Jazz & Sounds 2011, dag 1 (Vooruit)

Ach, ik ben moeten weglopen, gisteren, na het tweede concert van Jazz & Sounds. Niet zozeer door de muziek (al was het allemaal een beetje ontgoochelend), maar omdat het niet meer te harden was van de koppijn.

Esa Pietilä @ Jazz & Sounds door Bruno Bollaert

Het was niet vanzelfsprekend voor Esa Pietilä om de schoenen van Colin Stetson te vullen, maar behalve misschien het laatste nummer ging het vooral om techniek en veel minder om de inhoud. Zou Joachim Badenhorst geen fantastisch manspersoon zijn om daar solo te zetten? Hoe we die hebben zien improviseren tijdens de Belgian Jazz Meeting in De Werf aan het begin van het seizoen…

Henry Threadgill @ Jazz & Sounds door Bruno Bollaert

Bij Henry Threadgill was het niet veel beter. Als de affiche zegt “Henry Threadgill – Zooid”, dan verwacht een mens voornamelijk Henry Threadgill. Edoch, Threadgill komt op, zegt niks, en begint. Of liever: hij laat zijn muzikanten beginnen. Hij speelt met moeite zelf, en dirigeert ook niet echt –meer dan een vaak nauwelijks merkbaar knikje naar de muzikanten zat er niet in. Ondertussen glijdt de aandacht van de muziek weg, en wacht het publiek angstvallig tot de inleiding voorbij is, en Threadgill in actie gaat schieten. Niet dus.

Hopelijk waren Hermeto Pascoal en Electric Barbarian wél de moeite. Of hebt u kunnen genieten van Satoko Fujii.

Vanavond strijkt Jazz & Sounds neer in de Miry zaal van het conservatorium (ik kan er helaas niet bij zijn), morgen kunt u terecht in De Bijloke voor o.a. Robin Verheyen. Tot dan!

Jazz & Sounds

Vorig jaar in januari, ondertussen bijna twee jaar geleden, werd een nieuw festival boven de doopvont gehouden. Op een persconferentie in de Miryzaal van het conservatorium werd toen het Jazz & Sounds Festival voorgesteld. Maar liefst vier Gentse instituten zaten aan de perstafel: Conservatorium Gent, Gent Jazz Festival, Kunstencentrum Vooruit, en Muziekcentrum De Bijloke; in de rand verleenden o.a. ook El Negocito, IPEM en Logos Foundation hun medewerking. Het festival was niet onverdeeld goed, maar wel meer dan goed genoeg om op de kaart te worden gezet. Onder andere The Wire, één van de meest invloedrijke magazines voor avant-garde en geïmproviseerde muziek, besteedde aandacht aan het festival.

Edoch. Niet alleen werd het festival door omstandigheden verplaatst van het voorjaar naar het najaar (wat zorgt voor een bijna naadloze aansluiting met de Antwerpse tegenpool Follow The Sound), maar een persconferentie zat er deze keer niet in. Bovendien werd pas sinds deze maand — mondjesmaat — wat ruchtbaarheid gegeven aan de tweede editie. Al heeft dit alles gelukkig geen weerslag op de inhoud. In een recente nieuwsbrief omschreef Kunstencentrum Vooruit de komende driedaagse als ‘de hoogmis van jazz en creatieve muziek’, en dat heeft alles te maken met de muzikale gasten die op het festival werden uitgenodigd.

Lees meer bij Gentblogt: Jazz & Sounds, tweede editie. Hopelijk tot straks (ik voorzie mij van oordoppen en koppijnstillende middelen).

MuziekklassieK

Het is niet omdat ik met mijn kop in de jazz zit, dat ik de andere genres verwaarloos. De laatste tijd heb ik ook nog wat klassiek in huis gehaald.

Meer muziek door Bruno Bollaert

  1. Georg Friederich Haendel: Agrippina / René Jacobs, Akademie Für Alte Musik Berlin / 2010
  2. Charles Ives: Four Sonatas / Hilary Hahn & Valentina Lisitsa / 2011
  3. Jean-Baptiste Lully: Bellérophon / Les Talens Lyriques / 2011
  4. Melancolía – Spanish Arias and Songs / Patricia Petibon / 2011
  5. Alessandro Striggio: Mass in 40 Parts / I Fagiolini – Robert Hollingworth / 2011
  6. Johann Christian Bach: Missa Da Requiem / Rias Kammerchor / 2011
  7. Maurice Ravel: Complete Music For Violin & Piano / Alina Ibragimova, Cédric Tiberghien / 2010

En omdat klassiek meestal nogal duur is, koop ik dat ook wel eens digitaal. Qobuz, een Franse instelling, heeft een erg ruim aanbod van een veelvoud aan genres, waaronder klassiek. De albums worden er aangeboden in verschillende bestandskwaliteiten, van mp3 over (lossless) cd-kwaliteit tot studio masters (24 bits 96 khz) en in verschillende formaten (wma, aiff, flac, alac). Ze hebben ook een streaming abonnement. En ze hebben een goede service. In het album van Emmanuelle Bertrand zat in track 13 een foutje (na zes minuten hield het –te vroeg– op), en toen ik het –in gebrekkig Frans– meldde, kreeg ik spontaan een album naar keuze gratis aangeboden (ik heb die Grimaud gekozen).

  1. Franz Schubert: Winterreise / Christine Schäfer & Eric Schneider / 2006
  2. Bach: Sonates & Partitas BWV 1001-1006 – Pisendel: Solo / Amandine Beyer / 2011
  3. Le violoncelle parle / Emmanuelle Bertrand / 2011
  4. Higdon & Tchaikovsky Violin Concertos / Hilary Hahn / 2010
  5. Johann Sebastian Bach: Concertos pour piano BWV 1052, 1054, 1056, 1058, 1065 / Alexandre Tharaud / 2011
  6. Mozart: Concertos n° 19 & n° 23 – Chopin: Etude in F minor / Hélène Grimaud / 2011

(vorige lijst)

Why so serious? (La Resistenza)

De migraine had lang genoeg geduurd, besloot ik gisterenavond, en na een korte test in de vooravond (Henri opwachten in de OR), besloot ik het er toch maar op te wagen en in La Resistenza voorzichtig een concert te gaan bijwonen. En meteen ook eens van het eten te proeven.

Er is een vegetarische schotel voorhanden, voor net geen tien euro. De maaltijd werd aan mijn tafel opgebouwd als was het een gezellige stop motion film. Eerst bracht men een suikervat en een (leeg) theeglas, een halve minuut later gevolgd door een (volle) theekan. De vruchtenthee is er heel lekker, in La Resistenza. Even later kwam een bordje met twee sneden brood en een kleiner bordje met twee sneden boter. Net toen ik mijn thee uitschonk volgde een bord met mijn vegetarische bolti. Bolti is een vis zegt Google mij, maar dat lag gelukkig niet op mijn bord. Er was wel balti (cfr de reacties –dank u, Rogé), en dat kwam met couscous, tomaat, courgette, en asperge-aren. Lekker, in een adequate portie. Edoch: muziek.

Nate Wooley / Marc Ducret / Teun Verbruggen + guest: Andrew D'Angelo @ La Resistenza door Bruno Bollaert Nate Wooley / Marc Ducret / Teun Verbruggen + guest: Andrew D'Angelo @ La Resistenza door Bruno Bollaert Nate Wooley / Marc Ducret / Teun Verbruggen + guest: Andrew D'Angelo @ La Resistenza door Bruno Bollaert

Het was de derde keer op evenveel dagen dat Nate Wooley in België optrad; ik ben blij dat ik er toch minstens één optreden van heb kunnen meemaken. Geen Teun Verbruggen op de foto’s, verontschuldig ik mij even; Wooley bleek iets te breed om ook nog onze Belgische drummer te kunnen vastleggen –of ik zat gewoon net op de verkeerde stoel.

“So, do you tune to 440 or…”, vroeg Andrew D’Angelo aan Marc Ducret toen hij hem aan zijn gitaar zag frutselen.

En als Ducret hem tot antwoord expressieloos aanstaart, vult hij zelf aan: “…right.”

“I’m just pretending man”, beweert Ducret, al zien we hem toch zijn oor tegen de snaren van zijn –nog even onversterkte– gitaar leggen om te checken of de toon wel goed zit.

Teun Verbruggen heeft zijn drumparafernalia mee in een stevige zak van Delhaize; Andrew D’Angelo heeft een gele plastic zak om het mondstuk van zijn altsax gewikkeld. Mogelijks zit dat rietje er al op van tijdens de soundcheck (of nog langer), heeft het de toon die hij wilt, en houdt hij het zo vochtig, zodat hij straks meteen kan beginnen spelen. Al kan het net zo goed een andere reden zijn.

Het begint chaotisch, het is wat zoeken naar structuur, maar uiteindelijk leidt Verbruggen vaak de rest in een stevig ritme. Het is luid (zelfs met oordopjes), maar genuanceerd, al is het zeker niet naar ieders smaak. Hoewel het naar tevredenheid gevuld was, in de kelder, glipte er na elk stuk steeds wel iemand weg.

[youtube https://www.youtube.com/watch?v=YEFgH1kOgy4?hd=1&w=500&h=284]

Zoals we dat in België gewoon zijn, applaudiseerde het publiek automatisch tussen de stukken. “This is some serious audience”, verklaarde Andrew D’Angelo, die duidelijk meer animo verwachtte. Hij flirtte met de camera’s die het concert vastlegden, stripte uit zijn roze hemd tot hij in een (te) kort zwart t-shirt stond, en ging tegen het einde van het concert op de grond zitten omdat hij wat moe was, en het van daar gemakkelijker speelde. De extraverte D’Angelo stond in schril contrast met de bijna mystieke verschijning van Nate Wooley, die geheel in de muziek verdwenen was. Hij was totaal mee met alles wat er muzikaal rond hem aan het gebeuren was, maar speelde slechts spaarzaam en to the point mee. De verscheidenheid aan karakters tekende het concert, en maakte het ook boeiend –al moest u er bij dit soort muziek ook vaak zelf wel wat moeite voor doen.

Zaterdag (19/11) komen De Beren Gieren naar La Resistenza, en maandavond (21/11) speelt Giovanni Barcella in duo met Bart Maris. De bescheiden bijdrage voor het concert is onmiddellijk omzetbaar in spijs en drank.

Sterker dan mijzelf

Bass door Bruno Bollaert

Het was sterker dan mijzelf. Nu Tessa die contrabas in huis heeft gehaald, kon ik niet anders dan een paar boeken daarover kopen. Trouwens, anders ligt dat mooi instrument hier overdag toch maar te liggen.

Nathan Daems Quintet

Nathan Daems Quintet @ Vooruit door Bruno Bollaert

Het was een sterk statement van Nathan Daems, om het concert in Vooruit bijna solo te openen, enkel gesteund door drummer Simon Segers. Het Nathan Daems Quintet wordt immers druk bevolkt door de leden van De Beren Gieren, iets wat ongetwijfeld ook de jury van het Jong Jazztalent Gent concours niet was ontgaan toen ze het kwintet in 2010 bekroonden, een jaar nadat De Beren Gieren zelf de wedstrijd hadden gewonnen. Beide groepen zijn echter beslist verschillend, en zelfs onder het aanstekelijk-spontane haantjesgedrag van wonderkind Fulco Ottervanger blijft de klankkleur van Daems nadrukkelijk present.

Het openingsnummer wordt gespeeld op sopraansax en geeft een duidelijk oosters getinte indruk; het tweede nummer gaat absoluut de rockerige kant op. In het derde nummer, Koekel Ziet is Alles, een bijna chaotische compositie van Ottervanger, komt de gierende gitaar van Bart Vervaeck op de voorgrond, en bespeuren we een gezonde invloed van rock opera. Met deze drie nummers werden meteen ook de drie bepalende factoren in de groep geïntroduceerd: eerst Daems zelf, vervolgens het Quintet, en tot slot de invloed van Ottervanger.

Er zit een aanstekelijke dynamiek in de groep, waardoor een context wordt gecreëerd voor de melodieën die Daems er tegenaan gooit. Typisch voor deze aanpak zijn de nummers Rashko –geschreven voor een vriend– en The After Renovation Lack –“ge weet wel, ge renoveert een huis, en dat is allemaal nieuw en goed en zo, maar toch verdwijnt er ook iets, in die renovatie”, legt Daems uit. In de samenwerking in het kwintet is het net andersom: er wordt alleen maar toegevoegd. Zelfs al lijkt het soms dat Daems wat verdwijnt in de storm van de andere muzikanten, hij blijft hardnekkig doorgaan als een wervelende onderstroom met zijn eigen beslissende rode draad.

Wie het kwintet anderhalf jaar geleden heeft gehoord tijdens het Jong Jazztalent concours en nadien op Gent Jazz 2011, zal de gigantische evolutie die deze groep heeft meegemaakt, niet zijn ontgaan. Ondertussen is de groep nóg gegroeid, en dat belooft voor de toekomst. De positieve vibe is bijna tastbaar, de energie en het samenspel zijn opvallend. Bas Gommeren speelde een schijnbaar onverwachte solo op contrabas, waarop Simon Segers intuïtief inpikte –Segers speelt graag met onverwachte maar organische ritmes– en de medodie kwam uiteindelijk bij Ottervanger terecht. Dit samenspel is de essentie van jazz.

Ook Nathan Daems genoot zichtbaar; tijdens het encore stond hij een tijdje –zoals Wayne Shorter– geleund tegen de piano mee te genieten van de uitwisseling tussen zijn medemuzikanten. “Dankuwel, dit was een schitterende avond”, vertrouwde hij het publiek toe.

Er is een cd uit, bij De Werf, maar ik heb hem nog niet gehoord. U kan vier stukjes voorbeluisteren op de soundcloud van het Nathan Daems Quintet, of de cd aanschaffen na het optreden. Dit is echter een groep die u zeker live aan het werk moet zien, en dat treft, want de groep toert momenteel in het kader van de JazzLab Series door Vlaanderen. Zo kan u zaterdagavond (20.30 u.) terecht bij De Werf in Brugge, en zondagnamiddag (17 u.) bij Vrijstaat O. in Oostende. Sterk aangeraden.

BYJO plays Michel Herr

BYJO @ Flagey door Bruno Bollaert

Gisteren zat ik in Flagey Studio 4 voor de première van het BYJO o.l.v. Michel Herr. Het BYJO, dat is het Brussels Youth Jazz Orchestra, een organisatie van Jeugd en Muziek Brussel onder de artistieke supervisie van Frank Vaganée (van het BJO). Het BYJO werd opgericht in 2008, en een aantal van de muzikanten die nu als jonge beloften worden bestempeld, speelden er sindsdien in mee (o.a. saxofonisten Marjan Van Rompay en Nathan Daems, trombonist Peter Delannoye, en pianist Bram De Looze). Het BYJO werkt telkens met gastdirigenten. Onder andere Bert Joris en Bob Mintzer gingen Michel Herr reeds voor, en de komende drie jaar komen pakweg Lode Mertens, Nils Landgren en Michael Abene langs.

Met één uitzondering –een arrangement van Wayne Shorters Ana Maria– kwam de muziek gisteren integraal van Michel Herr. De dirigent had vier dagen nauw samengewerkt met de jonge muzikanten, en die samenwerking kwam tot een climax in –hoe passend– het laatste nummer (voor het encore) Extremes. Wij onthouden verder vooral tenorsaxofonist Matthias Van den Brande en trompettist Antoine Dawans, al blijft het steeds boeiend om zo’n groep jonge snaken bezig te zien. Ik weet niet waar ze hierna nog optreden, maar in april volgend jaar gaat alvast het nieuwe concert met gastdirigent Klas Lindquist in première.

La Resistenza Barcella

Giovanni Barcella @ La Resistenza door Bruno Bollaert

Als ik in La Resistenza toekom, zo ongeveer een kwartier voor de voorziene aanvang van het concert, zit Giovanni Barcella er te eten met de twee muzikanten die hij heeft uitgenodigd om die avond met hem te concerteren. De begroeting is hartelijk. Ik ken Gio niet alleen van de lokale scène, we zetelen beiden al een paar jaar in de jury voor het Jong Jazztalent Gent concours dat gehouden wordt tijden het Gent Jazz festival. Barcella is de Gents-Italiaanse drummer die elke maandagavond een programma in elkaar steekt voor La Resistenza. Vroeger deed hij dat voor El Negocito, waar hij zorgde voor de Barcella Sessions en de concerten in duo met tenorsaxofonist Jeroen Van Herzeele. Toen Rogé Verstraete, de man achter El Negocito en La Resistenza, het el NEGOCITO Records label boven de doopvont hield, was de eerste release een live album van het Barcella/Van Herzeele duo. Nu de jazzactiviteiten van El Negocito overgeheveld zijn naar La Resistenza, verhuisden de Barcella maandagavonden mee.

Net zoals El Negocito is ook La Resistenza een eet- en praatcafé. Voor 12 euro is er een lunch voorzien (soep, schotel naar keuze en koffie of thee), en wie naar een concert komt, kan de integrale entreeprijs dezelfde dag aanwenden voor drank of voedsel. Een fantastisch concept, dat voor de bezoeker zorgt dat hij zo goed als gratis concert een concert bijwoont, en tegelijk de uitbater garandeert van een minimale omzet. Het café bevindt zich op het gelijkvloers, de concerten vinden plaats in de kelder. Er is geen deur tussen beide ruimten, maar er werd een zwaar gordijn gehanden aan de voet van de trap om muzikale kruisbetuiving te vermijden. In het café moet men kunnen blijven praten, in de kelder moet men enkel de muziek horen.

“Je vais vous lire une petite quelque chose de deux lignes”, zegt Barcella als we allemaal een plaatsje in de kelder hebben gevonden, en hij verontschuldigt zich meteen voor zijn Engels.

Never divide the great longing
into a host of small satisfactions.

Hij declameert het met een tongval die uit The Godfather kon komen, alleen is het bij hem niet geacteerd. Barcella haalde zijn inspiratie uit een ondertussen beduimeld tijdschrift waar hij tijdens de maaltijd nog ijverig in zat te bladeren. Als ik het citaat thuis in Google steek, kom ik terecht bij Esther (Etty) Hillesum, een jonge Joodse die op 29-jarige leeftijd gestorven in Auschwitz in 1943. Sinds 1941 hield ze een dagboek bij, op advies van haar minnaar, Julius Spier. Het dagboek werd pas in 1981 gepubliceerd en pas nog later (in 1983) vertaald in het Engels. In 2006 werd aan de UGent het Etty Hillesum Onderzoekscentrum (EHOC) opgericht.

Elke bezoeker aan de kelder –vijf euro was de toegang die avond– krijgt drie fotocopies die met een nietje in de linkerbovenhoek haastig met elkaar werden verbonden. Het herinnert mij aan de bijeenkomsten uit mijn studententijd, een periode waar de meeste bezoekers nog middenin zitten. Barcella soleert, en zijn drumspel klinkt zoals zijn aankodiging. Hij bouwt een verhaal op, eerst in snelle beats die van een machine konden komen, en waaruit hij dan specifieke klemtonen haalt. De gasten die hij heeft uitgenodigd, knikken geboeid mee.

Yuko Oshima neemt de solo van Barcella over, in een stijl die nu nog wel haaks op die van haar voorganger staat, maar die straks geheel complementair zal blijken. De brushes bouwen een langzaam ritme op, de cymbalen worden spaarzaam maar nadrukkelijk gebruikt.

In het derde deel speelt ook tubist Daysuke Takaoka mee. Barcella leest voor uit het gedicht dat voor ons werd gefotocopieerd, in een rustige, bijna monotone stem: “considera prima di tutto la posizione delle cose”. Het gedicht heet La prossima malattia (de volgende ziekte), van Adriano Spatola, die wordt gerekend tot een van de belangrijkste dichters uit de Italiaanse neo avant-garde. De tuba van Takaoka en de drums van Oshima zorgen voor de klankkleur bij de voordracht.

Wanneer het gedicht helemaal is voorgelezen en Barcella meedrumt, blijkt hoe groot de noodzakelijke symbiose tussen de drie muzikanten wel is. Terwijl beide drummers voor een basis zorgen, exploreert Takaoka de grenzen van zijn instrument. Hij legt het mondstuk weg en in de buis van de tuba als was het een dwarsfluit, of bespeelt hij een elleboogstuk dat hij van het instrument het losgemaakt.

Als ik niet veel later naar huis fiets, komen flarden van het concert opnieuw bij me op. De declamatie van Barcella, de brushes van Oshima, en het gefluister van Takaoka vergezellen me naar huis.

Volgende week maandag (14 november) is er een ‘Barcella invite’ en spelen Nate Wooley en Marc Ducret samen met Teun Verbruggen. En wie donderdag (10 november) niet op Follow The Sound in Antwerpen zit, mag gerust opnieuw naar La Resistenza voor een double bill van John Hollenbeck & Jorrit Dijstra en het Alexandra Grimal Quartet.

Concerten 201110

Een goede maand, met als hoogtepunt waarschijnlijk het concert van FES. Hopelijk was u erbij, want anders hebt u iets gemist.

  1. BackBack / Progressive Patriots / 05-10-2011 / Vooruit, Gent / Foto’s: BackBack / Progressive Patriots
  2. The Thing / 06-10-2011 / La Resistenza, Gent / Verslag: The Thing
  3. Bert Joris Quartet / 08-10-2011 / De Werf, Brugge / Foto: Bert Joris – Verslag: Piano! Piano?
  4. Sporen: Erik Vermeulen & Seppe Gebruers / 09-10-2011 / deSingel, Antwerpen / Verslag: Piano! Piano?
  5. Carlo Nardozza & Michel Bisceglia / 09-10-2011 / Opatuur, De Centrale, Gent
  6. Erik Vermeulen & Jeroen Van Herzeele / 10-10-2011 / La Resistenza, Gent / Verslag: Piano! Piano?
  7. Vijay Iyer Trio / 13-10-2011 / De Roma, Antwerpen / Verslag: When in Roma…
  8. Mikael Godée & Eve Beuvens / 16-10-2011 / Opatuur, De Centrale, Gent
  9. FES / 19-10-2011 / Concertgebouw, Brugge / Verslag: La Malle-Valise de l’Heimatlos du Sleeping
  10. Pascal Schumacher Quartet / 20-10-2011 / AB, Brussel
    Er zat maar weinig leven in deze voorstelling. Spijtig, want de cd is best te pruimen. Ondertussen heb ik gehoord dat het concert op andere plaatsen beter was.
  11. Phronesis / 26-10-2011 / De Bijloke, Gent / Verslag: Phronesis: try-out in De Bijloke
  12. McCoy Tyner Trio (feat. José James en Chris Potter) / 31-10-2011 / AB, Brussel / Verslag: The Real McCoy

(concerten vorige maand)

The Real McCoy

Ik had het geluk, maandagavond, om de 24 te zien voorrijden net toen ik het Sint-Pietersstation buitenstapte. Vroeger, voor de mensen die niet van Gent zijn, reed de 4 een cirkeltje rond het Maria Hendrikaplein voor het station, maar sinds de tramlijnen helemaal overhoop zijn gehaald voor de werken aan (de) PaGas, is die rol overgenomen door de 24. Een troep belhamels had het tramperron ingepalmd, en bezette vrolijk het achtersteven van de tram (waar ook ik bleef hangen, want ik moest er al twee haltes verder af). De vrolijkheid van de jeugd was gecatalyseerd door een hoeveelheid alcohol –verse blikjes openden zich unisono even voor de tram vertrok. Minder blijdschap evenwel voor een dertiger zich een weg door de olijke jongeren baande, en met veel misbaar een gelukzalig glimlachende jongen van voor het ticketontwaardingsapparaat duwde. “Dwaze zattekloot”, mompelde hij, en hij keek afgunstig naar de grote fles Johnny Walker die de ronde deed en in colaflessen werd bijgegoten.

“Ge zult wel moeten opletten,” waarschuwde ik de jongeman die, met de whiskeyfles in de hand, tegen de deuren van de tram stond geleund, “of ge gaat eruit vallen als ik op het knopke duw.”

“Oei, dankuwel,” antwoorde hij, “ik dacht dat ze langs de andere kant open gingen.” Niet eens een noodzakelijk door drank ingegeven redenering, want aan het station gaan ze inderdaad langs de andere kant van de tram open. “Ne goeien avond hé meneer, en bedankt voor de waarschuwing”, riep hij nog.

Eerder die avond zat ik in de AB voor het concert van het McCoy Tyner Trio (feat. José James en Chris Potter) voor die Contemporary Exploration of John Coltrane en Johnny Hartman die ik al kort had aangehaald. Ik zat er naast Bart Cornand, een enthousiast applaudisseur overigens, en zag er nog de helft van de Vlaemsche jazzscène passeren (behalve Frederik, want die was naar Kuifje gaan kijken –wij gaan zondag). Die zaten daar allemaal (mijzelf incluis) met een gigantische verwachting voor wat komen zou. De line-up was op zijn minst interessant te noemen: pianist McCoy Tyner omschreef zichzelf als een belangrijke invloed op de evolutie van John Coltrane; de bariton van José James raakte bekend door de gesmaakte samenwerking met Jeff Neve (For All We Know en nadien ook Facing East: The Music of John Coltrane); en ten slotte saxofonist Chris Potter in de rol van Coltrane himself. Nee we vergeten niet bassist Gerald Cannon en al evenmin drummer Joe Farnsworth, die beide vrolijk stonden mee te grappen –Farnsworth speelde fantastisch.

Het concert begon met drie instrumentale nummers. Het opende met een wervelend Fly With The Wind, gevolgd door Ballad for Aisha en vervolgens Moment’s Notice. Chris Potter speelde met zijn gewone virtuositeit, zeer bedreven maar niet geheel beklijvend –zijn muzikale klemtonen kunnen mij veel minder in de muziek betrekken dan (tsja) Coltrane die hij moest vertolken. Het zal wel een persoonlijke voorkeur zijn. Potter klinkt –en klonk die avond ook– het best als hij zijn eigen idoom meer op de voorgrond kan laten komen. José James mocht een viertal Hartman nummers brengen. Tyner deed als hij James’ naam niet kende –een routine die hij al de ganse toer volhoudt. James wisselde nummer na nummer de partituur voor Tyner, een charmant detail. De klankkleur van James’ stem ligt soms verbazingwekkend dicht bij die van Hartman, zo viel mij op toen ik op de terugweg nogmaals naar John Coltrane and Johnny Hartman luisterde.

Heel uitgekiend aan dit concert was de afwisseling tussen instrumentaal en vocaal –het hoogtepunt daarin vult u geheel naar eigen voorkeur in. Met In A Mellow Tone en African Village mocht McCoy Tyner zich nog eens uitleven, en hoewel het publiek behoorlijk enthousiast (én hoopvol) was, kwam er geen encore meer.