ik ga op reis

…en ik neem mee: een zaklantaarn, een koplamp, en klein Henri’tje, mijn beide ouders, een warme jas, drie fototoestellen, een Fisheye No. 2, een warme muts, een groot hangslot met een klein sleuteltje, warme kledij, een tandenborstel, een grote lantaarn met een klein lichtje, (exit henri), een zonnebril, een potje bedorven yoghurt, een zak patatten, een bevroren banaan op een stokske, een jommekesalbum, vijf kleine witte druifjes zonder pit, een tros bananen, drie rollen schuurpapier (exit tessa)

Geïnspireerd door dit bericht, was dit één van de zaken waarmee we ons bezig hielden terwijl we –redelijk lang toch wel– op ons eten wachtten bij de Indiër aan het Koningin Maria-Hendrikaplein (volgorde: Henri – Tessa – ikzelve).

Leutig, maat!

overschot

Daar gaat ze dan maar weer, de zin van mijn bestaan, de rots in mijn branding, de enige zelf gekozen constante die ik ooit in mijn leven heb toegelaten.

“Nee, ge moet mij geen iPhone meebrengen. En een fototoestel –of onderdelen daarvoor– ook niet. Zij maar voorzichtig, New York is Gent niet. Want ik denk ten andere niet dat ze daar hoofddoeken mogen dragen.”

Dat had ik haar gisterenavond nog gezegd, of daarnet aan de telefoon, dat maakt niet uit. Vanochtend om vier uur is ze opgestaan, of iets later, maar in elk geval op tijd om de trein van half zes of half zeven te halen waarmee ze weer voor een paar dagen uit mijn leven is gereden. Och, nu kan ik tenminste weer de bloemetjes buiten zetten, het mooie weer maken, en wakker blijven tot stukken in de nacht.

(Al zijn er een paar praktische hindernissen te nemen eerst, of toch één hindernis, die elke ochtend naar en elke avond van school moet. En die op tijd het bed in wordt gestopt. Dus zie ik mijn nog net mijn concert vanavond te halen (dat was eerlang geregeld), maar mogelijks niet dat van zondag.)

Tijd te over evenwel. En voedsel ook. Want ik had alles nog in porties van drie gekocht, gisteren, bij de slager en de groentenboer en de bakker. Drie braadworsten, drie slavlinders, en drie droge worsten. En te veel appelen ook, en dan zaten er ook nog eens in het fruitabonnement dat wij wekelijks bij de slager afhalen. Dus maak ik zaterdag appeltaart. Daar kunnen we met twee dan evenveel dagen van eten. Net zoals van de broodpudding.

Want ik heb vanalles op overschot. Behalve haar.

gelukkige verjaardag

Dubbel feest vandaag –zoals elk jaar overigens: de verjaardag van Tessa én Henri. Weinig tijd, veel stress, veel geregel, maar een hoop sympathieke mensen op bezoek.

’s Middags gaan eten in de Progrès, daarna terug naar huis voor de taarten van Françoise en de koffie van de mokabon. Het thema was vliegtuigen, en het antwoord op de prijsvraag “HB 8 Airlines“. Prijsvraag, welke prijsvraag, ik weet van geen prijsvraag?! Troost u, ik ook niet, maar “HB 8 Airlines” is wel het antwoord erop.

Drie sfeerfoto’s, en dan laat ik u, want ik moet naar Tuur.

dubbel feest dubbel feest dubbel feest

Gelukkige verjaardag, lieve schatten.

herfst

“W of B”, vroeg ik vanochtend toen we opstonden. Twee paar ogen keken vragend terug. “Het zal waarschijnlijk weer heel mooi zijn om rond de Blaarmeersen te lopen, met al die mist’, legde ik uit. “En als we er lang genoeg over doen, zien we hem waarschijnlijk geleidelijk wegtrekken.”

Het eerste rondje, waartijdens Tessa en Henri respectievelijk meeliepen en -fietsten, volstond niet natuurlijk, maar een tweede wel, en tegen de tijd dat ik dat had afgelegd voelde ik me zo goed, dat ik maar aan een derde ben begonnen. De juffrouw met het vuurrode herfsthaar en het van inspanning gelijkgekleurde gezicht, die mij wel drie of vier keer in tegengestelde richting is gepasseerd, glimlachte bij onze laatste ontmoeting voorwaar even breed als ik zelf. (Al wist ze toen niet dat het onze laatste ontmoeting was, dus daaraan kan het niet gelegen hebben –ben ik u even voor.)

De zon die door de takken verstrooid op het looppad werd geworpen, het zeldzame groen dat al vlug in bruin en rood en allerlei tinten daartussen overgaat, de kilte die niet koud is, de mist die voor de warmte plaats maakt, en de rijp die van het schaarse bladerdak in dikke trage droppen op de paddestoelen valt. Het is herfst, een echt seizoen, en ik heb er veertien kilometer van genoten.

rood

Hij ziet rood, de rand rond het keuringsbewijs van onze wagen. Voorlopig keuringsbewijs, mind you. Rood als schaamrood op de wangen, alsof onze Ypsilon (het vorige model) met droefenis in de te laag afgestelde lichten, haar blik licht verwijtend naar mij heeft trachten op te slaan.

Het heeft iets te maken met de vering achteraan, en hoe er een verschil van meer dan zoveel procent tussen de afstelling links en rechts zit, en hoe dat nefast is voor de stabiliteit. Na twee uur wachten, tien minuten onderzoek, en een kleine dertig euro, was dat gisteren het verdict. Niettegenstaande is Tessa er vandaag mee naar Brussel, waar ze gastdocent speelt aan de VUB. (Als u het mij zou horen zeggen, zou u de nauwelijks verscholen trots in mijn stembtimbre meteen opvallen.)

Er is niks mis mee, met onze Ypsilon, dat weet ik. Maar ik zal toch geruster zijn als Tessa straks weer heelhuids thuis is.

ik loop graag met u

“Ik loop graag met u”, klonk het spontaan als een liefdesverklaring, zondagochtend.

Tessa tracht al een tijd met lopen te beginnen via het start to run-programma. Nu ja, beginnen: ondertussen kan ze al dertig minuten voluit lopen. Niet echt vanzelfsprekend als je aan luchtwegaandoeningen lijdt, en eigenlijk maar maximaal twee keer per week (lees: eerder één keer) kan trainen.

Sinds ze die dertig minuten aan kan, lopen we de zondag samen. Goed voor een toertje rond de Blaarmeersen, op een rustig tempo, zodat ik meteen ook mijn onvermijdelijke neiging tot overtrainen een beetje in de hand kan houden. Het is een half uur pure tijd voor ons, om te praten en te puffen en tot spontane uitspraken te komen. Ik kijk altijd uit naar mijn volgende training, maar al helemaal naar die op zondag.

bloemen

Wie mij eens helemáál wil doen smelten, moet mij bloemen kopen. Tessa en Henri –ten zeerste met dat fenomeen bekend– hadden mij zaterdag een bos tulpen meegebracht naar de Vooruit, waar ik hen zat op te wachten voor de lunch.

Dat doet wel wat, zo’n bos bloemen op u zien afwandelen –in volle Vooruit bovendien. Een serieuze bos overigens, waarmee Henri zijn armen vol had. En waarvoor we achteraf thuis met moeite een vaas voor hebben gevonden waar ze allemaal samen in konden.

Krijgt u ook zo graag bloemen?