dwarsligger

Hoeveel mensen, vraag ik mij af, hebben die Fenomenale Feminatheek van Boon al gezien? Alle 22.000 foto’s die zouden worden getoond.

Ik ben geen preuts man. Ik ben een fan van Boon. De Paradijsvogel was –tot grote verwondering maar even grote blijdschap van mijn professor– het onderwerp van mijn examenwerk voor Nederlandse Literatuur in de 1e Licentie Germaanse Talen; ik ben lid geweest van het L.P. Boon Genootschap waarvan de episodes van De Kantieke Schoolmeester het halfjaarlijks tijdschift voor de Boonstudie met gepaste trots mijn boekenkast sieren; ik heb de Boonspeech van Lanoye in Antwerpen gehoord toen hij hem voor de eerste keer bracht (de leden van het Genootschap waren zijn proefkonijn); ik heb een deel van mijn puberteit met Mieke Maaike gesleten; ik was geniepig trots op Boon toen ik leerde dat hij dat rode boekje had geschreven als reactie op zijn Multatuliprijs voor Daens. Boon was net zo’n grote held als de Ridder.

In de Knack lezen we dit:

Tal van andere mensen hebben hun onbegrip geuit over de schrapping van de expo ‘Fenomenale feminatheek’. Zo verklaart minister van Cultuur Bert Anciaux dat dit “heel oude, zelfs middeleeuwse politieke cultuur” is, “waar ik absoluut niet achter sta”.

Maar van Anciaux vermoed ik niet dat hij één letter Boon heeft gelezen, laat staan dat hij de feminatheek heeft gezien. Hoeveel mensen kennen Boon nog, en hoeveel mensen hebben al iets van hem gelezen, anders dan Daens of Mieke Maaike’s obscene jeugd?

Vergezeld van 21 preutse foto’s bloklettert De Morgen: De foto’s die de provincie Antwerpen verbood, en geen zinnig mens die begrip kan opbrengen voor dat verbod bij het zien van de zwart witte pin ups die recht uit een jaren 60 kalender lijken te zijn weggelopen.

In 2003 werd dan die Fenomenale Feminatheek uitgegeven, verpakt in een houten doosje, een editie die men aan de straatstenen niet kwijtraakte, en dat ik uiteindelijk spotgoedkoop in De Slegte heb kunnen op de kop tikken. Vanzelfsprekend bevinden zich niet alle 22.000 foto’s zich in dat kleine kistje. In het boekje staan een aantal prenten, voorzien van een inhoudsopgave en een indeling van het beeldmateriaal. Dertig jaar heeft de man zich ermee bezig gehouden, en zijn catalogus bestaat uit XXXI delen, gaande van Deel I Het Kindvrouwtje, over Deel XI De engeltjes, en Deel XXI Kom je mee in bed?, tot Deel XXXI Ontbloten der tieten. Ik citeer even de beschrijvingen bij delen III en IV:

Deel III
Het Lolita-kindje

Foto’s van naakte meisjes van hun achtste tot hun elfde levensjaar, die aantonen hoe heel wat kind-vrouwtjes zich reeds bewust zijn van het erotische belang dat zij in onze samenleving weldra zullen verkrijgen — of reeds bezitten. Door uitnodigende houding of door opschik, door het dragen der hoofdharen, en vooral het reeds verleidelijke van ogen en mond, mogen ze als lustobjekt beschouwd worden. Dat met regelmaat in alle landen speciale boekjes verschijnen, meestal ‘Lolita’ genoemd, waarin heel wat foto’s van acht- tot elfjarige meisjes zijn opgenomen — zelfbewust schaamteloos het splitje tonend — bewijst dat zij in de erotiek onzer samenleving reeds hun eigene en niet te onderschatten plaats hebben ingenomen.

Dit deel bevat dan:
1. reclames voor ‘Lolita’-boekjes
2. foto’s van meisjes die de puberteitsjaren nog niet bereikt hebben, maar reeds erotisch aangetooid zijn of met nadruk het kutje tonen
3. foto’s van tien- en elfjarige meisjes die met nog groter nadruk het kutje tonen, vooraan en achteraan gezien
4. het zeikende kleine meisje
5. het opentrekken van het kutje
6. het zich reeds bevredigende onvolwassen meisje… of dat doet alsof
7. zich erotisch vermaken met andere meisjes

Deel IV
Het Lolita-meisje

Foto’s van naakte meisjes van hun elfde tot hun vijftiende levensjaar. Bewust van hun rijpende geslacht tonen zij, door houding en opschik, door de zwellende tietjes en het reeds beboste kutje, hun ‘vrouw’-zijn.
Duidelijk manifesteren ze zich reeds als lustobjekt en eisen zij hun plaats in onze samenleving op.

Dit deel IV bestaat dan uit:
1. foto’s van vroegrijpe elf- en twaalfjarige Lolita’s
2. foto’s van twaalf-, dertien- en veertienjarige Lolita’s die met nadruk de reeds beboste omgeving van het kutje tonen
3. foto’s van Lolita’s die zich vingerend aan zelfbevrediging doen
4. foto’s van Lolita’s die zich met het vriendinnetje vermaken
5. foto’s van Lolita’s die bij de zelfbevrediging gebruikmaken van een of ander mannelijk derivaat

En dan vraag ik mij of ze niet vooral aan de foto’s die in bovenstaande delen passen hebben gedacht, daar in het verre Antwerpen, toen ze beslist hebben om de geplande tentoonstelling te annuleren.

Naar verluidt komt de tentoonstelling er wel, bij ons in Gent, en dan ben ik toch benieuwd of er daadwerkelijk foto’s in de collectie zitten die reden tot bezorgdheid geven. Of zal er achter de schermen toch een zekere vorm van censuur plaatsgrijpen waarvan u niet op de hoogte wordt gebracht? Want zeg nu zelf, u gaat op die tentoonstelling toch niet alle foto’s tellen, waarvan u niet eens weet of het er twintig dan wel tweeëntwintig of zelfs vierentwintig duizend zijn?

beyond basics

Een tijdje geleden las ik in een of andere krant –waarschijnlijk de weekend editie– dat de nieuwste trend in food (trends klinken Engels of ze zouden meteen veel minder trendy zijn, weet u wel) een terugkeer naar de basis is. Niet zomaar een basis overigens, maar een naar herkomst aantoonbare basis. De boterham met vers geplette aardbeien waar Henri zo zot van is (en ik ook wel), kan nog net. Maar echte basis-adepten eten geen zuiver rundsvlees meer, maar Japans Wagyu of Spaanse Rubia. De basis is niet zomaar basic, maar beyond basics.

En ik was al zo verheugd dat mensen opnieuw meer zelf begonnen te koken. Of was dat ook een hype?

eindejaarslijstjes

Het is blijkbaar een aanvaard maatschappelijk fenomeen, net zoals klaaskoeken in oktober en kerstvitrines in november. Maar waarom is iedereen zo gebrand op de publicatie van een eindejaarsoverzicht in december? Hoe zit het met de rest van het jaar? Of gaat u in langverdiende hibernatie?

Ah! Levensvragen!

gevaar! namaak

namaak

Een hele poos geleden had ik dit op de zijkant van een tram zien staan. Mijn eerste gedacht was dat het om een advertentie voor een ziekteverzekering ging, en dat de namaak zou verwijzen naar de concurrentie die niet opkon tegen de originele en meest voordelige formule waarmee de verzekeringnemer zijn zorg zou verkrijgen. Want zeg nu zelf, ik zou het leven van mijn kind niet op het spel willen zetten omdat het geen goede ziekteverzekering genoot.

Edoch, niets van dat alles. De site namaak.be werd met veel te veel van uw belastingsgeld in het leven geroepen door de FOD Financiën ter promotie van het reeds overgesubsidieerde (groot)bedrijfsleven. Vooral namaak van farmaceutica worden benadrukt:

Bij namaak denkt u misschien uitsluitend aan brillen, handtassen of illegaal gekopieerde cd’s, dvd’s en software. De realiteit is echter heel anders want geen enkele economische sector blijft gespaard. Elk jaar sterven wereldwijd duizenden personen aan de gevolgen van namaak. Antibiotica, melkpoeder voor baby’s, pillen, vaccins, cardiovasculaire middelen, … geen enkel geneesmiddel ontsnapt eraan! Voedingswaren, speelgoed, dranken, … al die producten kunnen, wanneer het om namaak gaat, gevaarlijk zijn voor uw gezondheid en voor de gezondheid van uw naaste familieleden.

Een nagemaakt antibioticum zal, bijvoorbeeld, geen werkzaam bestanddeel bevatten en zal u dus niet genezen. Een nagemaakt vaccin zal u niet immuun maken.

Behoorlijk boerenbedrog, me dunkt, en zeker al in een tijd waarin zoveel geld en moeite werd gestoken in het promoten van generische geneesmiddelen. In die mate zelfs, dat artsen aangezet (herkent u het eufemisme?) werden om meer generische geneesmiddelen voor te schrijven ipv het duurdere merkgebonden equivalent.

Behoorlijk hypocriet ook, van een overheid die wél toelaat om de door kinderarbeid gemaakte merkkleding in België te verkopen zodat de bedrijven in kwestie woekerwinsten kunnen opstrijken. De kinderleventjes in Bangladesh zijn misschien minder waard dan die in Antwerpen?

Het is te schandalig voor woorden –en niet alleen die website, maar het ganse concept. Maar ja, er wordt niet meteen een vrouw of een godsdienst gediscrimineerd, dus het moet allemaal maar kunnen zeker? Als het geld maar rolt (en de koopkracht er beter van wordt).

…om er zelf te vergaren

Het snot (dat klinkt een beetje als The Blob) had mij nog danig in zijn macht, dat ik gisteren een deel van het betoog was vergeten. De nuancering was gestopt bij

Wie zijn vak zelf goed wil beheersen, is niet bang om zijn kennis te delen.

…en daar was ik niet verder op ingegaan dan dat het beheersen van uw vak een gevolg is van een voortdurende bijscholing. Daar zijn een aantal interessante reacties op gekomen, o.m. betreffende het systeem achter Open Source, en hoe daar toch geld mee te verdienen valt. Dat financiële aspect is echter slechts een fortuinlijk –en in de maatschappij helaas noodzakelijk– bijeffect van die vakkennis (*). Ik nuanceer verder:

Wie kennis deelt, vergaart er ook.

Du choc des idées jaillit la lumière, al wordt die zegswijze vaak gebruikt om ook aan het meest heftige dispuut een positieve weerklank te geven. Veel meer gaat het hier om een vriendschappelijke uitwisseling, een kameraadschappelijk opzwepen, motiveren, stimuleren, een aanzet tot (ver)beteren. Wie zijn ideeën deelt, zal ze ook moeten uitleggen, en in die uitleg vaak tot verfijning van het reeds vertrouwde principe komen. Omdat het principe wordt uitgedaagd, (liefst op positieve manier) in vraag wordt gesteld, en nieuwe impulsen en invloeden krijgt. Bijscholing is gebonden aan interactie en externe invloed(en).

(*) Betreffende vakkennis: ik geloof heel sterk in het principe van de ambachten, en ik denk dat het verkeerd is ambachtelijkheid tot handwerk –in de letterlijke betekenis– te beperken. Maar dat is misschien stof voor een ander betoog.

deel uw kennis

De ogenschijnlijk meest ongeïnspireerde, maar tegelijkertijd ook belangrijkste vraag op de uitreiking van de Site van het Jaar awards, stelde Célia Bogaert aan Bert van x-pose. Of hij niet bang was minder werk te krijgen omdat hij al die tips zomaar weggeeft aan de concurrentie?

Het is een pertinente vraag die Bert (natuurlijk) al zelf heeft beantwoord. (Bert is een van de mensen die ook op mijn fotografendoorverwijslijstje voorkomen –zijn antwoord is één van de redenen daarvoor.)

Simpel gezegd komt het hier ergens op neer:

Wie zijn vak beheerst, is niet bang om zijn kennis te delen.

Nuance/correctie:

Wie zijn vak zelf goed wil beheersen, is niet bang om zijn kennis te delen.

Goed zijn in wat ge doet, vraagt meer dan kennis alleen. Goed zijn in wat ge doet, vraagt ziel en passie, en vooral tijd. Uw vak beheersen –of dat nu uw broodwinning of een liefhebberij is– vraagt een voortdurende bijscholing. “Genius is one percent inspiration, ninety-nine percent perspiration“, liet Thomas Alva Edison optekenen (in de september editie van Harper’s Monthly in 1931 1932 –foei Wikipedia).

Of nog: there’s no subsitute for experience. Dat klínkt alleen maar als een holle, al te vaak misbruikte, slogan. Feit is: ervaring kán niet vervangen worden; niet door het papiertje dat diploma heet, niet door de heerlijke branie van de jeugd aan wiens voeten de wereld ligt, niet door de talrijke anonieme epigonen die –vaak uit winstbejag– anderen zonder begrip nabootsen. Kennis is een continue accumulatie van ervaring, geen tip of trucje.

(Ach, vergeef mij dit wat onsamenhangend geratel –mijn gedachten zijn nog steeds niet snotvrij.)

en dan nu: de mensen?

Leterme heeft een gigantische kans laten liggen. En dan heb ik het vanzelfsprekend niet over B-H-V. Of over ‘verzoening’ met de Walen.

Een belangrijke reden voor de ‘overwinning’ van CD&V bij de verkiezingen, zo’n 175 dagen geleden, was het feit dat de vorige regering de voeling met de mensen compleet was verloren. Centrum-links was zodanig van zichzelf overtuigd geraakt, dat het was vergeten dat de politiek er niet is voor de partij, maar voor de mensen. De Sp.a was zelfs voluit een bourgeoispartij geworden (hoewel dat laatste soms wel in het voordeel kan spelen: niemand wil bourgeois zijn, maar iedereen wil er wel toe behoren).

De CD&V had daar een gigantische opportuniteit, al hadden de tjeefstemmers waarschijnlijk over het hoofd gezien dat de V niet langer voor ‘volk’ stond zoals bij de CVP, maar voor ‘Vlaams’. Iets wat de partij bij deze formatiepoging duidelijk gelegitimeerd wou krijgen. (En och, meneer Leterme, hoeveel van die 800.000 stemmen denkt u vandaag eigenlijk nog over te houden?)

Opnieuw over naar de Sp.a dan (die hopelijk wel lessen heeft getrokken uit de nederlaag van een paar maanden geleden)? Of moeten er weer eerst een heleboel mensen overlopen naar die andere partij, die er voorlopig als enige lijkt in te slagen het volk naar de mond te praten?

Het is –alweer– nu of nooit, dames en heren politiekers, om te bewijzen dat de politiek er is voor het volk, en niet omgekeerd. Breng de politiek (terug) op mensenmaat.

ik ben niet voor de hoofddoek, maar ik ben wel tegen het hoofddoekenverbod

Laat ik maar meteen een standpunt innemen, dacht ik, toen ik beslist had iets over de hoofddoekenproblematiek –want een problematiek is het wel degelijk– in Gent te schrijven. Dat mijn standpunt een citaat is van Caroline Gennez is een toeval, al vermoed ik dat onze stad opnieuw een beetje roder is geworden na de gemeenteraad van maandag 26 november. (Ik ben wel zeer aangenaam verrast door de houding van zuster Monica.)

Het recht om zelf uit te maken al dan niet een hoofddoek te dragen komt mij als zo fundamenteel over, dat ik u voor verdere argumentatie gewoon verwijs naar de kranten, die bol staan van –terecht– onbegrip voor de Gentse beslissing. Waarom ik er dan toch nog iets over schrijf? Ik geef u twee andere berichten uit de media, die op het eerste gezicht niets met het Gentse verbod hebben te maken.

De Mohammed-idiotie in Soedan. Voor wie de berichtgeving heeft gemist, Gillian Gibbons, een 54-jarige lerares heeft het aangedurft een teddybeer de naam Mohammed te geven. Ze werd voor dat feit prompt opgesloten, en ondertussen staan heelder drommen demonstranten, gewapend met schietgeweren en machetes, in Khartoem haar dood te eisen.

Wat? Was de sprong u te groot? We nemen even een tussenstap.

Na hoofddoek ook verbod op aidslintjes. Vandaag is het Wereldaidsdag. Zelfs voor het Antwerpse stadspersoneel, dat normaliter geen aids-solidariteitslintje mag dragen, met uitzondering van vandaag.

Er zijn nog veel zo’n tussenstapjes nodig, inderdaad, maar het is ook aan u om tijdig stop! te roepen. En het zou hier nooit zover komen, juist. Nobody expects the Spanish Inquisition.

Scheiding van kerk en staat betekent niet dat de staat (religieuze) symbolen moet (of mag!) verbieden, maar veeleer dat ze die niet mag opleggen. Een groot verschil, me dunkt. Maar euh, terwijl we bezig zijn zo strikt kerk en staat te scheiden, kunnen we dan maar meteen de CD&V afschaffen? Het verlost ons gelijk van de reeds 173 dagen durende Belgische vaudeville.

bruno

Net terwijl ik het lamsvlees voor mijn ragout aan het dichtschroeien ben, trilt mijn achterzak. Ik zou durven stellen dat er betere momenten zijn om mij op te bellen, ware het niet dat (1) ik sowieso al een gloedhekel aan telefoneren heb en (2) de persoon die mij belt natuurlijk niet weet of het al dan niet een goed moment is. En ik hoef ook niet te antwoorden.

“Hallo met Bruno Bollaert”, groet ik de beller –zeer tegen mijn gewoonte aan de GSM– met mijn volledige naam.

“Dag Bruno”, steekt een jongedame meteen van wal. “Dit is X. Y. van Consultingbureau Z. Ik stoor toch niet, hé Bruno?”

“Nee hoor”, lieg ik dat mijn tong zwart geblakerd uit mijn mond valt. “Zegt u maar.”

“Wel Bruno, ik heb je profiel gevonden via de VDAB databank, en wij hebben momenteel een vacature open staan voor Webmaster. Ben je nog steeds op zoek naar werk, Bruno?”

“Euh…” Ik heb een milliseconde om het goede antwoord te vinden. “Ja hoor,” herpak ik mij vrolijk, “waarover gaat het juist?”

“Het gaat over een job van drie maanden met mogelijke extensie bij een bank, Bruno”, legt X. uit. “Het is wel in Brussel, maar vlak aan het Noordstation. Heel gemakkelijk bereikbaar dus, Bruno.”

“En wat houdt de jobomschrijving juist in”, vraag ik verder, mij helemaal in mijn rol inlevend.

“Wel Bruno, ik zal het u voorlezen.”

Maar voor ze daarmee kan beginnen, onderbreek ik haar beleefd. “Och, weet u wat, hebt u die informatie soms elektronisch? Zou u mij dat per e-mail kunnen opsturen?”

“Ik ging het u net voorstellen, Bruno”, repliceert ze kokket. In mijn gedachten heeft ze kastanjebruin haar gekregen met dito ogen, en lacht ze verleidelijk in de telefoon. Ze bevestigt mijn e-mailadres, en we hangen op. Het voelt een beetje als een date.

Ik schroei mijn lam verder dicht, giet een fles Orval over de bereiding en zet het vuur lager. Boven wacht mij een e-mail van X., maar in plaats van het verwachte afspraakje of een lankmoedige liefdesbrief, vind ik er enkel een vacature.

“Ondertussen Bruno, teken ik met de meeste hoogachting,” zo sluit ze af. Jongens ik word oud.

caveat (lector)

Onlangs viel er bij Pietel iets te lezen over argumentatie: Tien vuile truuken om een discussie te winnen, en Michel pikte daar graag op in met Ook tien truken van de foor, en truken tegen vuile truken in discussies.

Die lijsten zweven al langer rond op het internet, en zijn veelal terug te brengen naar Schopenhauer’s Die Kunst, Recht zu behalten (The Art of Controversyhelemaal te lezen via Project Gutenberg; er is ook een tweetalige versie). In het hoofdstuk Kunstgriffe (Stratagems) worden een aantal technieken geïllustreerd. Zie ook deze tamelijk exhaustieve uitleg in het Duits: 38 Kunstgriffe kommentiert, en –iets minder uitgebreid– in het Engels: Thirty – Eight Ways to Win an Argument.

Die zaken worden vaker toegepast dan u vermoedt.

Neem nu Artemis, die meende mij eergisteren op een fout te betrappen. Iets wat ik overigens helemaal niet erg vind, ik kan er alleen maar uit leren. Artemis had zich evenwel vergist, zie ook de theeregels van gisteren. In eerste instantie geeft ze dat ook toe: Je hebt gelijk. Maar in plaats van dan het daar dan bij te laten, wil ze toch nog haar gelijk halen.

De propositie, herinner ik u even, was deze:

Sorry, ik vond nog een dt-fout:
“Het was helemaal anders geweest als ge u hadt beperkt…”

Die werd (door mij) weerlegd met een taalregel:

Gij neemt altijd t
…ook in de verleden tijd!

En hoewel correct, werd die regel schijnbaar weerlegd in Artemis’ daaropvolgende reactie

Je hebt gelijk, enkel en alleen als je het oubollige “gij” of “ge” gebruikt. In jouw stukje worden “gij” en “u” door elkaar gebruikt.

Deze oude vormen worden in het onderwijs al lang niet meer toegepast.

Wie één van de Controversy-bronnen heeft gelezen, merkt meteen dat hier wordt gezondigd tegen Kunstgriff 3, Kunstgriff 24 en/of Kunstgriff 29 (links verwijzen naar de tweetalige versie)

Kunstgriff 3:

Another trick is to take a proposition which is laid down relatively, and in reference to some particular matter, as though it were uttered with a general or absolute application; or, at least, to take it in some quite different sense, and then refute it.

De ganse reactie is eigenlijk een schoolvoorbeeld van deze Kunstgriff. Het ging over een zeer specifieke materie (gij hadt), die in het ’tegen-‘argument wordt opengetrokken naar een irrelevante algemene stelling (vanaf enkel en alleen als), die vervolgens wordt aangegrepen om de oorspronkelijke stelling tegen te spreken (Deze oude vormen worden in het onderwijs al lang niet meer toegepast.).

Kunstgriff 24 en/of Kunstgriff 29 zijn op gelijkaardige manier toepasbaar.

Nog even over wat Artemis in haar tweede reactie schrijft:

In jouw stukje worden “gij” en “u” door elkaar gebruikt.

Ja, en dat is correct taalgebruik. De “gij” is de nominatief (onderwerpsvorm) tweede persoon enkelvoud van het persoonlijk voornaamwoord; de “u” is de accusatief en datief (voorwerpsvorm) tweede persoon enkelvoud van het persoonlijk voornaamwoord. Dat is dus zoals de taalregels dat voorschrijven.

Let wel: u bent (misschien met uitzondering van de paragraaf hierboven) verkeerd als u in bovenstaande tekst leest dat ik Artemis wil terecht wijzen. Veeleer wil ook ik u duiden op de truken van de foor, en zachtjes benadrukken dat die zaken meer worden gebruikt dan u misschien dacht. Hou met die eventualiteit zoveel mogelijk rekening, als u een tekst leest of wanneer u informatie uit slechts één onafhankelijke (!) bron verneemt.