verward

Bent u ook zo verward? Is het nu morgen zondag of zaterdag? Of gewoon een feestdag? Zijn de winkels open? Waarom zat de krant (DM) niet in de bus vandaag? Hebt u ook vrijaf maandag? En vooral: waar was u op 11 november 1918?

twee soorten

“Er zijn twee soorten restaurants”, zei ik gisterenavond tegen Tessa toen we na ons uitgebreid avondmaal in de Ankara nog iets gingen drinken in Godot op de Hooiaard. “Nee wacht, drie soorten natuurlijk,” ging ik onverstoorbaar verder terwijl ik 10 EUR neertelde voor een glas Cava en een versgeperst fruitsap –zonder nootjes of andere schnabbels erbij vanzelfsprekend.

Een kwartier eerder hadden we net iets meer dan het dubbele neergeteld (25 EUR) voor een diner voor twee, bestaande uit voorgerecht (tomatensoep en gevulde druivenbladeren), hoofdgerecht (Moussaka op Turkse wijze en Grill Mixte), en drank. En achteraf kregen we nog Turkse Koffie en thee als extraatje toe.

Maar goed, drie soorten restaurants dus.

Er zijn de betaalbare etablissementen, waar je gaat voor het eten en de uiterst gunstige prijs-kwaliteit verhouding (voorbeeld: Restaurant Du Progrésbespreking).

Er zijn de echt dure restauranten waar je gaat om twee keer van uw stoel te vallen: één keer voor de verfijndheid van het eten, en een tweede keer voor de peperdure rekening (voorbeeld: Karel de Stoutebespreking).

En ten slotte is er al de rest. En daar val je maar één keer van uw stoel: uit verbazing voor de peperdure rekening die ze durven presenteren voor de opgewarmde kost die ze onder het mom van hipheid verkopen aan een veelvoud van wat het eigenlijk maar waard is (voorbeeld: Café Théâtrevermelding).

Laat u overigens niet verschalken: het is niet de prijs die hier doorslaggevend is. Het is de kwaliteit die u in één van de eerste twee categorieën, ofwel de laatste categorie onderbrengt.

(Tot zover uw dagelijkse portie toogpraat.)

de draak (ii)

(Cfr deel I)

Eerst zou het ontwerp met vettig zwart potlood op mijn lichaam worden getekend, om nadien met een marker gedetailleerder te worden uitgewerkt. Een pot zwarte inkt stond al klaar (geen kleur in mijn tattoo).

Ondertussen zat op de tweede tattoobank een gespierde kerel, die was langsgekomen om één van de tattoos op zijn bovenarm te laten bijkinkten. Hij gaf geen krimp toen de inkt werd aangebracht, maar staarde een beetje verveeld naar de lampen aan het plafond. Dat valt mee, dacht ik opgelucht. Toen ze bij mij begonnen, sloeg hij op zijn beurt het tafereel geïnteresseerd gade.

Het duurde ongeveer een uur eer alles was uitgetekend en ingevuld. Het fototoestel werd bovengehaald, en Dagmar klikte er ijverig op los, met de belofte mij de foto’s achteraf door te sturen. Eigenlijk had ik er meer van verwacht.

“Veeg ik het nu al af, of laat ik het er liever nog staan, om thuis zelf ook nog eens te kijken?” vroeg Dagmar, die waarschijnlijk de ontgoocheling van mijn gezicht had afgelezen. “Het wast gemakkelijk weg hoor, zo’n bodypaint.”

express

Aan de uitgang van de verste tunnel van Noord, vlak voor je de grote stationshal in stapt, is een GB Express. In de bijna twee jaar dat ik dagelijks over en weer naar Brussel reis, ben ik er al zowat elke dag voorbij gestapt, om me een beetje verder, binnen die centrale hal, bij een van de broodjeszaken aan een paar ontbijtkoeken te bezondigen. Gisteren voelde ik me echter zo slecht (fysiek), dat ik al halverwege de treinrit had beslist dat ik die dag mandarijnen of clementijnen zou kopen, om daarmee –hopelijk– mijn vitaminepeil op hoger niveau te tillen. Bijna was ik opnieuw die GB wijdbeens voorbij gestapt, toen ik bedacht dat het ofwel die GB ofwel een langere tocht naar de City Delhaize zou worden.

Hoewel de winkel zelf uitzonderlijk klein is (het is natuurlijk een Express GB), beschikken ze er toch over zo goed of alles waar een haastige forens nood aan mag hebben. Bovendien had ik ter plekke nog te kiezen tussen mandarijnen (0,99 EUR/kg) en clementijnen (2,09 EUR/kg), maar een korte betasting maakte al snel duidelijk dat het prijsverschil wel degelijk ook voor een kwaliteitsverschil stond. Ik heb voor ongeveer twee kilo in zo’n transparante zak geladen, die allemaal voor de middag in mijn maag zijn beland. Ze behoorden tot de betere van het seizoen. ’s Middags bij de maaltijd heb ik –door omstandigheden– er nog eens twee extra gegeten, en ’s avonds thuis nog drie. Met als gevolg dat ik me vandaag veel beter voel.

Van diezelfde GB had ik overigens ook mijn middagmaal meegebracht: twee pistolets en een portie voorverpakte schijfjes kip met tuinkruiden. Rond tien uur kregen we echter bericht “lunch has been provided for“, zodat mijn kippesneden in de koelkast verdwenen, en de pistolets in een lade voor de lunch van vandaag. Toen ik daarnet mijn lade opentrok, waren de krokante pistolets echter verschrompeld tot halfzachte ronde bolletjes, die evenwel nog steeds de heerlijk broodgeur van gisteren bevatten. De tol van de industriële express.

bedeling

Gisteren was er opnieuw een samenscholing in Noord. Even dacht ik dat er iets was gebeurd in de metro –het knelpunt bevond zich aan de ingang naar het Brusselse openbaar vervoer. Maar toen ik ter plekke kwam, notitieboek net niet in de hand om achteraf over de gebeurtenis te kunnen berichten, zag ik dat de bron van het oponthoud zich links van die ingang bevond. En voor ik goed en wel besefte, kreeg ook ik de nieuwe Cruesli 4 noten in mijn handen gedrukt.

(Al is dat niet geheel naar waarheid. Ik diende minstens twee studenten en drie weerloze vrouwen uit mijn baan weg te drukken –en één daarvan herhaaldelijke keren een elleboogstoot toe te dienen voor ze wilde wijken– alvorens ik een doos uit de handen van de bedelers kon wegrukken.)

Altruïstisch als ik ben, heb ik het doosje mooi weggestopt, en er ’s avonds Henri mee verblijd –die het prompt met zijn moeder heeft gedeeld na het avondmaal. Mijn karma zat duidelijk mee, want toen ik vanochtend op het Sint-Pietersstation aankwam, werd ook daar hetzelfde product uitgedeeld –dat prompt terug in de tas verdween voor Henri. (Hier geen samenscholing evenwel.)

what’s for tea?

What’s for tea?” het is bijna onze dagelijkse begroeting. Sinds de tragische exit van collega A. deelt Martini opnieuw mijn bureau. Hij is van het negende naar het achtste afgezakt, en zit eigenlijk op exact dezelfde plaats, maar dan alleen een verdieping lager. Net zoals ik, in januari eerder dit jaar.

Tomato soup and baked beans. From a tin of course“, was het gevatte antwoord vanochtend, “don’t want any of that healthy stuff!” En met een brede grijns voegde hij eraan toe: “so what are you havin‘?”

Gestoofde wortelen, en kippeborst, en misschien ook bruine basmatirijst. Maar voor ik goed en wel het concept van ‘stoven’ kon uitleggen in het Engels, had hij me ontfutseld hoe thuis een ragout klaargemaakt werd.

De ingrediënten variëren, maar er zat zeker lamsvlees in (bas-côtes) en aardappelen, en look, en rapen, en als het even kan ook wortelen en spruiten. En dan dacht ik dat ik een savooikool had liggen –of ‘die flink uit de kluiten gewassen spruit’ zoals Henri ernaar verwees. Aardappelen had ik ook, en wortelen, en ajuinen, en look. Geen rapen, maar het lamsvlees kon ik bij de slager halen, waar ik op dinsdag toch langs ga om het bio-fruipakket op te halen.

Dus stonden al gauw een stukje lamsschouder (gemarineerd), twee mergues (ook al lam), en drie boerenworsten een uurtje op een laag vuur te pruttelen, vergezeld van voorvermelde groenten. Waarvan de helft wordt bewaard voor morgen —it tastes even better te next day zo had ik Martini verzekerd.

Liesje (i)

Liesje komt uit Groningen. Dat is zowat de andere kant van de wereld vanuit Vlaams perspectief. “Ik weet wel waar Friesland ligt”, zei ik tegen haar. “Nou, Groningen ligt daar zo ongeveer naast. Rechts daarvan, nog een beetje hoger.” En toen wist ik meteen waar het einde van de wereld was; al verbeterde ze me meteen, want het einde van de wereld, dat is Schiermonnikoog. En dat is een eiland.

Ze mag dan wel uit Groningen komen, Liesje is in Gent voor het Filmfestival. Ze blijft hier vijf dagen logeren. Niet bij vrienden, zoals ik eerst had gedacht, en ook al niet in een hotel. Liesje verblijft op de camping van de Blaarmeersen. Voorbij het fitness centrum, voorbij een groot gebouw, en dan ergens onder, en daar is dan die camping. Ze heeft er haar tentje opgeslaan op een volgens haar veel te groot stukje weiland, waar gisterenochtend een Amerikaan puffend voorbij kwam gejogged en meteen beslag legde op het stuk ongeveer naast haar, twee heggen verder. Maar het is er best rustig.

Ze beweegt zich tussen het Festival en de Camping per fiets. “Ik ben toch Hollands!”, en vanavond heeft ze me een lift gegeven. Over de Godshuizen-/IJzerlaan heen, langs de Henleykaai en helemaal naar boven op de Zuiderdoorgang. “Dat lukt je nooit”, beweerde ik nog achterop haar fiets, terwijl ik me aan haar lendenen moest vergrijpen. Ik kreeg een kus die nog net naast mijn mond was, en toen zette ze verder aan naar de camping.

marathon

Eigenlijk heb ik een beetje medelijden met Koen Fillet. Op zondag 27 november 2005 verkondigt de man op een weblog dat hij over een jaar mee zal lopen in de marathon van New York. Hij werd gevraagd om, als niet-bewegende medemens, deel te namen in het kader van het wetenschapsprogramma Overleven. Canvas maakt een zesdelige documentaire waarin ze willen laten zien wat er gebeurt met een mens die intensief aan sport begint te doen.

De website die hij daarvoor in het leven heeft geroepen, van 0 naar 42 kilometer, heb ik nooit echt gevolgd, maar ik ken een aantal mensen die dat wel hebben gedaan. Wat ik ervan gelezen heb, was zeer de moeite waard, en een weblog was bovendien het medium bij uitstek om zoiets op te volgen.

Fillet was niet de enige die door Canvas was gevraagd, maar wel de enige met een dergelijk high profile. Zijn opgave –om medische redenen– was voor velen een verrassing, gezien niks op zijn weblog daarover iets had weggegeven. Fillet had evenwel al veel vroeger dan aangekondigd opgegeven. En die wetenschap, dat hij eigenlijk al bijna twee maand geleden had opgegeven, maar dat doelbewust had verzwegen, leek voor velen een stap te ver.

Plots wordt de man dan ook uitgemaakt voor leugenaar, en wordt hij beschuldigd van volksverlakkerij. In één trek wordt daarmee –zo lijkt het wel– alle inspanning die hij gedurende bijna een jaar heeft geleverd, teniet gedaan. Hij heeft zijn ziel verkocht aan Canvas, zo vindt een groot deel van dezelfde mensen die zijn wedervaren geboeid hebben gevolgd.

Helaas gaat men hier voorbij aan de oorspronkelijke opzet van de deelname aan de marathon. De bedoeling was niet om (in eerste instantie) een weblog bij te houden, maar om aan het einde van de rit een TV programma af te leveren. En hier is niet alleen Koen Fillet, maar ook Canvas (een beetje) in de fout gegaan. Een kleine fout, weliswaar, die meer heeft te maken met een communicatieprobleem dan met kwaad opzet.

Canvas houdt zich in dit spelletje overigens van den domme. Canvas vindt handelwijze Koen Fillet niet erg, lezen wij vandaag in Het Nieuwsblad. Het zou nog jammer zijn ook, wil ik daarbij opmerken. Het is immers Canvas zelf dat heeft aangedrongen op een zwijgplicht, waaraan Fillet contractueel was verbonden. En dat is geen uitzondering. Denkt u maar aan de vele reality shows, die ook maanden op voorhand worden ingeblikt, aan waar de deelnemers ook contractueel tot zwijgen zijn verplicht. Maar ik hoor niemand die mensen voor leugenaar uitmaken.

“We hebben inderdaad alle deelnemers aan het programma doen beloven dat ze over de inhoud niets wereldkundig zouden maken voor het programma zou worden uitgezonden”, zegt Jan Van der Straeten, producer van het televisieprogramma Marathon. “Dat is de logica zelf. Als je de plot te snel prijs geeft, speel je een stuk van je kracht kwijt.”

Maar dat ziet Van der Straeten verkeerd. Want, rekening houdend met het feit dat er nu eenmaal een weblog bestond, werd het publiek wel degelijk om de tuin geleid. En daar houdt het publiek niet van. Zo belangrijk was die plot nu ook weer niet. Bovendien stelt Van der Straeten met deze bewering dat het in zijn programma alleen maar draait om de uiteindelijke deelname. Alles wat daaraan vooraf gaat is van geen tel, wie niet deelneemt verliest. Niet de reis, maar de bestemming is het doel, en dat is, zeker voor een zender zoals Canvas, een totaal verkeerde instelling.

Proficiat dus, Koen Fillet, met wat je hebt bereikt. Je hebt een fantastische prestatie neergezet.

Perfume: The Story of a Murderer

PerfumeHet is een veeg teken wanneer regisseurs zoals Ridley Scott, Tim Burton, Martin Scorsese en Milos Forman (die erin slaagde Les Liaisons dangereuses te verfilmen) deze verfilming aan zich gepasseerd zagen. Nog duidelijker wordt het wanneer Stanley Kubrick bedankte en het boek als onverfilmbaar bestempelde. Helemaal duidelijk wordt het pas wanneer we de film zelf bekijken, geregisseerd door Tom Tykwer. Waarmee we niet meteen afbreuk willen doen aan Tykwer: wij waren bijvoorbeeld zeer te spreken over Lola rennt, maar blijkbaar was Das Parfum toch iets te hoog gegrepen.

Met drie mensen hebben ze aan het scenario gewerkt: Andrew Birkin (inderdaad, broer van), Bernd Eichinger (die het scenario voor het schitterende Der Untergang heeft afgeleverd), en tenslotte Tykwer zelf, die met Lola rennt al had bewezen dat hij met complexiteit overweg kon.

PerfumeMisschien behoort u ook tot de mensen die (destijds) het boek van Patrick Süskind met veel geestdrift hebben verslonden. In de jaren 90 was er een heuse hype rond het boek ontstaan, en wie het niet op het nachtkastje had liggen, was duidelijk niet mee met de wereldliteratuur. Toen al bleek dat dit een boek was waarin de kracht vooral in de beschrijvingen te zoeken was, en pas in mindere mate in de dialoog. Immers, het thema is ‘geur’, en tenzij smell-o-vision doorbraak zou vinden in de bioscoopzalen of het verhaal zou worden opgehangen aan een raamvertelling, zou een verfilming weinig kans maken.

Van smell-o-vision bleven we gelukkig gespaard (met uitzondering van nacho cheese– en popcornluchtjes), maar voor deze verfilming werd voor een groot deel geopteerd voor de raamvertelling. Dat maakt voor weinig boeiende cinema, zelfs met de typecasting van John Hurt als verteller. En daarmee gaat een groot deel van de eerste helft van deze lange film (147min, of net geen drie uur) aan u voorbij.

PerfumeOp zich valt dat overigens nog mee, zo’n vertelling, ware het niet dat er over een aantal cruciale punten heen wordt gesprongen, en over andere zaken iets te uitvoerig wordt bericht. Laten we even voorbij gaan aan het feit dat het hoofdpersonage, Jean-Baptiste Grenouille (Ben Whishaw) iets mooier wordt voorgesteld dan hij in het boek wordt beschreven. Als eufemisme kan dat tellen, want in het boek wordt hij afgebeeld als een afzichtelijke, gebochelde persoon. Niettemin leek deze verdraaiing een verstandige keuze van de regisseur, om ons op deze manier gemakkelijk te laten sympathiseren met Grenouille. Wanneer Grenouille in de leerlooierij werkt, merken wij evenwel een aantal donkere vlekken op zijn huid. Een verklaring voor de vlekken wordt in de film niet gegeven, terwijl in het boek wordt verteld dat hij werd verbrand. Details, zo wil ik het nog met u eens zijn.

Van kapitaal belang is evenwel dat Grenouille geen eigen geur bezit. In het boek wordt dit meesterlijk beschreven wanneer baby Grenouille door zijn eerste min terug aan de abdij wordt gegeven. Geurloze baby’s zijn immers des duivels, en hoewel de abt over deze boude bewering eerst nog zijn twijfels heeft, speelt ook hij Grenouille zo snel mogelijk door naar een volgende verzorgster. Het gebrek aan lijfgeur is een cruciaal element, dat in de film pas aangekaart wordt wanneer Grenouille bij Baldini tevergeefs tracht geuren uit levenloze zaken te distilleren. Dat gebrek aan (lijf)geur staat immers ook voor een gebrek aan identiteit.

PerfumeDe film begint meteen echt tot leven te komen bij Baldini, maar verwordt ook grotendeels tot een kostuumdrama. De nadruk ligt niet zozeer op het parfum, maar veel meer op een –evenwel meeslepende– jacht op Laura Richis, wiens geur Grenouilles collectie compleet zal maken. Wat ons betreft had er minstens een uur uit het voorafgaande kunnen weggeknipt worden. Het had de film vermoedelijk sterker gemaakt, zonder de zeer geforceerde dwingelandij van de ‘verfilming-van-het-boek’. Helemaal de mist in gaat het met het orgie op het einde van de film, dat veel meer weg heeft van een slapstick scène, dan van de passionele radeloze overgave zoals die wordt beschreven in het boek.

Kortom, het had eigenlijk allemaal wel wat beter gekund.

Vermelden we toch nog even de excellente fotografie van Frank Griebe, waarmee Tykwer al langer samenwerkt. De film is een feest voor het oog, en –als u van kostuumdrama houdt– best aangenaam om zien. Een meesterwerk is het evenwel niet geworden.

Perfume: The Story of a Murderer, van Tom Tykwer, met Ben Whishaw en Dustin Hoffman. Gezien op het filmfestival, nog te zien in Kinepolis (Decascoop) en Sphinx.

(Deze bespreking verscheen ook op Gentblogt.)

gruwel

Read it and weep: Helft besneden vrouwen clandestien verminkt (DM 2006/11/06). Niet zozeer omwille van het clandestiene aspect, maar wel degelijk over die verminking zelf.

De meest verregaande vorm van vrouwenbesnijdenis, infibulatie, gaat als volgt: de clitoris wordt met een glas of scheermesjes uitgeschept, de grote en de kleine labia worden weggeknipt. De wondranden worden afgeschuurd met een steen en dicht genaaid, soms met visdraad.

“Het enige wat overblijft is een opening ter grootte van een speldenknop als ’toegestane’ uitgang voor urine en menstruatiebloed: de zogenaamde pinpoint”, vertelt Goerdin. “Hoe kleiner het gaatje en hoe gruwelijker de operatie, des te duurder de bruid. Veel doula’s lokken een ontsteking uit om het littekenweefsel taaier en de vrouw minder toegankelijk te maken.”

Zie ook het artikel over Clitoridectomie op wikipedia (veel meer uitleg in EN versie).