’t Is vertrokken hé!

“Surprise!”, was het onderwerp van de eerste e-mail, een maand geleden. En dat was vergezeld van volgende video (die ik op youtube heb durven posten gezien de persoon er zelf toch niet opstaat).

Dat was een zaterdag, en de maandag erop kreeg ik een tweede: “’t Is vertrokken hé!” Met als bedenking: ben nu toch curieus hoelang het er gaat over doen…. Heel lang, duidelijk, want de milde schenker postte op 22 mei nog dit berichtje: De Post zal haar personeel laten fouilleren, nadat ik hem had gemeld dat er nog steeds geen koffie in zicht was.

Maar kijk! Wat stond er vandaag bovenop onze brievenbus? Het pakje! Proper en wel, stevig verpakt in de originele Mokabon-verpakking –ik denk niet dat er douane of DEA aan te pas is gekomen.

Dankuwel, Huug!
(Dank zij u ga ik net toekomen met mijn koffievoorraad, denk ik.)

flux

Iets na vieren had mijn lichaam genoeg van de slaap waar ik luttele uren voordien zo naar had verlangd. Ik werd wakker, traag maar onherroepelijk zoals zou blijken uit de verwoede pogingen mijn ogen gesloten te houden en mijn gedachten te verdringen. Eenmaal het bed verlaten zou er van slapen helemaal geen sprake meer zijn, maar mijn blaas drong aan en voor ik het wist stond ik over het toilet gebogen en wedijverde de straal van mijn urine met de regen die in een constante stroom door het dak trachtte te tikken. In de verte zag ik de oververlichte silhouetten van de torens van de binnenstad, en ondanks de regen opende ik de grote terrasdeuren en stapte ik buiten. Hoewel het nog slechts een paar dagen achtereen had gezomerd hing de warmte van de vorige dag er nog steeds. De regen voelde lauw aan en had in de weinige momenten dat ik binnen voor buiten had ingeruild mijn pyjama aan mijn lichaam gekleefd. Er zijn zo van die dagen.

summer in seattle

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Pro400H, 400ASA)

avondgloren

“Wat eten we vanavond”, vroeg mijn doktertje die morgen weer een nachtwacht krijgt geserveerd.

“Salade,” was het afgemeten antwoord, “we eten altijd veel te zwaar ’s avonds, vind ik.” En onder beteuterende blik verliet ik het terras om in de keuken te gaan rommelen.

In de voormiddag was ik Henri naar downtown afgedaald, om er in Pike Place Market een flank steak (ik blijf dat verschrikkelijk lekker vinden) te kopen, en bij de groentenboer aan de overkant een krop romaine, wat verse lente-uitjes, en een handvol crimini’s te kopen.

we're in seattle, baby

In de ijskast had ik nog een vleestomaat en wat frambozen. Per bord een crimini in schijfjes gesneden, bij de tomaat en de sla gelegd, wat frambozen erbij en wat balsamico erover. Een schepje wilde rijst ernaast, een lap saignant vlees, en daarover wat in de boter gebakken crimini’s (die in mijn haast een foto maken op het bord hierboven naast het vlees zijn gevallen). Meer moet dat niet zijn. (En mijn doktertje was heel content –en voelde zich meteen geïnspireerd tot het schrijven van een heleboel medical candy.)

we're in seattle, babyBovendien was ook de zon van de partij, vanavond, nadat het de ganse dag vooral overtrokken was geweest. Een half uur voor Tessa thuiskwam, was ze definitief doorgebroken. Voeg daarbij het microklimaat op ons terras, en het was één en al avondwamte.

Tijd om te planten water te geven, en meer heeft Henri niet nodig. Erm, wel, voeg daar aan toe dat hij de miststand op de sproeier van de tuinslang (terrasslang?) heeft ontdekt. Wat dan begint als toevallig downwind te staan en beneveld te worden, eindigt vanzelfsprekend in dolle waterpret.

Hij vond het helemaal niet erg om nog even voor de camera te poseren (analoog, even wachten tot de film ontwikkeld is), maar ik kon het niet laten nog gauw ook zijn afdroogdansje vast te leggen –al mocht ik alleen deze foto publiceren.

(Vandaag heb ik overigens –bij de sympathieke juffrouw van gisteren– een verse batch ingescande foto’s afgehaald. Die hebt u nog van mij te goed. Al kan ik moeilijk de hele tijd foto’s van Henri posten.)

(25 + 5) x fuji

Vandaag belde Larue mij op. Larue is de UPS-guy die mijn pakjes aan huis brengt. Dezelfde persoon als de vorige keer, maar toen had ik zijn naam niet begrepen. Vriendelijke mens, die Larue, en ik blijf versteld staan van de service dat ze bellen om te horen of ik thuis ben. Fantastisch.

Hi, is this Bruno? I’m Larue from UPS. Are you at home, because I’m at your front door and I have a package here for you.

we're in seattle, baby

In de doos zat: 25 keer Fuji Reala (amper 2,99 USD per filmpje, heb ik dat al vermeld?) en een 5-pack Fuji Pro400H. En terwijl ik toch bezig was: een korte (30 cm) en een lange (20 feet ofte 6 meter) cable release. Ik had thuis al een korte kabel voor de Hasselblad, maar nu heb ik er ook één voor de Rolleiflex. En met die lange kabel kan ik bijvoorbeeld ook gemakkelijk(er) een zelfportret nemen –ik zeg maar iets.

Die lange kabel werkt overigens op luchtdruk –i.t.t. de korte waar effectief een stuk kabel in zit– en vraagt dus wat meer inspanning, zodat Henri de balg dan maar met twee handen samenkneep om de angel aan de andere kant tevoorschijn te laten komen.

De timing kon niet beter zijn: vanochtend had ik net mijn laatste twee filmpjes binnengebracht.

I always forget your last name“, verontschuldigde de vriendelijke juffrouw zich toen ik de twee rolletjes afgaf. En toen ik mijn naam spelde schreef ze er –voor ik hem zelf kon uitspreken– gauw mijn voornaam achter. “Just developing, low res scans, and.. it’s ok for us to cut the film afterwards?“, glimlachte ze lief en niet geheel zonder trots.

Alweer twee schitterende mensen ontmoet.

de euro

“Wilt ge nu eens wat weten”, vraag ik aan Henri, op weg naar de Safeway. Waarop hij steevast “nee” antwoordt maar eigenlijk “ja” bedoelt, en ik hem dus fronsend aankijk tot ik het goede antwoord hoor.

“Ik heb geen idee meer hoe de euro’s eruit zien, en welke muntstukken we allemaal hebben.”

Hij slaakt een kreet van verbazing. “Maar, maar… en ik moet tijdens de lessen wiskunde juist altijd het gepaste geld berekenen en zo weinig mogelijk geldstukken uitgeven. En mijn… mijn… meester weet zelf niet eens welke stukken dat allemaal zijn.”

De ganse terugweg –en deels thuis– heb ik het mogen aanhoren. Bjzonder uitgebreid heeft hij me onderhouden over de munstukken, de koperen en de gouden en dan die van één en twee euro –“dat zijn bij ons zo geen briefkes gelijk hier, de briefkes beginnen maar bij vijf”– en hoe die respectievelijk zilver vanbinnen en goud vanbuiten zijn en omgekeerd.

“Papa toch”, besluit hij hoofdschuddend zijn betoog.

“Grmbl. Ge zoudt beter wat rapper eten”, mompel ik hem tussen twee happen door toe.

brioche

Uit het duister klinkt het: “Daar in Amerika, Bruno, maakt gij daar geen eten meer klaar?” En dan word ik –nacht na nacht opnieuw, badend in het zweet– wakker. “Ik zet mij aan het werk, beste mensen, u kan op mij rekenen”, roep ik het duister terug. Het is drie uur ’s nachts en Tessa kijkt mij verongelijkt aan. Ge zoudt voor minder, want binnen twee uur moet ze er al uit. “Ik maak u een brood, liefste,” fluister ik haar verzachtend toe, “zoals ge er nog nooit een hebt gegeten.”

Feit is dat ik over mijn broden niet tevreden geraak. In het thuisland was ik heel dicht bij een eerste goede recept, maar de bloemsoorten die ik hier in Seattle op de kop kan tikken, zijn ver van ideaal. Zeer geschikt voor brownies en muffins, maar niet voor brood. Laat ik dan maar een echt decadent brood maken, dacht ik. Eentje dat net geen cake is, maar eigenlijk ook geen brood meer: een brioche.

de brioche

Het internet is de moeder van alle recepten, en ik kwam al gauw terecht bij La Cerise (die ik prompt in mijn nieuwslezer heb gestoken). Zij vertrok van een recept dat vroeg om bijna een gelijke hoeveelheid boter als bloem, maar behaalde naar eigen zeggen uitstekende resultaten met een recept dat naar de helft boter vereiste.

Benodigdheden

  • 500g bloem
  • 250g boter, op kamertemperatuur (ik gebruik altijd gezouten boter)
  • 6 eieren
  • 60g fijne suiker
  • 60cl melk
  • 20g verse gist (ik had enkel chemische, droge gist, en daarvan heb ik twee TBSP gebruikt)
  • een snuifje zout

de brioche de brioche

Zo gemaakt

Enfin, het duurt een tijdje. Ik heb een paar shortcuts genomen, Astrid van La Cerise doet er veel langer over (lees vooral haar wedervaren) –en bekomt waarschijnlijk nog betere resultaten.

Meng een soeplepel of twee bloem met de melk en de gist tot een papje, en laat dat een half uurtje afgedekt op een warme plaats staan.

Meng zout, bloem en suiker, en voeg er vier eieren aan toe. Meng als goed, en voeg er dan het gistpapje bij. Voeg er dan de laatste twee eieren aan toe. Voeg beetje bij beetje de boter toe, en meng alles tot een homogeen geheel.

Tot de boter eraan te pas komt, is dit nog zeer werkbaar met de handen. Zodra de boter erbij komt, wordt dit een behoorlijke plakboel. Als er één recept is dat schreeuwt om een deegkneder (genre Kenwood of Kitchen Aid), dan is het dit wel. Ik weet niet hoe ik het gedaan heb, maar ik ben er uiteindelijk toch in geslaagd om de brij homogeen te kneden/bepotelen, en zo goed als allemaal terug in een kom te krijgen.

Dek de kom af, en laat dit een uur of twee-drie rijzen.

Plaats in de ijskast, gedurende een uur (of twee), tot het deeg voldoende afgekoeld en dus ook weer handelbaar is. Het deeg kan nu in een grote of kleine brochevorm(en). Ik had geen van beide, dus heb ik mijn gewone cake-/broodvorm gebruikt.

Laat dit opnieuw een uur (of twee) rijzen.

Verwarm de over voor, op 180°C voor de grote versie of op 200°C voor de kleine brioches. Bak gedurende ongeveer 35 minuten (grote) of 12 minuten (kleine). Voor de glans kan u de brioches voor ze de oven ingaan met een losgeklopt ei bestrijken (ik wist dat ik iets vergeten was).

Zowel warm, als koud (met confituur), als getoast verschrikkelijk lekker. Tessa stuurde zelfs een e-mail om te zeggen hoe lekker het was.

Smakelijk!

Rampart Ridge Trail

We hadden het reeds over het hoogste en het laagste punt dat we bezocht hadden bij onze uitstap naar Mount Rainier National Park. Daar tussenin zijn we nog een paar keer gestopt, maar de langste trail die we hebben gevolgd, lag in het verlengde van de Trail of the Shadows in Longmire. (Het eerste pad dat we hadden bewandeld.)

Longmire Longmire

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

Dit was het zicht dat we hadden vanop de korte Trail of the Shadows. Die liep eigenlijk rond de vlakte (zie de foto’s hierboven), die bestond uit opborrelende mineral springs. Dat water kwam ondergronds de berg(en) af –zo werd op de borden uitgelegd– nam koolzuur op, verzamelde zich op de vlakte, en borrelde daar naar boven.

Rampart Ridge Trail

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

Ter hoogte van bovenstaande foto was er een vork waarlangs we de korte trail konden verlaten, en zo op de Rampart Ridge Trail terecht kwamen. Dat pad leidde ons het woud door, zigzag de berg op. Waar we beneden op de kleine trail nog door de sneeuw dienden te waden, was het pad dat de berg opging, bijna geheel sneeuwvrij. Het smeltwater stroomde echter langs vele beddingen de berg af, waardoor het pad op sommige plaatsen moeilijk begaanbaar was. En we hadden duidelijk niet het geschikte schoeisel aangetrokken.

Rampart Ridge Trail Rampart Ridge Trail

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

Boven zou de Rampart Ridge Trail in de Wonderland Trail opgenomen worden, en als we die naar rechts volgden, dan zouden we vanzelf opnieuw bij de Longmire basis terugkomen. De Wonderland Trail is een 150 kilometer lang pad, dat zowat het hele National Park rondloopt. Een 200-tal mensen leggen jaarlijks het volledige parcours af –en doen daar ongeveer 14 dagen over– en het kriebelde waanzinnig hard om één van die 200 te zijn. Ooit eens –want, los van het feit dat we op zo’n onderneming niet waren voorzien en andere praktische hinderpalen, was het veel te vroeg in het seizoen om de tocht aan te vangen.

Rampart Ridge Trail

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

Toen we bijna de berg opgeklommen waren, nam de sneeuw opnieuw toe. Voor we het goed en wel beseften was het pad volledig ondergesneeuwd, en was het onmogelijk om verder te wandelen. Niet alleen was de sneeuw te diep, maar we konden onmogelijk bepalen waar het pad verderging. Voeg daar nog eens bij dat er zich onder de sneeuw vaak kleine, snelle stroompjes bevonden die het smeltwater van de berg afvoerden, en er zat niks meer op dan rechtsomkeer te maken.

Jammer, maar het was slechts een te verwaarlozen domper op de wandeling die we hebben kunnen maken in de prachtige natuur.

twee winkeltjes, liefje

Voor het eerst in lange tijd is het goed weer in Seattle. Het is een running joke bij alle locals waarmee we te maken krijgen. “So, how do you like Seattle so far“, vragen ze steevast als we vertellen dat we hier voor drie maanden zijn. “It’s great, now that the sun is out“, vertelden we nog aan de bankbediende vandaag. Wat resulteerde in breed grijnzende gezichten alom.

“Het valt toch goed mee”, vindt Tessa, die er vanzelfsprekend niet echt mee inzit dat het oude wijven regent of koud is terwijl zij binnen haar rondes afloopt en wij vanachter de grote terrasramen verlangend naar buiten kijken. Nog een week of twee maximaal en we kunnen het schooljaar afsluiten: Henri en ik zijn helemaal voorbereid op de hittegolf die nadien zonder enige twijfel Seattle liefhebbend zal omarmen.

Voorlopig stellen we het met die paar warmere weekends. Dit is een verlengd weekend bovendien, want overmorgen is de laaste maandag van mei, en dat is Memorial Day –een beetje zoals wapenstilstand bij ons.

“Laat het ons rustigaan doen, vandaag,” besloten we unaniem, “we gaan gewoon downtown naar die Italiaan eten, en dan kan Henri eens in de Magic Mouse binnenspringen.” Een goed plan, voorwaar. “Oh, en ik zou graag nog gewoon twee winkeltjes bezoeken, liefje”, voegde Tessa er nog aan toe. Twee.

Van de Italiaan ging het naar de Magic Mouse (een spy watch voor Henri); naar de G. Gibson Gallery (om werk van Michael Brophy te bekijken); naar de Rocky Mountain Chocolate Factory (voor een appel); naar A Mano (and very European, zo werd het ons toegefluisterd alsof het een zoete zonde was); Borders (ik smijt mij binnenkort op Capote en de biografie van Sylvia Plath); Anthropologie (beter dan Urban Outfitters!); om uiteindelijk af te ronden bij Monorail Espresso (burnt creme latte). Oh, en een klim langs Pike Street van 5th naar 15th.

Zes uur van ons leven, zeer erm… aangenaam gespendeerd. In amper “twee winkeltjes”.

koud in het park

Een mens zou bijna weemoedig worden van dit pokkeweer. Seattle is een regenstad, zo had ik gehoord, maar al bij al valt de hoeveelheid neerslag hier heel goed mee. Wij Belgen zijn meer gewoon. Maar koud: “Seattle kent een zeer gematigd klimaat,” had iemand mij voor ons vertrek verzekerd, “het is er vanaf ergens april nooit echt koud meer, eerder gematigd 18-20 graden.” En ook hier luidt het dat het precies toch wel abnormaal lage temperaturen zijn voor deze tijd van het jaar. We zijn een maand van de zomer verwijderd, en ik hoef mijn t-shirts nog niet uit de kast te halen –behalve dan om ze onder een dikke trui aan te trekken.

Dit noopt mij om halvelings mijn oog naar warmere gebieden te richten, die pakweg met de wagen bereikbaar kunnen zijn. Dan trek ik een week of zo met Henri wat rond, terwijl Tessa hier verder onder haar noeste arbeid gebukt gaat. Voor een kleine 200 USD kunt ge voor een week een wagen huren, of 24 uur ver (heen en terug) met Amtrak. Vermeerderd nog logies en/of benzine natuurlijk. En de meeste tracks in de National Parks binnen dat bereik are still covered by several feet of snow, dat ook. Grmbl. Laat de temperatuur hier maar gauw een paar graden klimmen.

Paradise

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

Een totaal ondergesneeuwde trail achter het Jackson Visitor Center in Paradise, Mount Rainier National Park, WA. De weg werd aangegeven door zwart-oranje gekleurde stokken die her en der in de sneeuw waren geplant. Niemand anders was blijkbaar zo zot om dit parcours af te leggen –maar wij hebben er ons wreed geamuseerd.

Mount Rainier

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

Dit was het zicht dat we van daaruit op Mount Rainier wisten te bemachtigen. Zeg nu zelf: de moeite waard toch?