Two down, two to go

A Messy Desk is a Sign of a Sophisticated Mind door Bruno Bollaert

Twee projectjes afgewerkt (tekst min of meer presentabel gemaakt, foto’s bewerkt), nu nog twee andere afwerken (tekstjes schrijven, foto’s selecteren). Het zal voor morgen zijn, want ik moet nu (met veel goesting –en dat is niet ironisch bedoeld) gaan luisteren naar McCoy Tyner en José James in de AB: A Contemporary Exploration of John Coltrane en Johnny Hartman. U wou dat u erbij was.

(Ik twijfel alleen nog of ik in The House That Trane Built ga (her)beginnen dan wel of ik de biografie van Steve Jobs ga verder lezen. Of deel drie van The Strain Trilogy.)

En dan moet ik dringend eens mijn bureau opkuisen (maar dat zal niet vóór woensdag zijn).

Citaat van de dag: “een gesubsidieerde muzikant kost de maatschappij minder dan een werkloze muzikant.” (Dank u D. om mij daaraan te herinneren.)

Meer muziek

Ging ik donderdag naar een korte, informele vergadering, en kwam ik toch niet terug met twee pakken cd’s zeker (die niet in de tas pasten die ik speciaal had meegebracht om er lp’s in te steken).

Meer muziek door Bruno Bollaert

  1. Thomas Heberer & Joachim Badenhorst & Pascal Niggenkemper: Klippe One / 2011
  2. Billy Bang’s Survival Ensemble: Black Man’s Blues / 2011
  3. Tarfala Trio: Syzygy / 2011

Meer muziek door Bruno Bollaert

  1. Peter Evans Quintet: Ghosts / 2011
  2. Tony Malaby: Novela / 2011
  3. Ben Allison: Action-Refraction / 2011
  4. Harris Eistenstadt: September Trio / 2011
  5. Farmers By Nature: Out Of This World’s Distortions / 2011
  6. Ping Machine: Des Trucs Pareils / 2011
  7. Steve Coleman: The Mancy of Sound / 2011
  8. Helge Lien Trio: Natsukashii / 2011
  9. Too Noisy Fish: Fast Easy Sick / 2011
  10. Nils Landgren Funk Unit: The Moon, The Stars And You / 2011
  11. Stefano Di Battista: Woman’s Land / 2011
  12. Charles Lloyd & Maria Farantouri: Athens Concert / 2011
  13. Bobby Sanabria & Manhattan School of Music Afro-Cuban Jazz Orchestra: Tito Puente Masterworks Live!!! / 2011
  14. Francesco Cafiso: Moody’n / 2011
  15. Tom Harrell: The Time of the Sun / 2011
  16. Marius Neset: Golden Xplosion / 2011
  17. Branford Marsalis and Joey Calderazzo: Songs Of Mirth And Melancholy / 2011
  18. Sonny Rollins: Road Shows, Vol. 2 / 2011
  19. Billy Bang’s Survival Ensemble: Black Man’s Blues / New York Collage / 2011

Nog goed dat het vakantie is.

(vorige lijst)

Phronesis: try-out in De Bijloke

Het moet sinds mijn ontdekking van The Bad Plus of E.S.T. zijn, dat ik nog eens zo enthousiast ben geweest over een jazzgroep die duidelijk ook aantrekkingskracht heeft voor een breder publiek. Toen in april bekend werd dat de groep zou optreden in De Bijloke, heb ik u meteen het concert van gisterenavond getipt. Phronesis speelde met Jasper Høiby op bas, Ivo Neame aan de piano, en Anton Eger op drums, voor een redelijk gevuld parterre in de concertzaal, maar kon –ik verklap het u nu al– de verwachtingen niet echt inlossen.

Phronesis: try-out in De Bijloke door Bruno Bollaert

Het zou gemakkelijk zijn om te stellen dat Phronesis vooral draait rond bassist Jasper Høiby, maar de klankkleuren die pianist Ivo Neame aan het trio toevoegt zijn net zo belangrijk als de tempi van de bijwijlen hilarische huppeldrummer Anton Eger. Høiby is ontegensprekelijk de leider, maar gisteren werd duidelijk dat de groep vooral een eenheid is.

Het zat het trio niet mee. Misschien was er geen tijd geweest voor een deftige soundcheck, want het geluid zat helemaal verkeerd. Bij de aanvang van het concert schalde de muziek de zaal in als was het een AM radio uit goedkope luidsprekers. We hoorden vooral de contrabas, en dan nog vooral de hoge tonen van de bas, een ietwat laag, en helemaal geen middentoon. Het anders olijke geklater van Neame op de piano was niet te horen, en het duurde tot het vierde of vijfde stuk eer het geluid –op herhaaldelijk aandringen van Høiby (“I know I’m in the middle here, but it’s a bit too much.”)– op een aanvaardbaar niveau werd gebracht. (En dan heb ik het over de kwaliteit en niet het volume.)

Voeg daar dan nog eens aan toe dat achter het trio een heuse lichtshow werd opgevoerd, met rood en blauw en oranje en muterend roze en geel dat groen werd, en waarbij er niet werd geaarzeld om die spots ook eens recht in de ogen van het publiek te schijnen. Nee, technisch was dit concert niet bepaald een ontspannend feest.

Phronesis: try-out in De Bijloke door Bruno Bollaert

“Thank you all for letting us use you as guinea pigs”, verklaarde Høiby, en dat definieerde meteen ook het hele concert. Misschien lag het aan het tegenvallende geluid in de eerste helft van het concert, maar de voornamelijk nieuwe muziek die de groep bracht, leek nog niet ready for prime time. Let wel, de (nieuwe) muziek was veelbelovend, en wij kijken al reikhalzend uit naar 15 april 2012 (jaja), wanneer de Denen in Vrijstaat O. komen spelen (en zes maanden hebben kunnen oefenen). Høiby besesfte maar al te goed dat de muziek niet klaar was. “Next time I wont have this in front of me,” wees hij naar zijn partituren. “But you know, these guys, they intimidate me”, grapte hij verder. (“Oh yeah and I’m taking notes”, antwoordde Eger gevat.)

Er zat veel dynamiek in de groep en in de composities. En humor ook. We onthouden the titelloos nummer dat voor de grap The Economist werd gedoopt, en het daaropvolgende Democracy. Als laatste nummer kregen we het up-tempo Abraham’s New Gift, en tot slot nog een encore. “We wanted to end with a slower song, or you’d all go home bling-kaboom-kadzing. Which wouldn’t go well in traffic.”

Maar goed, de groep kon dan wel de verwachtingen niet inlossen, de belofte blijft zonder meer overeind. En ik kan alleen maar herhalen om nu reeds in uw agenda te noteren: op 15 april 2012 spelen ze in Vrijstaat O. En als u zo lang niet kan wachten, dan haalt u gewoon het steengoede Alive in huis.

Phronesis, gehoord in De Bijloke, op 26/10/2011

Hier findst Du Deine Ruh

Meneer Brysse is dood.

Ik zat in de laatste klas waar hij les aan heeft gegeven, het 6e jaar basisschool Sint-Barbara, en meneer Brysse is één van die mensen die een blijvende indruk op mij heeft nagelaten. Ik herinner mij nog als gisteren twee van de gedichten die we van hem moesten leren: Moederken van Gezelle (ik ga nooit vergeten wat een lichtdrukmaal is), en Der Lindenbaum (in het Duits, jawel) van Wilhelm Müller, dat we niet alleen uit het hoofd dienden te leren, maar ook moesten zingen zoals Schubert het op muziek gezet had. We zouden het eerst als gedicht leren, en nadien liet hij het ons beluisteren, gezongen door de onvermijdelijke Dietrich Fischer-Dieskau.

[youtube https://www.youtube.com/watch?v=jyxMMg6bxrg&w=500&h=369]

Am Brunnen vor dem Tore, da steht eind Lindenbaum
Ich träumt in seinem Schatten, so manchen süssen Traum…

Ik ga de Winterreise nog eens opleggen vandaag, denk ik. Het ga u goed, meneer Brysse.

The Music, Machines and Mystery of Raymond Scott

Mijn schoonvader was al zowat elke namiddag naar het filmfestival getrokken. Eerst in het plus parcours, waar Roel zich niet altijd op de koffie liet zien zoals nochtans beloofd, maar daarna net zo goed in de andere trajecten als hij een film ontdekte die hem enigszins kon interesseren. Woensdag was hij naar een Naghi Nemati’s Three and a Half getrokken, want hij had een doctoraatstudent uit Teheran, en misschien zou die film hem wel kunnen helpen om die cultuur nog wat beter te begrijpen. “Het is er wel één uit de explore zone en is dat niet bedoeld voor de jeugd”, plaagde ik toen ik hem woensdagmiddag vlak voor de aanvang in Vooruit tegen het lijf liep.

Gisteren kon ik eindelijk ook eens mee –ik wou eigenlijk het filmfestival verslaan voor Gentblogt, maar ik had gewoon geen tijd– en gingen we samen kijken naar Deconstructing Dad. Een erg slecht gefotografeerde, maar bijzonder interessante film over The Music, Machines and Mystery of Raymond Scott (1908-1994), gemaakt door diens zoon. Het leven van Scott zwalpt tussen jazzcomponist en -muzikant, en elektronicapionier, en de kans is groot dat u weet wie de man is zonder dat u het beseft. Zijn muziek werd gebruikt voor de Warner Brother cartoons (hoewel ze daar niet voor werden gecomponeerd), en de Ren & Stimpy show uit The Simpsons (zoals deze Powerhouse). Scott werd de orkestleider voor het razend populaire Your Hit Parade in 1949, en bleef dat tot 1957. In 1959 nam hij een album op The Unexpected (cfr deze Temptation), dat werd toegeschreven aan The Secret Seven, zeven muzikanten die verder niet werden geïdentificeerd –later bleek het te gaan om o.a. Elvin Jones, Kenny Burrell, Eddie Costa, en Toots Thielemans!

Scotts passie was evenwel het ontwikkelen van geluidsmachines; synthesizers avant-la-lettre, die hij een soort artificiële intelligentie toedichtte. Hij bracht daarmee een aantal albums uit onder de noemer Soothing Sounds for Baby (zoals deze Lullaby uit 1963), maar hield het grootste deel van zijn creaties angstvallig verborgen. Die muziek lag verbazingwekkend dicht bij de creaties van Tangerine Dream en Brian Eno uit de jaren 70, maar vond toen totaal geen ingang bij het publiek. Scott zonderde zich geheel af, maar leek op het einde van zijn leven die vergissing in te zien, toen hij zichzelf bekend wou maken als de uitvinder van de sequencer (een curciaal onderdeel van de synthesizer).

Raymond Scott overleed in 1994 aan een beroerte. Pas jaren later blijkt de enorme impact die hij had op de hedendaagse muziek –de connecties zijn te talrijk om hier te bespreken, ga vooral de film bekijken.

[youtube https://www.youtube.com/watch?v=0V2TZKcWnXE&w=500&h=284]

Deconstructing Dad speelt nog vanavond en morgen in Vooruit (21/10 om 22.30 u. en 22/10 om 20 u.)

La Malle-Valise de l’Heimatlos du Sleeping

Ze leven nog allemaal. Het valt bezwaarlijk een spoiler te noemen, want vanzelfsprekend heeft Peter Vermeersch, die zelf stierf tijdens een klarinetsolo, het concept van zijn R.I.P. / Twelve Funeral Songs niet letterlijk doorgetrokken.

Het idee achter R.I.P. is vergelijkbaar met Haydns Abschiedssinfonie (voluit Sinfonie Nr. 45 in fis-Moll), waar bij de laatste beweging de ene na de andere muzikant stopt met spelen en de scène verlaat tot er nog twee violisten overblijven (in de oorspronkelijke uitvoering Haydn zelf en de concertmeester). Het was een subtiele hint van Haydn aan zijn mecenas, Nikolaus Esterházy, dat zijn muzikanten nu wel lang genoeg in diens zomerverblijf hadden verbleven en graag naar vrouw (en kind) in Eisenstadt terug zouden keren. De boodschap werd overigens begrepen, want daags nadien keerde het hof terug naar huis.

FES / R.I.P. door Bruno Bollaert

Bij R.I.P. ‘sterven’ de muzikanten per beweging van de compositie; meestal één per keer, soms ook twee of drie. De muziek en het verhaal zitten, zoals steeds bij FES, vol dubbele bodems. Dat gaat van verwijzingen naar bijvoorbeeld Gent (Blaarmeersen, patisserie Bundervoet), inside jokes die ook zonder context voor het publiek grappig blijven (een schijnbaar evident Man Man Man als R.I.P. voor Berlinde Deman), en inhoudelijke verwijzingen zoals titel en aanzet van Blue Braine (cfr Blue Train) en de gesuggereerde Brabançonne in de begrafenismuziek voor Peter Vermeersch (De Aapverbranging – epiloog).

FES / R.I.P. door Bruno Bollaert

De overleden muzikanten verdwijnen niet gewoon van het podium, maar komen terecht in een soort wachtzaal tot het hiernamaals. Wat ze daar doen wordt gefilmd en op een doek boven het podium geprojecteerd. Ook dat gegeven maakt integraal deel uit van de belevenis. Het opzet en de uitwerking zijn ontwapenend naïef, wars van enige pretentie of (ver)gezochte kunstzinnigheid. De laatst overblijvende muzikant weet op één of andere manier in om via de muziek met die wachtkamer te communiceren, en slaagt erin om de muzikanten uit de wachtkamer opnieuw op het podium te krijgen voor een uitbundig feest. Peter Vermeersch inspireerde zich voor het concept op het verhaal Blues voor Gaston van Roland Topor.

FES / R.I.P. door Bruno Bollaert

Voor de Funeral Songs kregen we eerst nog een half uurtje muziek uit het schier onuitputtelijke FES repertoire; met o.a. Fast Forward (mijn favoriete knop op de dvd speler, aldus Vermeersch), Six Pine Trees (een plaats in het Hundred Acre Wood van Winnie-the-Pooh), en Sneak Attack of the Sponges (“stel, ge maakt een rustige strandwandeling, en plots springen al die sponzen uit de zee op u af”).

Wij waren enorm enthousiast. FES speelde met R.I.P. / Twelve Funeral Songs op 17 oktober in De Singer, gisteren dus in het Concertgebouw in Brugge, en u kan de voorstelling daarna enkel nog meemaken in het Zuiderpershuis in Antwerpen op 27 oktober (of op 28/10 in Opperschmelz, Dudelange, Luxemburg). Het is bijzonder jammer dat er niet meer voorstellingen zijn, dus grijpen die kans!

FES / R.I.P. door Bruno Bollaert

FES – R.I.P. / Twelve Funeral Songs is een coproductie van het Concertgebouw, Vooruit en Bonk vzw. Bekijk ook het verslag op Cobra.be

Van jazz

Jazz door Bruno Bollaert

Een interessante vergadering, vandaag, over jazz natuurlijk. Mijn (intern) verslagje is bijna klaar (’t zal voor morgen zijn), en ik bracht twee cd’s mee. Morgen ga ik trouwens naar dat concert van Pascal Schumacher (in de AB), vandaag gaat het nog naar Brugge, voor het concert van FES (in het Concertgebouw): R.I.P. / FUNeral songs.

  1. Pascal Schumacher Quartet – Bang My Can / 2011
  2. Giovanni Francesca, Aldo Galasso & Dario Miaranda – Telegraph / 2011

(vorige lijst)

When in Roma…

Gisterenavond bracht mij aldus naar De Roma voor een enthousiast concert van het Vijay Iyer Trio. Opvallend –voor we het over muziek zelf hebben– was de schitterende verlichting van hoofdzakelijk neutraal licht, waarin soms een warmig geel werd bijgestoken. Hier konden we het eindelijk nog eens stellen zonder de pseudotrendy mix rood en blauw die de Vlaamse podia visueel vergiftigt.

In De Roma door Bruno Bollaert

Stephan Crump op bas en Marcus Gilmore op drums (“he’s barely 25 and he’s already played on like a thousand albums”, introduceerde Iyer hem) zorgden voor een stevige basis voor het concert. Een onderlaag die tegelijk boven- en tussenlaag was, want samen met het aanhoudend fortissimo van Iyer zorgde dit voor een lineair volume waarin het soms wat zoeken was naar subtiliteit. Wisten we niet beter, we hadden verondersteld dat dit trio erop belust was een loudness war uit te vechten. De ruimte voor meer nuance was er toch, zoals in de eigen compositie Abundance, maar de kracht van de muziek zat meer in de gestructureerde uitvoering van de pianist. Iyer slaagde er moeiteloos in de muziek hapklaar en schijnbaar toegankelijk te presenteren aan het publiek, maar wie dat wou ontdekte in de gesyncopeerde staccatojazz al gauw een onderliggende structuur van complexiteit en techniek. De muziek was sterk repetitief –wat wonderwel paste in het uniforme geluidsvolume– en er werd vaak gebruik gemaakt van phase shifting, twee ritmes/tempo’s die in elkaar verglijden, even samenwerken, en opnieuw uit elkaar vloeien.

Mathematisch en beredeneerd, zo zal u stellen, en dat hoeft niet te verwonderen gezien Iyers achtergrond in wis- en natuurkunde (lees bijvoorbeeld: Strength in numbers: How Fibonacci taught us how to swing). Het mooie aan dit alles is dat het een extra dimensie kan bieden, maar dat het geen noodzakelijke voorwaarde is om van de muziek te genieten. Het talrijk opgekomen publiek in De Roma wist dat duidelijk naar waarde te schatten, want Iyer werd onder aanhoudend applaus naar het podium teruggeroepen voor een encore.

Vijay Iyer Trio in De Roma, 13/10/2011

Piano! Piano?

Muziek, daar wachten de mensen niet op, beweert Guy, en hij heeft gelijk, denk ik. In de rapte, en met zwaar gevintifieerde snapshots dan maar, want niet alleen wachten de mensen niet, ik heb eigenlijk geen tijd om er serieus werk van te maken.

Bert Joris door Bruno Bollaert

Zaterdag trok ik naar De Werf voor het Bert Joris Quartet, waar hun nieuwste cd Only For The Honest werd voorgesteld. Joris omschreef hem zelf als huiskamermuziek, en afgaande op wat we die avond te horen kregen, kunnen we ons daar eigenlijk wel een beetje in vinden. De sound van het BJQ ligt vast –Bert Joris klinkt zoals steeds overweldigend goed– en grote verrassingen behoren dan ook niet echt tot de verwachtingen. Only For The Honest hoort thuis in hetzelfde rijtje als het bejubelde Magone, en u kan met beide cd’s niet echt verkeerd gaan —Magone is een klassieker in de Belgische jazz, die in geen enkele collectie mag ontbreken.

Dado Moroni is –naast een goed pianist– een boom van een vent wiens benen net onder de piano pasten. Op tijd en stond zagen wij dan ook, gespeend door een ongetwijfeld tomeloos enthousiasme, de piano een centimeter of twee omhoog wippen.

Henri in De Singel door Bruno Bollaert

Zondagochtend zaten we in De Singel voor Sporen, een duo concert van Erik Vermeulen en Seppe Gebruers. In het thema Instant composing – Improvisaties voor twee piano’s speelt Vermeulen opvallend beheerst in contrast met de zeer extraverte Gebruers, die totaal in zijn muziek lijkt op te gaan. Het ging misschien iets meer de klassieke kant op dan dat er jazz aan te pas kwam, maar het was bijzonder boeiend om de these-antithese-synthese (meestal toch) te zien ontwikkelen op het beurtelings door één van beider pianisten aangereikte thema. Wie eens wil luisteren kan terecht op de soundcloud van Gebruers.

Zondagavond zat ik bij Opatuur in de Centrale, waar Carlo Nardozza speelde met Michel Bisceglia. Nardozza bespeelt een avontuurlijke, soms rauwe trompet; is niet verlegen om er in de bindteksten wat grapjes door te jagen en laat nog steeds een fantastische indruk na. We horen die mens veel te weinig spelen –hopelijk is er voor hem ergens een opdracht op komst.

Jeroen Van Herzeele en Erik Vermeulen door Bruno Bollaert

Maandagavond zaten we in La Resistenza (ondertussen mét website), om met veel te weinig ander volk naar Jeroen Van Herzeele en (opnieuw) Erik Vermeulen te luisteren. Een heel ontspannen concert. “Ik kan het nog niet lezen ook, want ’t staat in sibemol”, gekscheerde Vermeulen toen hij het stuk van saxofonist Steve Grossman onder ogen kreeg dat Van Herzeele aankondigde. Daarnaast onthouden we ook Nutty van Monk (zoals met Coltrane op het in 2005 ontdekte concert van 1957 in Carnegie Hall) en een ballad versie (?) van Giant Steps.

Vanavond gaan we naar het verre Antwerpen, voor het concert van Vijay Iyer in De Roma (Marcus Gilmore op drums). Hopelijk vind ik makkelijk parkeerplaats. Piano? Forte!