Het is een veeg teken wanneer regisseurs zoals Ridley Scott, Tim Burton, Martin Scorsese en Milos Forman (die erin slaagde Les Liaisons dangereuses te verfilmen) deze verfilming aan zich gepasseerd zagen. Nog duidelijker wordt het wanneer Stanley Kubrick bedankte en het boek als onverfilmbaar bestempelde. Helemaal duidelijk wordt het pas wanneer we de film zelf bekijken, geregisseerd door Tom Tykwer. Waarmee we niet meteen afbreuk willen doen aan Tykwer: wij waren bijvoorbeeld zeer te spreken over Lola rennt, maar blijkbaar was Das Parfum toch iets te hoog gegrepen.
Met drie mensen hebben ze aan het scenario gewerkt: Andrew Birkin (inderdaad, broer van), Bernd Eichinger (die het scenario voor het schitterende Der Untergang heeft afgeleverd), en tenslotte Tykwer zelf, die met Lola rennt al had bewezen dat hij met complexiteit overweg kon.
Misschien behoort u ook tot de mensen die (destijds) het boek van Patrick Süskind met veel geestdrift hebben verslonden. In de jaren 90 was er een heuse hype rond het boek ontstaan, en wie het niet op het nachtkastje had liggen, was duidelijk niet mee met de wereldliteratuur. Toen al bleek dat dit een boek was waarin de kracht vooral in de beschrijvingen te zoeken was, en pas in mindere mate in de dialoog. Immers, het thema is ‘geur’, en tenzij smell-o-vision doorbraak zou vinden in de bioscoopzalen of het verhaal zou worden opgehangen aan een raamvertelling, zou een verfilming weinig kans maken.
Van smell-o-vision bleven we gelukkig gespaard (met uitzondering van nacho cheese– en popcornluchtjes), maar voor deze verfilming werd voor een groot deel geopteerd voor de raamvertelling. Dat maakt voor weinig boeiende cinema, zelfs met de typecasting van John Hurt als verteller. En daarmee gaat een groot deel van de eerste helft van deze lange film (147min, of net geen drie uur) aan u voorbij.
Op zich valt dat overigens nog mee, zo’n vertelling, ware het niet dat er over een aantal cruciale punten heen wordt gesprongen, en over andere zaken iets te uitvoerig wordt bericht. Laten we even voorbij gaan aan het feit dat het hoofdpersonage, Jean-Baptiste Grenouille (Ben Whishaw) iets mooier wordt voorgesteld dan hij in het boek wordt beschreven. Als eufemisme kan dat tellen, want in het boek wordt hij afgebeeld als een afzichtelijke, gebochelde persoon. Niettemin leek deze verdraaiing een verstandige keuze van de regisseur, om ons op deze manier gemakkelijk te laten sympathiseren met Grenouille. Wanneer Grenouille in de leerlooierij werkt, merken wij evenwel een aantal donkere vlekken op zijn huid. Een verklaring voor de vlekken wordt in de film niet gegeven, terwijl in het boek wordt verteld dat hij werd verbrand. Details, zo wil ik het nog met u eens zijn.
Van kapitaal belang is evenwel dat Grenouille geen eigen geur bezit. In het boek wordt dit meesterlijk beschreven wanneer baby Grenouille door zijn eerste min terug aan de abdij wordt gegeven. Geurloze baby’s zijn immers des duivels, en hoewel de abt over deze boude bewering eerst nog zijn twijfels heeft, speelt ook hij Grenouille zo snel mogelijk door naar een volgende verzorgster. Het gebrek aan lijfgeur is een cruciaal element, dat in de film pas aangekaart wordt wanneer Grenouille bij Baldini tevergeefs tracht geuren uit levenloze zaken te distilleren. Dat gebrek aan (lijf)geur staat immers ook voor een gebrek aan identiteit.
De film begint meteen echt tot leven te komen bij Baldini, maar verwordt ook grotendeels tot een kostuumdrama. De nadruk ligt niet zozeer op het parfum, maar veel meer op een –evenwel meeslepende– jacht op Laura Richis, wiens geur Grenouilles collectie compleet zal maken. Wat ons betreft had er minstens een uur uit het voorafgaande kunnen weggeknipt worden. Het had de film vermoedelijk sterker gemaakt, zonder de zeer geforceerde dwingelandij van de ‘verfilming-van-het-boek’. Helemaal de mist in gaat het met het orgie op het einde van de film, dat veel meer weg heeft van een slapstick scène, dan van de passionele radeloze overgave zoals die wordt beschreven in het boek.
Kortom, het had eigenlijk allemaal wel wat beter gekund.
Vermelden we toch nog even de excellente fotografie van Frank Griebe, waarmee Tykwer al langer samenwerkt. De film is een feest voor het oog, en –als u van kostuumdrama houdt– best aangenaam om zien. Een meesterwerk is het evenwel niet geworden.
Perfume: The Story of a Murderer, van Tom Tykwer, met Ben Whishaw en Dustin Hoffman. Gezien op het filmfestival, nog te zien in Kinepolis (Decascoop) en Sphinx.
(Deze bespreking verscheen ook op Gentblogt.)
i don’t understand the end of the movie..at the beginning, it looks like the end of the movie…or part of it, but is another thing at the end of this,….i don’t write the english very well, please i hope that you can read and understand waht i mean…thanks
“Kortom, het had eigenlijk allemaal wel wat beter gekund”
–> Sowieso moet men rekening houden met de kunde van de filmmaker, een kunstenaar die één van ’s werelds mooiste romans tracht te verfilmen, tegenover de misplaatste kritiek van een doordeweekse verslaggever.
Bescheidenheid had echter níet misplaatst geweest.
Futiliteiten, details die zwaar worden aangekaart, terwijl er tijdens het verslag wordt gesproken over ‘het schitterende Der Untergang’, dat zelfs historische data niet naleeft.
Daar is er nog de artistieke vrijheid. U spreekt over een langdradig overkomend ‘bijna drie uur durende film’, terwijl u toch elk weggelaten detail moest benadrukken…
Verder denk ik dat de orgie een momentbelevenis is. Als nederig toeschouwer was ik ten zeerste onder de indruk, daar massa-opname’s allesbehalve makkelijk zijn te verfilmen. Beter nog, ik was blij verrast.
Ik kan erin komen, het ís geen meesterwerk, maar termen als ‘slapstick’ zijn lang pretentieus. Een bezoek aan echt slapstick theater zou u goed doen.