de theeregels

Sorry, ik vond nog een dt-fout, schreef Artemis gisteren, en als voorbeeld haalde ze aan: Het was helemaal anders geweest als ge u hadt beperkt…

Dt-regels zijn gefundenes Fressen, al weten regelmatige lezers van dit blog dat ik er wel degelijk met regelmaat tegen zondig. Dat heeft veel te maken met woordbeeld, maar ook met luiheid en onzorgvuldigheid. Dt-regels zijn immers heel eenvoudig, maar als ge uw (eigen) teksten niet (goed) naleest…

Mijn moeder verveelde mij in mijn jeugd met een drieregelig versje:

Ik drink nooit thee
Gij drinkt altijd thee
Hij drinkt thee als hij tegenwoordig is

Dat versje wordt soms ook met twee regels uitgebreid (cfr wikipedia: d/t-regels):

Jij drinkt alleen t(hee) als je tegenwoordig bent en voorafgaat
U drinkt enkel t(hee) als u tegenwoordig is (sic)

De gij-vorm wordt in zogezegd moderne taalleer afgeraden, maar dat is voornamelijk omdat ‘gij‘ wordt aanzien als een dialectvorm van ‘jij‘. (Ik ga daar even niet verder op in.) ‘Gij‘ is mijn favoriete persoonlijk voornaamwoord en ik wend haar complementaire werkwoordsvervoeging dan ook met veel zwier en zwaai aan.

Gij neemt altijd t

…ook in de verleden tijd!

ik vind, gij vindt, hij vindt — ik vond, gij vondt, hij vond
ik heb, gij hebt, hij heeft –ik had, gij hadt, hij had

En nog vele keren leuker zijn de vormen waarbij een onverwachtse klinkerverdubbeling optreedt:

ik kom klaar – gij komt klaar – wij komen klaar
ik kwam klaar – gij kwaamt klaar – wij kwamen klaar
(wat hij doet interesseert mij in deze niet)

Fan-tas-tisch! Taal is schitterend! Dat leeft, dat schept, dat bindt, dat glipt door uw vingers als zand en kronkelt gelijk een gedicht in uw ingewanden. Verschoning… ik liet mij even meeslepen.

En als algemeen referentiewerk wil ik nog even de ANS: Algemene Nederlandse Spraakkunst aanhalen.

stemt op Gentblogt

Gentblogt Site van het Jaar

Nog drie dagen (goed: vier, als ge vandaag meerekent). Tot en met woensdag (28/11) kan u uw stem nog laten gelden in de Site van het Jaar verkiezing.

Of u voor dit weblog stemt in de categorie persoonlijk weblog is –hoewel het ten zeerste op prijs wordt gesteld– van ondergeschikt belang op uw stem voor Het Project (Gentblogt dus) in de categorie groepsblog. In een middellang epos trachten we u nog eens te motiveren, maar eigenlijk komt het erop neer dat een pak onbezoldigde vrijwilligers, die zich onaflaatbaar voor dat groepsblog inzetten, uw steun en erkenning enorm zouden waarderen.

Vandaar, even schaamteloos als de vorige keer:

Stemt Gentblogt!

(Stemt volume12!)

hypochondrie

Ge maakt mij ziek,
zeg ik dagelijks tegen haar
die mij stellig weerlegt
met een allergie

Nochtans is haar adem
van wilde viooltjes
of kaneel of zijdezachte munt
nu bacteriewarm

En grijpt zij mij de keel
en kweekt het snot
en slijm en hoest

Dat leger dat over mijn gelaat
Mijn neus mijn longen
Binnendringt en ziekt

Gij zijt een hypochonder
fluistert ze mij toe
terwijl haar zacht gekus
nog meer miserie brengt

die woensdag

Woensdag was een conferentiedag. Dat betekent dat Henri’s school gesloten was, en dat hij de ganse dag bij/met mij mocht spenderen. Tot spijt van zijn grootouders, die hun woensdag meestal naar zijn gezelschap indelen. Achteraf gezien had ik hem misschien beter laten gaan, want ik heb mij die dag een beetje overzet –donderdag ben ik niet uit bed geraakt, zoals u weet. Maar ik kon niet aan zijn oogjes weerstaan toen hij verklaarde het dagje met mij te willen doorbrengen.

Een dag die begon met lang uitslapen en boeken lezen in bed…

Een dagje Henri aub

…naadloos overging in bad…

Een dagje Henri aub

…en vervolgens grotendeels in de keuken werd gespendeerd.

Het was de bedoeling dat we koekjes gingen maken, maar ik had zeven verschillende recepten die allemaal een andere werkwijze vroegen, waarvan ik er geen enkele echt betrouwde. Toen ik het een en ander begon samen te rommelen in een kom, kwam ik eigenlijk uit bij een deeg dat vooral veel van cake deeg weg had, en dan hebben we er maar cake van gemaakt. Ik had er beter nog een appel in gestoken.

Geen van beiden had zin om naar buiten te gaan, maar we hadden wel brood nodig. Geen probleem, zei Henri, dan maken we toch gewoon brood. Helaas hadden we geen ‘verse’ gist in huis, maar wel chemische (droge) gist, dus in minder dan geen tijd stond het deeg (twee maal) voor het haardvuur te rijzen.

Een dagje Henri aub Een dagje Henri aub Een dagje Henri aub

’s Avonds hebben we gepocheerde kip gemaakt.

Wreed simpel: doe een kip in een kasserol; giet water op de kip tot ze onder staat; voeg wat prei toe, een ajuin, een wortel of twee, wat peperbollen en …het geheime ingrediënt: een kaneelstokje. Zet op middelhoog vuur, en als de kookbubbels goed doorkomen, zet je het vuur zachter. Even afschuimen, het deksel erop, en een veertigtal minuten laten pruttelen.

Haal de groenten eruit (en smijt weg), schep genoeg vocht uit de bereiding zodat je er rijst in kan koken. Kook de rijst (basmati in ongeveer 10 minuten), voeg eventueel een beetje saffraan toe. Doe ondertussen wat groenten bij de kip (bij ons ging er een savooi in), en normaal gezien is alles samen klaar. Als de groente iets langer nodig heeft dan de rijst, dan zet je de rijst gewoon afgedekt van het vuur. Smakelijk.

ik ga op reis

…en ik neem mee: een zaklantaarn, een koplamp, en klein Henri’tje, mijn beide ouders, een warme jas, drie fototoestellen, een Fisheye No. 2, een warme muts, een groot hangslot met een klein sleuteltje, warme kledij, een tandenborstel, een grote lantaarn met een klein lichtje, (exit henri), een zonnebril, een potje bedorven yoghurt, een zak patatten, een bevroren banaan op een stokske, een jommekesalbum, vijf kleine witte druifjes zonder pit, een tros bananen, drie rollen schuurpapier (exit tessa)

Geïnspireerd door dit bericht, was dit één van de zaken waarmee we ons bezig hielden terwijl we –redelijk lang toch wel– op ons eten wachtten bij de Indiër aan het Koningin Maria-Hendrikaplein (volgorde: Henri – Tessa – ikzelve).

Leutig, maat!

een heer in het verkeer

Vandaag moest ik in Antwerpen zijn. Merksem meer bepaald. Hoewel ik er al een paar keer was afgestegen, heb ik het toch eerst maar opnieuw opgezocht, niet alleen in viamichelin, maar ook in Google Maps, alwaar mij twee onafhakelijke keren werd bevestigd dat ja, ik wel degelijk “afrit 2 – Deinze” diende te nemen. Nog goed dat computers niet praten, of deze had haar geduld met mij verloren. “Mietje”, denkt ze me toe. (Vol haat, niet spottend.) “Een echte man rijdt liever verloren dan de weg te vragen.” En ik drink al geen Jupiler ook.

Op de heenweg was het kalm. Naarmate ik Antwerpen naderde, werd het verkeer wel wat drukker, maar het bleef beschaafd. Dat laatste stuk van die bedenking dacht ik er toen nog niet bij, maar retrospectief is het wel goed geformuleerd. (Ik had eerst “in retrospect” geschreven, maar dat blijkt een anglicisme.)

Kortom, het zat allemaal goed mee, en ik had zelfs plaats voor de deur van het etablissement waar ik moest zijn. Mijn bonkende hoofdpijn en een onaflatende misselijkheid konden op mijn reis geen domper zetten, want in Merksem ging ik immers mijn 5D ophalen. Nee, dat kon niet wachten tot ik mij beter voelde. Gisteren diende het heugelijke nieuws zich aan per brief, en de dwang die daarvan uitging was groter dan de oproepbrief van een loteling.

De reis terug diende zich drukker aan. Hoewel amper drie uur, was het verkeer was prespitsuurgewijs toegenomen, en dat werkte een aantal mensen behoorlijk op de zenuwen. De Bredabaan in Merksem is dan ook (aan beide kanten met een Lijnbedding er tussenin) een tweevaks hindernissenparcours, waarop vlijtig wordt geslalomd, ontweken, en gevloekt. Niet binnensmonds, maar luidkeels tegen de achteruitkijk- of zijspiegel, die er niks van begrijpt maar wel terug meesmuilt.

Een van de wagens in de lange rij waarin ook ik mij bevond, een onopvallende Renault, had het wisselspel niet goed door, en was vergeten tijdig in te voegen. Wel tien stapvoetse wagens weigerden de Renault toegang tot het goede baanvak, en uiteindelijk was ik het die hem heb doorgelaten. Niet uit grootmoedigheid of mededogen, maar gewoon omdat ik zo’n getouwtrek geen energie waard acht. Misschien had de Renault zich vergist, misschien had hij gewoon geprobeerd om voor te kruipen in de file. Wie zal het zeggen.

Mijn beslissing was alvast niet naar de zin van de chauffeur van de bruine minibus die achter mij al de hele tijd ingespannen tot centimeters van mijn bumper was gebleven, zich voorbereidend zodat ook hij met veel leedvermaak de Renault uit zijn vaarlijn kon houden. Bij het volgende rode licht hield de bus plots wel voldoende afstand, en toen het licht op groen sprong sjeesde hij voorbij met een vaart die je van zo’n minibus nooit zou verwachten. Voorbij mijn wagen, en dan voorbij de Renault, om vervolgens die Renault met beklemmende verbetenheid de weg af te snijden. Een manoeuvre waarbij hij net niet de voorkant van de Renault raakte, maar waarbij hij wel diens spiegel aan gruzelementen had gereden –ware het niet dat die spiegel door een veiligheidssysteem inklapte. Dergelijke situaties worden duidelijk voorzien door moderne autoconstructeurs.

Deze agressie was voor de Renault van het goede iets te veel, want bij de volgende lichten nam hij de handdoek op. Hij haalde de bus in, ging bruusk op de remmen staan, vervolgde zijn weg, en herhaalde dat spelletje een aantal keren. Tot de daaropvolgende lichten, waar de minibuschauffeur zijn voertuig even in de steek besloot te laten. Een oude, magere en verwrongen man stapte met bruuske passen op de Renault af, en hoewel ik er geen jota van begreep was de bloemlezing echt Antwerps scheldproza gegarandeerd hoorbaar tot in Mortsel.

Het groene licht bracht gelukkig verlossing, en eer de chauffeur zijn minibus opnieuw had bereikt om zijn weg verder te zetten, was de file tussen hem en de Renault al met een twintig wagens dichtgeslibd, zodat het verkeer even kon herademen. Niet voor lang evenwel, want ik heb helaas nog wel stof voor meer. Maar –zo bent u hopelijk met mij eens– één portie volstaat ruimschoots, dankuwel.

nog eentje

…om het af te leren. En omdat ik te weinig over strips schrijf –terwijl ik er wel genoeg lees.

Somewhere Else

Gisteren (of was het eergisteren) gekocht bij De Poort: Somewhere Else, Jazz confidences et oreilles lapin van Pascal Jousselin.

Somewhere ElseJawel, het was het woord ‘jazz’ dat mij in eerste instantie naar deze stip trok, en dan de blauwe tinten op het voorplat, en dan de tekening zelf. Binnenin is er nog veel meer Blue-Noteblauw en 16 verhalen die allemaal met jazz en met elkaar te maken hebben.

Verwacht u aan magisch realisme (denk Johan Daisne, of Gabriel Garcia Marquez), met terugkerende thema’s en akkoorden, en toevalligheden die zo vanzelfsprekend lijken dat ze u net daardoor aangrijpen. Wie een introductie zoekt tot het jazzgevoel, is met deze strip alvast goed op weg.

Het eerste (korte) verhaaltje kan u trouwens ook online lezen: Everything happens to me.

(Images: tous droits réservés Pascal Jousselin)