(Canon EOS 40D, auto ISO, EF 16-35mm f/2.8 L II USM)
Vanmiddag ben ik eens gaan piepen bij Janne Decroubele, dochter van Lien en Peter (telefonisch aanwezig op de foto), geboren op 17 september 2007 om 4u17. Proficiat!
Ware het niet dat de Lijst van Het Project zo actief is, dan werd mijn mailbox heden ten dage overspoeld door e-mails met als onderwerp “een filmpje van Henri”. Dat het jongetje verslaafd is aan Karrewiet, hoef ik u niet meer te vertellen. Acht kansen op tien, dat als hij iets meer weet over een actueel onderwerp, dat hij het daar vandaan heeft gehaald. Maakt niet uit of het nu van de site komt, dan wel of hij het op de televisieversie heeft gehoord.
Via Karrewiet is hij bij Vlieg terecht gekomen, alwaar hij filmpjes kan maken (en versturen), en ecards. (Wie echt benieuwd is naar zijn filmpjes, vindt ze hier: 01 02 03 04 –eerste en laatste laat ik er toch maar af wegens iets te persoonlijk.)
Klein minpuntje: u kan er ook intekenen op de Vliegbrief, een nieuwsbrief die u per e-mail wordt toegestuurd. We hebben hem geleerd dat hij nooit zijn (onze) gegevens zomaar op het internet mag invullen, en dat hij eventueel zijn e-mail adres mag achterlaten als hij ons eerst zegt waarvoor het dient. Zijn e-mails komen vanzelfsprekend in mijn mailbox terecht, iets wat ik nog niet meteen zie veranderen.
Maar als hij wil intekenen voor die nieuwsbrief, moet hij niet alleen naam en e-mail achterlaten, hij moet ook zijn leeftijd ingeven, en straat+nr+postcode+woonplaats. En dan begrijp ik weer niet goed hoe een jongerenzender, die toch van enige bezorgdheid voor de doelgroep mag betuigen, die velden verplicht kan maken voor een e-mail nieuwsbrief.
We zijn maar tot bij twee activiteiten geraakt, vandaag op Oorsmeer. Liever dan ons van ’s ochtends op te jagen, heb we een tamelijk luie bed-in gehouden, die alleen door mij onderbroken werd om foto’s te verwerken.
Voor het middagmaal zijn we naar de Sirena getrokken (Walpoortstraat), waar het publiek voornamelijk bestaat uit dames en heren van een zekere leeftijd, en waar de prijs/kwaliteit verhouding zeer gunstig is. Je vindt er o.a. de beste kaaskroketten van Gent en een heerlijke scaloppine al limone.
We kwamen net op tijd in Vlaamse Opera voor de opvoering van De Gelukkige Prins door het Oxalys Ensemble. Lang geleden dat ik zo’n saaie vertoning had meegemaakt. Henri kon het gelukkig wel smaken, maar het verhaal leek mij veel te langdradig voor kinderen. Er zaten zeer goede elementen in, er was een goed concept én goede muziek (o.a. Der Tot und das Mädchen van Schubert), maar het duurde veel te lang én werd gedebiteerd met veel te monotone, vlakke stem.
Gelukkig kregen we daarna Blow te horen, met Tuur Florizone en Michel Massot, die met hun accordeon en tuba of trombone de kinderen zonder moeite mee wisten te krijgen. Tuur komt overigens volgende zaterdag terug, in de Bijloke voor de CD voorstelling van Tricycle. Een aanrader! (Al gebeurt er nog wel wat meer, op jazzvlak, volgende week. Morgen leest u er meer over bij Het Project.)
Geen Opatuur, deze week, maar volgende week is hij back with a vengeance.
Vandaag kreeg Henri een document mee van school: Verklaring op eer betreffende leeringen gelijke onderwijskansen. Nu ben ik er helemaal voor gewonnen om iedereen gelijke kansen te geven, en al zeker wat betreft voor zoiets essentieels als onderwijs. Iedereen moet toegang krijgen tot onderwijs. Point final. En wie daarbij financiële of andere moeilijkheden ondervindt, moet daarbij geholpen worden.
Nee, mijn ‘probleem’ bevindt zich niet met het principe, maar met een criterium. Er zijn vijf criteria die worden nagekeken om in aanmerking te komen voor erkenning, zoals werkloosheid, behoren tot binnenschippers, kermis- of circusexploitanten, en uw thuistaal. Een van de criteria luidt als volgt:
5. Is de moeder in het bezit van een diploma secundair onderwijs of van een studiegetuigschrift van het volledig beoepssecundair onderwijs?
De moeder! Hoe het met de vader is gesteld is niet van belang voor gelijke onderwijskansen, net zoals het voor de vader nog steeds niet mogelijk is om een kind te erkennen zonder expliciete toestemming van de moeder. Het flauw excuus dat voor dat laatste wordt gebruikt is dat het kind nog steeds uit de moeder wordt geboren, en dat men niet over eenzelfde controle beschikt voor de vader (quatsch natuurlijk, want men kan in het ziekenhuis evengoed meteen een vaderschapstest uitvoeren). Maar ik wijk af.
Het ‘excuus’ in dit geval klinkt als volgt (zo heb ik mij laten vertellen): ‘het kan misschien raar klinken, maar wat betreft opvoeding en sociale kansen en onderwijs is het onderwijsniveau van de moeder van doorslaggevend belang, en maakt het niet echt uit hoe het met de vader –op dat vlak– is gesteld’. En gij nu.
Ik ken iemand die zijn vader moet aanspreken in de beleefdheidsvorm. Dát doet mijn tenen pas krullen…
Och, de jeugd kent geen manieren meer, meneer. Dat is al zo sinds de jeugd jonger is dan de volwassenen, en zal dus nooit veranderen.
Zelf sta ik er niet op dat Henri mij met ‘u’ aanspreekt –ik heb het hem nog nooit gevraagd, en als hij het al zou doen, dan heb ik het nog niet opgemerkt. Waar ik wel op sta, is dat hij met twee woorden spreekt (“ja ja, papa papa” –ze blijft meegaan, die grap), en –algemeen beschouwd– zich beleefd en welopgevoed gedraagt. “Dag, meneer”, “goedemorgen, meester Kris”, ‘dankuwel’ zeggen als hem iets gegeven wordt, toelating vragen voor hij van tafel mag na zijn eten, zijn beurt afwachten, ouderen (en daarmee bedoel ik niet noodzakelijk senioren) laten voorgaan, etc.
Hij mag van mij alles doen en (vooral) zeggen –binnen bepaalde limieten– zolang het met het nodige respect en eenzelfde hoeveelheid beleefdheid gebeurt. En daar zit hem net de finesse, de subtiliteit, het detail: waar liggen de limieten? En hoe evolueert dat? Want die limieten en verplichtingen verleggen hun grenzen voortdurend naarmate het kind ouder wordt. In elk geval: communicatie is belangrijk.
Het is ook totaal ridicuul uw opvoeding op ‘verboden’ te baseren: laat een kind, een kind zijn, alstublieft. Het plezantste is overigens om te zien hoe kinderen voor alles achterpoortjes vinden en gebruiken. Want eigenlijk is beleefdheid (en opvoeding) een beetje zoals racen: iedereen kan het gas open draaien op de rechte stukken, maar de echte race wordt gereden in de bochten.
Een kind moet kunnen spelen; rondlopen, in de plassen springen, met andere kinderen rotzooien, vuil worden. Dat staat buiten kijf. Maar als uw kind gedurende een half uur met een stok op alles loopt te slaan wat het op zijn weg tegenkomt –van tafels tot stoelen en bomen en tentzeil– en daarna op hetzelfde élan alle andere kinderen opjaagt, en ei zo na met stenen naar de mensen begint te gooien, dan had u al drie kwartier eerder moeten optreden.
Kijk, makker, ik heb zelf een kind, en ken een hoop mensen met evenveel kinderen, met twee, met drie, en zelfs met vier. En zij slagen erin hun kind(eren) in de hand te houden. De opvoeding ligt bij de ouders, niet bij de maatschappij. Zelfs niet als u insisteert dat zij tijdens hun puberteit uw huishouden overnemen.