quo vadis?

Ze is weer weg. En hoewel ik nu weer ongehinderd mijn menige minaressen mag bespelen, is het spel toch niet hetzelfde. Zo nam ik vandaag Henri mee op mijn excessen, eerst voor de lunch, nadien voor een bijna drie uur durende wandeltocht in de Blaarmeersen. En terwijl hij schattig met groene gummi laarsjes de modder van het weggelopen water te lijf ging, kon ik er twee vervullen –de derde sputterde wat tegen. Van de modder ging het naar de top –waar ik sinds tijden van de skimat niet meer was geweest– en op de terugweg insisteerde hij haar te dragen, in ruil voor koffiekoeken.

“Quo vadis?”, vroeg ik hem op weg naar de bakker, “wat wil dat zeggen?”

“Waar gaat ge naar toe”, antwoordde hij breed lachend.

“Ah, naar de cinema.”

“Oh, en wat spelen ze”, veinsde hij geïnteresseerdheid.

“Quo vadis”, antwoordde ik onschuldig, “maar wat wil dat toch zeggen?”

We proestten het allebei uit.

“Dat is Latijn”, wou ik hem nog uitleggen.

“Ja, dat is de taal van de Romeinen, en net nu zit mama in Rome.”

Toen we met de koeken thuis kwamen, had hij geen zin meer om te poseren. Dus breng ik morgen maar twee in plaats van drie filmpjes bij de fotoman. (Ik moet dringend wat meer foto’s online zetten.)

zaterdag, stressdag

Die zaterdag in de binnenstad. Begonnen bij Bloch voor een laat ontbijt, naar de speelgoedwinkel, het Paard van Troje (ik krijg binnenkort een schoon cadeau van Tessa), de Slegte, AVA, en dan Standaard Boekhandel aan de Kouter. Daar splisten onze wegen even: Henri en ikzelf gingen naar Vooruit voor een drankje en wat rust, Tessa ging nog naar tig andere winkels om ons pas een dik uur later te vervoegen voor de lunch. Ten slotte naar De Poort, en dan met de tram naar huis.

Een grmpf-gevoel aan het Sint-Pietersstation: hoewel wij ijverig naar de bestuurder van de 21 zwaaiden, wou hij ons niet meer meenemen. Hij heeft zelfs nog even geting-ting-tingd omdat we het waagden voor zijn neus over te steken. Oh, en aan de thuishalte zijn we Huug nog tegen het lijf gelopen.

De tocht resulteerde in een pak strips, schriftjes, borsten, en dvd’s (Euro Cinema II van De Morgen). Maar met hoeveel interessante zaken ge ook naar huis moogt komen, ik blijf zo’n zaterdag een stressdag vinden.

(Daarna even rustig ontstrest door koekjes te bakken –recept volgt.)

haar! haar!

The most important thing a woman can have – next to talent, of course – is her hairdresser.” was het Leitmotiv deze week. Dingske met het verse kapsel startte de zelfverklaarde kleine hetze met een korte coupe, Tessa boekte in Wakko, maar Sandra ging eerst en verliet als herboren de kapperstafel.

Tessa gaat naar de kapper

Zo lang was Tessa’s haar tot ergens 16u30 vandaag, toen de sympathieke kapper met weidse gebaren aan de snit begon.

Tessa gaat naar de kapper

Ik mocht het zaakje fotografisch vastleggen –de enige voorwaarde die ik had gesteld– terwijl Henri de kindvriendelijkheid van Wakko op de proef stelde. Ik kreeg een zeer professionele indruk van de zaak –de meneer wist duidelijk waar hij het over had, en Tessa had dan ook al gauw voldoende vertrouwen om hem zijn gang te laten gaan.

Tessa gaat naar de kapper Tessa gaat naar de kapper

Nog even een snelle voor en na –ik doe morgen nog wel eens een korte photoshoot met film.

Tessa gaat naar de kapper Tessa gaat naar de kapper

vrouwen

Vrouwen hebben niet veel nodig om samen te spannen, en al zeker niet als het over haar gaat. “The most important thing a woman can have – next to talent, of course – is her hairdresser“, zo besloot Patricia haar artikel, Kort met een split rechts (bij Het Project). Veel meer dan dat had de helft van het Gentblogt vrouwenkransje niet nodig.

Haar! schreef mijn madam, alsof ze gans haar leven al met niks anders worstelt. En dan mocht ze mijn nog episch met de omschrijving mijn lief op mijn gevoel trachten te werken, tegelijkertijd droomt ze nu niet alleen hardop van een vertrouwenskapper, ze heeft het bovendien ook op haar blog aangekondigd. Ik zou het, net als Patricia, fantastisch vinden om een kapper binnen te kunnen stappen en te kunnen zeggen: ‘Doe uw goesting. Verras mij. Maak er iets schoons van. Ik vertrouw op u.’ Lap. Geen weg terug.

Waarop bovendien deze mevrouw haar via e-mail gretig bijsprong: “ik ga mee!” En ook deze juffrouw laat zich van haar meest vrouwelijke kant zien: Ik ga precies identiek hetzelfde doen als Patricia, iets dat ik trouwens nog wel al gedaan heb: “beste meneer de kapper, gelieve mijn haar te doen. er mag een heel stuk af.”

*zucht*

En wie ben ik dan om tussen een vrouw en haar haar te staan. Zolang ik achteraf tenminste de foto’s mag vrijgeven…

bloggen is gemakkelijk

“Mama, gelijk gij blogt is dat wel gemakkelijk hé. Het enige wat gij eigenlijk doet is op uw weblog opschrijven wat ik zeg.”

Ik tracht mijn schaterlach te bedwingen. Tessa kijkt geamuseerd.

“En hoe weet gij dat zo goed?”, vraagt ze met plagerig. “Wie laat u mijn weblog lezen?”

“Mamaaa!”, verzucht hij alsof hij de meest evidente dingen steeds weer moet uitleggen. “Dat zit gewoon in mijn bookmarks natuurlijk.”

“Oh!” kijk ze verrast, “en wie heeft dat daar dan wel in gestoken?” Onderwijl werpt ze nog gauw een blik in mijn richting.

“Maar nee, mama,” ontkracht hij meteen haar suggestie, “ik heb dat wel zelf gedaan hé. Die van papa zit er ook in, en die van Gentblogt ook. Tsja, ik moet toch op de hoogte blijven…”

daarom dus

“Mama, wat eten we vanavond?”

“Geen idee, jongen. Waarom vraagt ge dat aan mij?”, beantwoordde Tessa deze ongewone vraag van Henri.

“Omdat opa wil weten of ik bij hem moet eten vanavond, of thuis.”

“Eet maar thuis. Ik weet niet of papa al voldoende genezen zal zijn om eten te maken, vanavond, maar anders zal ik wel iets maken… of zo.”

“Ah!”, sprak hij met een blik alsof hij net de oplossing van een moeilijk raadsel had gevonden. “Daarom dus!”

“Daarom wat?”

“Daarom dat papa die puree heeft gekocht. Zodat gij het vanavond maar gewoon in de oven moet zetten om op te warmen.”

hypochondrie

Ge maakt mij ziek,
zeg ik dagelijks tegen haar
die mij stellig weerlegt
met een allergie

Nochtans is haar adem
van wilde viooltjes
of kaneel of zijdezachte munt
nu bacteriewarm

En grijpt zij mij de keel
en kweekt het snot
en slijm en hoest

Dat leger dat over mijn gelaat
Mijn neus mijn longen
Binnendringt en ziekt

Gij zijt een hypochonder
fluistert ze mij toe
terwijl haar zacht gekus
nog meer miserie brengt