. Vanochtend was het weer mij veel te bar, dus stond ik erop om haar tot daar te brengen met de wagen.

Om acht uur is het nog donker, en bovendien regende het nog eens ook. Voeg daar nog eens aan de beperkte zichtbaarheid aan toe, want het Gentse Stadsbestuur heeft wel veel geld veil voor een strak (en bekroond) lichtplan dat onze monumenten verfraait, de oversteekplaatsen aan pakweg de Koningin Elisabethlaan, de Kortrijksesteenweg, de Burggravenlaan, de Krijgslaan, de Vrijheidslaan, en de Zwijnaardsesteenweg zijn niet meteen van het kaliber dat u er uw zonnebril voor moet opzetten –in tegenstelling tot de verlichting bij voornoemde monumenten. We hebben het hier trouwens niet over kleine sluipwegen, maar over druk bereden invalswegen. De oversteekplaats(en) op de Krijgslaan ter hoogte van het Miljoenenkwartier zijn er mogelijks het ergste aan toe. De verwaarlozing van het garanderen van goed verlichte oversteekplaatsen grenst aan het criminele.

Over criminaliteit gesproken: van de talloze fietsers die ik ben tegen gekomen, reed ruim de helft zonder licht. En natuurlijk zijn het net die fietsers, die donker gekleed gaan (laat staan dat ze een fluovestje zouden aan hebben). Van de overblijvende helft, reed nog eens ruim de helft met excuuslichtjes. U weet wel, van die zwakke led-dingetjes (één tot drie ledjes volstaan, wat had u gedacht), die op de fiets of de vest worden bevestigd, en die de zichtbaarheid van de fietser in niets verbeteren.

Had ik niet –tot grote ergernis van mijn mede-automobilisten trouwens– met aangepaste snelheid gereden (lees: nooit boven de vijftig, en eerder naar de veertig), dan had ik minstens vier fietsers gemist… euh, geraakt, enfin u begrijpt mij wel. Ik heb minstens zes andere fietsers bijna zien aangereden worden, vaak (maar niet altijd) omdat de fietser niet voldoende zichtbaar was, één keer omdat een achterlijke automobilist uit de Kortrijksesteenweg de Prinses Clementinalaan indraaide tegen 80 per uur (er kwam slipwerk aan te pas, en ik denk trouwens dat ge daar als automobilist niet moogt indraaien). Pas alstublieft uw rijgedrag niet alleen aan de weersomstandigheden, maar ook aan de zwakste weggebruikers aan.

Maar serieus, veel fietsers zijn goed zot. Maak werk van uw zichtbaarheid. Wil er iemand die excuuslichtjes verbieden, en meteen de fietsverlichting homologeren op minimale sterkte? En maak toch gewoon die fluovestjes verplicht in het donker (in de wagen zijn ze ook verplicht).

Jeroen De Preter, tourwinnaar

Wie mij een beetje kent, weet dat mij niet kan verweten worden op de hoogte te zijn van sport. Hooguit bekijk ik met Henri de MotoGP of de Formule eens, wanneer de afstandsbediening ons daar toevallig op terecht brengt. Ik verlies er in elk geval geen slaap over. “Wie gaat de tour winnen, Bruno”, vroeg men mij onlangs en antwoordde met kennis van zaken: “Joop Zoetemelk. Of nee, toch Bernard Hinault.”

Pas op, ik durf zelf wel eens te lopen (16 km vanochtend nog), en tijdens een moment van zwakte heb ik zo’n racefiets in huisgehaald, een paar jaar geleden (een witte Trek Madone 5 punt nog iets). Wie er een goede prijs voor biedt, mag hem gerust overkopen. Hij verkeert in perfecte staat, wegens in ongebruik.

Maar sinds de muisjes die Buth in de wielen van Thomas Pips tekende, heb ik tijdens de tour niet meer met zo’n verlangen naar de krant uitgekeken als de voorbije weken. Jeroen De Preter, “een veertiger die in januari nog een kettingroker was” heeft zes maanden lang getraind om hetzelfde parcours af te leggen dat de het wielercircus zou volgen (Trappen tot het snot uit uwe rug komt). Hij ging de coureurs een dag (of twee) vooraf, en samen met fotograaf Jonas Lampens werd zijn calvarie voor de krant De Morgen vastgelegd. Het was verschrikkelijk spannend en onderhoudend, en zelfs al zegden die cols en andere plaatsen mij weinig, ik kon niet anders dan helemaal meeleven met de belevenissen van De Preter.

De afgelopen drie weken hebben me geleerd dat koersen, veel meer dan ik al dacht, een mentale kwestie is. Op de flanken van l’Alpe d’Huez heb ik mogen ervaren hoe euforie de pijn, de uitputting en het zuur kan versmachten. Op euforie kan een mens minstens vijf per uur sneller rijden dan hij dacht te kunnen rijden.

Wielrennen, zo heb ik de afgelopen weken geleerd, is een gevecht tussen twee tegengestelde, maar onlosmakelijk met elkaar verbonden krachten. Het is een gevecht van pijn tegen euforie.

Tot u spreekt vandaag een man die de pijn heeft verslagen, een man in euforie. Tot u spreekt iemand die dankzij de Tour veel meer van zichzelf, en dus ook van de rest van de wereld is gaan houden. In de hoop dat het wederzijds is, dank ik u allen allerhartelijkst.

Kijk, als ze mij nu nog vragen wie de tour heeft gewonnen, dan hoef ik niet meer te twijfelen: het is Jeroen De Preter.

PMSfietsen

Kwam daarnet toch zo geen vrouwmens al pingelend op haar velo voorbij mijn wagen gereden zeker? Of ik altijd zo het fietspad versper voor de fietsers. Of zij elke maand last heeft van pms, vroeg ik dan maar. Hey, enige stereotypering is ook mij niet vreemd.

De wagen stond gewoon een stuk op het fietspad, terwijl ik de poort opende om hem te kunnen binnenrijden. Stilstaan plus binnenrijden duurt nog geen dertig seconden. Edoch, fietsende vrouwen en geduld gaan duidelijk niet samen.

Ondertussen is er trouwens meer dan plaats genoeg op het kamerbrede voetpad dat ze een paar jaar geleden in onze straat hebben aangelegd –samen met een net zo breed fietspad overigens. De hormoonlijdende juffrouw had niet eens moeten wachten. Niet dat ze dat heeft gedaan overigens.

(Niet dat auto’s en geduld beter samengaan. Als ik van op de straat achteruit richting poort rij, kijk ik altijd of er geen fietsers komen aanrijden. Desgevallend wacht ik geduldig tot ze voorbij zijn, alvorens op het fietspad te rijden –wat vaak resulteert in claxonnerende vierwielers. Die op hun beurt dan weer oedels van plaats hebben op de tram- en busbedding om uit te wijken.)