electrabel (the continuing story)

Mijn post van vorig jaar over de jaarafrekening van electrabel is nog steeds redelijk populair, te oordelen aan mijn statistieken. Voor de afrekening van 2007 dienden we 427,80 euro bij te passen. Niet fenomenaal veel, gezien de zogezegd stijgende olieprijzen, maar het pessimisme van onze nutsvoorziener noopte het bedrijf er wel toe onze maandelijkse afrekening met maar liefst 30 euro te vermeerderen.

Tessa heeft hen toen gecontacteerd –ik was te boos– en is toen tot een compromis gekomen, wat resulteerde in een stijging van 12 euro per maand. Vorige maand kregen we de nieuwe jaarafrekening onder ogen, en kijk, we moeten opnieuw 491,01 euro opleggen. Ze zaten er dus duidelijk niet ver af –integendeel, hun pessimisme bleek een onwaarschijnlijk optimisme te verhullen.

Waar ik nu mee worstel is dat ze deze keer een verhoging van onze maandelijkse contributie voostellen van maar liefst –u zit toch neer?– 82 euro. Twee. En. Tachtig. Euro. Per maand. En ik ga hetzelfde zeggen als wat ik elk jaar binnensmonds mompel: ik moet dringend het concurrentieel marktaanbod eens van dichterbij bekijken. (Waar is dat vergelijkend artikel uit Test Aankoop nu weer?)

deel uw kennis (i)

Meester Els is een flapuit. Ge hebt zo van die mensen: alles wat er in hen opkomt, dat keilen ze in de groep. De laatste tijd komen er een aantal zeer pertinente bedenkingen naar boven, waarop wij, de toehoorders, niet anders kunnen dan reageren. Deel uw kennis en dicht een stukje (digitale) kloof, zo vraagt ze vandaag.

Toeval wil, dat ik daar een groot voorstander van ben, van uw kennis te delen (en niet van de digitale kloof, nee, grapjas). Aanleiding voor Els’ oproep is Michel die uit zijn stukje Soms helpt het internet echt niet geciteerd wordt in omstandigheid van zijn vader te citeren die zou hebben beweerd “dat als men iets niet op vijf minuten aan een leek kan uitleggen, dat men het dan zelf niet begrijpt.” Met dat laatste ben ik het niet eens: sommige mensen kunnen gewoon niet uitleggen, en de boutade kan bovendien meteen met een andere worden tegengesproken: “those who can, do; those who can’t, teach“. Waarin net zoveel waarheid zit natuurlijk –zo gaat dat in het leven. Beide boutades zijn overigens uitstekend met elkaar te verzoenen.

Ge kunt maar leren door te vragen. Zowel door vragen te stellen (Henri maakt mij zot, dezer tijden, want hij doet niet anders dan alles in vraag te stellen –iets wat ik van ganser harte toejuich maar dat verschrikkelijk uitputtend is); als door uzelf in vraag te stellen.

Want ge kunt maar leren als ge beseft dat ge nog iets te leren hebt. Veel mensen denken dat ze een autoriteit zijn. Dat komt voor, maar (1) dat gevoel neemt meestal af met de leeftijd en (2) zelfs al is dat zo, dan nog kunt ge bijleren.

Ge kunt maar leren door uw kennis te delen. Door uw kennis te delen helpt ge niet alleen iemand anders vooruit, maar toetst ge ook uw waarheden en methodes aan die van anderen. Ge moet nooit bang zijn dat iemand slimmer is/zou zijn. Bekijk het zo: ge kunt er zelf alleen maar slimmer van worden. Zo lang ge u maar open stelt voor andere ideeën.

Goed. Ik meen bij deze afdoende te hebben bewezen dat ik alvast niet kan uitleggen. Of dat ik beter eerst wat meer koffie drink voor zo’n dingen te schrijven (het is hier ochtend, in Seattle). De tips krijgt u in een volgende post.

een heer in het verkeer

Ieeeeeeep.

Soms slaan ze de remmen hier wel heel hard toe. Er hoeft zich maar een voetganger in de buurt van een oversteekplaats te begeven, of de auto’s stoppen als bij toverslag. Ge zoudt er de hand van Tita Tovenaar in vermoeden.

“It’s typical for Seattle”, vertelde A. toen ik opmerkte dat de automobilisten zich toch wel heel gedisciplineerd en hoffelijk gedragen tegenover de voetgangers. “It’s nice as a pedestrian, but just a tad more worrying for the driver”, voegde hij er glimlachend aan toe. “Not that I mind though.”

Ze stoppen echt bijna allemaal. En als ze u al eens uit het oog waren verloren, dan verontschuldigen ze zich zeer uitgebreid met vriendelijke handbewegingen. Onderwijl gsm’en ze evenwel zorgeloos verder, want rijden en telefoneren gaat hier probleemloos samen. De barbiejuffrouw die achter het stuur van haar dure Crossfire in haar met Swarovski beklede gsm zat te praten, nodigde me met een vriendelijke hoofdknik uit tot oversteken. Als er geen problemen zijn, worden er geen gemaakt.

Niet dat ze allemaal ook effectief stoppen natuurlijk, maar toch wel 90% van de automobilisten. Het valt op dat de waarschijnlijk verder vriendelijke donkerkleurige medemens veelal niet stopt –dringend street cred voor de homies aan het opbouwen– en dat ook hier de Johnny’s met uitgebouwde BMW –om diezelfde streed cred waarschijnlijk– het niet zo nauw met de lokale gedrags- en verkeerscode neemt. Uitgebouwde BMW, jawel, want BMW is zowat dé pimp car van Seattle. Bij voorkeur in zwart koetswerk, en bevolkt door blitse jeugd met hoodies en zonnebrillen –of de zon nu schijnt of niet. Wandelende clichés van zichzelve.

Not to worry, de overgrote meerderheid hoffelijke mensen laat u deze insignificante uitzonderingen meteen en zonder de geringste wrevel vergeten.

Ook de politie is uw vriend. Het voetpad op de drukke E. Madison St. die we moeten oversteken om in de Safeway onze inkopen te doen, was door wegenwerken in ongebruik geraakt. In zulke gevallen voorziet de stad telkens een politieagent (*) om een oogje in het zeil te houden. “Damn,” dacht ik, “nu mogen we twee blokken uphill om aan de lichten over te steken.”

Niets van. De agent had ons al zien aankomen, en gebaarde ons even te wachten. Hoewel er geen enkele andere voetganger in de buurt was, en de baan op dat tijdstip behoorlijk druk was, hield hij eerst de wagens van de ene kant tegen, zodat we ons veilig op een middenberm konden opstellen, en vervolgens het verkeer van de andere kant. Hij glimlachte vriendelijk, wij zwaaiden vrolijk terug, and all was well in Seattle. Dat lukt ons geen tweede keer, dacht ik. Edoch, toen wij beladen met onze boodschappen terug huiswaarts keerden, hielp hij ons op net dezelfde, vriendelijke, manier de straat over. “You two have a nice day now!”, wuifde hij ons uit. “Same to you, Sir”, glimlachten we, “same to you.”

(*) Een politieagent verdient precies niet slecht, hier in Seattle.

thanks for bagging

Het is hier duur, zo hebben wij de indruk. Never mind de goedkope dollar, wij hebben ons hier –na nauwelijks vier dagen– al vaak de bedenking gemaakt wat het zou geweest zijn als de dollar zo sterk zou gestaan hebben als vroeger. Cd’s, boeken, electronica, de meeste luxegoederen zijn hier inderdaad –na omrekening– pakken goedkoper. Basiszaken zoals voedsel, of gereedschap voor manuele arbeid (i.c. koken), kosten gemakkelijk evenveel. De eerste dag stapten we buiten uit Madison Market met een rekening voor 56,92 USD, goed voor een gallon melk (net geen twee liter), anderhalf pond appels, peren en tomaten, een doosje thee, boter en een gallon cranberry juice. Trader Joe’s is gelukkig wat goedkoper, en ik ga binnenkort toch ook eens een Safeway en een QFC binnen stappen.

Pike Place Market –een soort overdekte markt waar veel spel van wordt gemaakt maar eigenlijk weinig variatie aan stalletjes en waren biedt– viel veel beter mee: voor 13 USD had ik een goed gevulde plastic zak die op de terugweg mijn arm een paar centimeters langer heeft gemaakt, en bij de slager aldaar bracht ik een drie rib eyes (today’s special) ofte entrecôtes mee, en een hanging tender ofte onglet die langer was dan het gemiddelde varkenshaasje en minstens twee keer zo dik (anderhalf pond), voor 18 USD in totaal. Ik weet waar ik in het vervolg mijn groeten en fruit (en vlees) ga kopen. Ze hebben er ten andere ook een paar visstalletjes, met vis aan zeer betaalbare prijzen (scallops voor Geen Geld).

Wat ook opvalt is dat er bijzonder weinig voetgangers zijn. Seattle is een grote stad, maar nergens is het druk. Het is dan wel Spring Break, maar ik kan mij niet voorstellen dat gans Amerika dat in Fort Lauderdale doorbrengt. Iedereen doet hier ook alles met de wagen, dat is een cliché dat geheel klopt. Wij zijn de uitzondering die met boodschappen beladen door de straten stapt. Die boodschappen worden overigens voor u netjes gezakt, niet alleen in winkels waar ge dat zoudt verwachten, maar ook in de grootwarenhuizen. Toen ik Madison Market spontaan de boodschappen in een zak begon te laden, beantwoordde de cool dude achter de kassa mijn impuls meteen met een “hey, thanks for bagging”. De verwondering op zijn gezicht voor mijn actie was minstens net zo groot als de mijne voor zijn opmerking.

[wijvenweek] neen aan het feminisme

Dat feminisme is aan mij niet besteed. Ik bedoel maar, wie heeft er nu zin in vrouwen als brassièreverbrandende dolle mina’s die vol trots hun samengeklitte okselhaar in uw neusgaten duwen om hun mannelijkheid te bewijzen. Ik bedoel maar, dit is tweeduizend en acht, de eenentwintigste eeuw. Ik bedoel maar, vrouwen zijn toch al gelijk?

Vrouwen zijn niet gelijk. Niet gelijk aan elkaar, en al zeker niet gelijk aan mannen.

Sommige van die verschillen juich ik toe. Het begint onderhand lente te worden en er is niets leuker dan de jurkjes de kast te weten verlaten om die mooie vrouwelijke rondingen opnieuw zichtbaarder vorm te geven. Er is niets leuker dan de warmte van mijn madam als ze ’s nacht zo perfect in mijn lichaam past –of ik in het hare. Er is iets leuker dan een vrouw die haar charmes uitspeelt.

Andere verschillen zijn gewoon pijnlijk ongeloofwaardig. Een vrouw is blijkbaar nog steeds minder waard dan een man –in het legale circuit toch. Als mijn madam haar carrière ontplooit dan dat doet ze dat onder een financieel minder gunstig regime dan wanneer ik datzelfde pad zou bewandelen. Ik kan daar niet bij. Ik geloof in een moderne, ruimdenkende samenleving die onmogelijk zo kortzichtig kan zijn dat ze de helft van haar populatie op basis van het geslacht onderdrukt. Maar mijn geloof is reeds even blind en naïef gebleken als een religie.

Wijvenweek was een fantastisch initiatief. Eindelijk gonsde de blogosfeer van vrouwelijke aandacht, en dan maakte het eigenlijk niet uit of het positief of negatief was (verscheidenheid is verrijkend): het was even al vrouw wat de klok sloeg. Ik stond evenwel versteld van de mensen die aanstoot namen aan de omschrijving van het project, en voor wie wijf als denigrerend werd beschouwd. Ik heb mij verbaasd over de manier waarop sommige vrouwen zichzelf meenden te moeten verdedigen. Ik heb mij verwonderd over het sérieux waarmee sommige standpunten werden ingenomen.

Maar het meeste was ik nog verwonderd in mijzelf. Dat ik echt geloofde dat iedereen tegenwoordig toch al ruimdenkend is, en de nood aan verder feminisme zwaar wordt overschat. Dat mensen zichzelf konden zijn, en –binnen de grenzen van het redelijke (uw vrijheid eindigt waar die van een ander begint)– geen verantwoording voor hun keuzes of levensopvatting hoeven af te leggen.

Er is nog (heel) veel werk aan de winkel.

Lees meer wijvenblogs tijdens de wijvenweek.

Ich bin ein Weib

Gisteren besloot ik deel te nemen aan de wijvenweek. Nu besef ik best dat mijn geslacht andere kenmerken vertoont dan u van een wijf zou verwachten, maar ik kan u verzekeren dat ik met het gemiddelde wijf genoeg overeenkomsten vertoon om aan zo’n week te kunnen deelnemen. Mijn lijf, mijn huishouden, en mijn kind, daar kan ik zonder problemen over schrijven –zelfs over productjes en crèmes. Ook over shoppen (al zal dát anders zijn dan voor het gemiddelde wijf) en mannen (of in mijn geval: vrouwen) kan ik best een boompje opzetten.

Dus schreef ik niet alleen mijn eerste post, ik stuurde ook een mailtje richting wijvenweek om als deelnemer in hun lijstje te worden opgenomen.

Beste wijven,

Als er een onderdeel “Anderstalig” voorzien wordt, behoort een onderdeel “Mannen” dan ook tot de mogelijkheden? U hoeft mij daarom nog niet op te nemen in wijvenblogs.be (beter niet zelfs), maar eventueel wel in het lijstje van deelnemers aan wijvenweek.be? Of geldt emancipatie enkel voor vrouwen?

http://blog.volume12.net/

U ziet maar.

–bruno.

En wat denkt u? Ich bin ein Weib

daar is de lente

Excuse me, sir?

Ik zweer het u, ik trek mensen aan. Tessa mag dan nog zo vaak zeggen dat mijn houding meestal weinig uitnodigend is, op straat wordt ik vast en zeker aangeklampt. Niet alleen het WWF weet mij te vinden, maar ook Zij Die De Weg Kwijt Zijn, enquêteurs, en verkopers: u noemt het en ze vinden mij.

Een man van Afrikaanse origine stapt op mij af. Als hij opent met “ge moet niet bang zijn van de zwarte man”, ga ik gillen.

Is this,” en hij gesticuleert wijd de ganse straat af, “is this the area that they call the Zuid?” Hij spreekt Zuid uit als zaujt.

Zuid? Oh no, that’s…“, ik kijk even rond om mij te oriënteren, “…that’s quite some distance from where we are. I think you’d better hop on a tram.

Hij kijkt wat beteuterd. “I’m looking for xxxtute.” Het laatste woord heb ik niet goed verstaan, en ik vraag hem of hij even kan herhalen.

I’m looking for prostitute. You know? The street with prostitutes at the Zuid. Glass houses?

Terwijl ik mijn best doe niet in lachen uit te barsten, leg ik hem uit dat hij toch maar beter de tram kan nemen, de 21 of 22, in die richting, weg van het station.

Het weer mag er misschien nog niet naar zijn, maar daar is de lente. Of die fallus impudicus alvast.

Moei u niet

Aan de overkant van de Albertlaan staat een auto luid te toeteren. “Moet ik de politie bellen, misschien?”, roept een man vanuit de stilstaande wagen. Luid geroep weerklinkt van onder mijn raam, maar niks verstaanbaars. Ik kijk naar beneden. Een blauwe wagen staat bij de buurman geparkeerd, het portier langs straatkant geopend, en ik kan net twee vechtende mensen ontwaren. Shit, een carjacking, denk ik, en ik spoed mij met vijf treden tegelijk naar beneden, niet zonder eerst tegen Henri te hebben gezegd dat hij vooral braaf in bad moet blijven zitten. Tessa zit in het UZ, ze is van wacht, en heeft dus ook op zaterdag een dagtaak te vervullen. En op zondag waarschijnlijk ook. En vannacht hebben we amper twee uur geslapen door de telefonische oproepen die ze mocht ontvangen. Maar ik dwaal af.

Een van de mannen in de wagen, de chauffeur, wordt door een andere man –met wild krullende haarbos en fuchsia training,… euh wacht eens, dat is geen man, dat is een vrouw. De man op de chauffeurszetel wordt door de vrouw neergedrukt, en houdt een gsm in zijn handen. Op een van de handen van de vrouw is een weinig bloed te zien. Ik versta niks van het taaltje dat ze brabbelen.

“Trek haar eruit,” bezweert de man mij, “trek haar eruit!”

Het ziet er evenwel niet naar uit dat het hier om een carjacking gaat, en ook al niet dat de man zijn aanvaller niet zou kunnen afweren. Ik probeer even op hun in te praten, dat het toch wel erg gevaarlijk is, hoe ze hier bezig zijn, met dat portier open waar andere auto’s op kunnen inrijden, en of ze niet beter zouden kalmeren, en dat ik anders altijd de politie wil bellen als één van hen dat nodig mocht vinden.

De man krijgt de vrouw uit de wagen geduwd, sluit het portier, en ze verkopen elkaar een paar meppen. Ik sta er eerst wat verbouwereerd op te kijken, maar net als ik iets wil zeggen richt de juffrouw zich tot mij.

Ça va, il n’y a rien, on se dispute!” Dat laatste komt er dreigend uit, alsof ze best wel in de mood is om ook met mij even te ‘discussiëren’. “Non mais, ça ne va pas hein dans ce pays. Laissez-nous!

Het hemd van de man –een beer van een vent, nu ik hem zo, uit zijn wagen getreden, kan opmeten– hangt half aan flarden, maar ik besluit me toch maar strategisch terug te trekken. Als ik terug boven ben, blijft het geroep evenwel aanhouden, net zoals de fysieke kant van de discussie. Ik besluit dan toch terug naar beneden te gaan, deze keer met de telefoon, maar op het moment dat ik beneden de deur opentrek, heeft de man mij in de gaten, evenals een overbuur die het zaakje ook niet echt meer gezond vindt. De auto wordt gestart, en weg zijn ze.

Grmpf. Ik ben er redelijk gerust in, de ene leek niet voor de andere te moeten onderdoen. Moei u niet was de niet mis te verstane boodschap, maar het is niet evident om in te zien wanneer ge u wel en wanneer ge u niet moogt moeien. Zeker niet als er klappen vallen.

dingen des levens

“Ge hebt u toch al ingeschreven”, vroeg Dirk gisteren toen ik mijn filmpke ging afgeven. Ik had geen flauw idee waar hij het over had.

“Ewel, voor dat programma van Canvas. Ze zoeken kunstenaars, een beetje gelijk De Bedenkers, maar dan voor kunst.”

Canvas Collectie: Canvas zoekt, samen met het MuHKA, PMMK, S.M.A.K. Wiels en Z33 nieuw talent en gevestigde namen voor een tentoonstelling in het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel. Inschrijven kan nog tot vandaag middernacht.

Als we het toch over foto’s hebben, gisteren opende een tentoonstelling met foto’s van Hans Dekeyser, Edwin Koster en Peter Waterschoot. Gaat dat zien bij Axel Lenaerts, Kortrijksesteenweg 269, 9000 Gent. Sommige foto’s komen beter uit als er voldoende daglicht is, aldus één van de exposanten (voorsmaakje).

“Geen reden tot klagen over verlies koopkracht”, aldus gouverneur Guy Quaden van de Nationale Bank. “Voor de meerderheid van de bevolking zijn de prijsstijgingen zeker niet aangenaam. Maar ze zijn zeker niet ondraaglijk”, zo laat de man –die de laatste twintig jaar waarschijnlijk zelf geen boodschappen meer heeft gedaan– optekenen op de voorpagina van De Morgen.

“Vlaams Belang vraagt verbod op Fenomenale Feminateek in Vooruit”, lezen we in diezelfde krant.

Op de Oost-Vlaamse provincieraad van 20 februari zal het VB een motie voorleggen waarin het de provincieraad voorstelt om de raad van bestuur van Vooruit te verzoeken af te zien van de tentoonstelling, of ze minstens ontoegankelijk te maken voor minderjarigen en in ieder geval de naaktfoto’s van minderjarigen te verbieden.

Onder het motto als een kliksite niet mag, hangen we wel op een andere manier het klein kind uit. Al blijft de grens voor die tentoonstelling duidelijk: pornografische foto’s van minderjarigen kunnen niet. Niet alleen is dat moreel verwerpelijk, het is bovendien ook nog eens wettelijk verboden. Schoon argument voor de pedofilie anders: “maar meneer de rechter, die foto’s op mijn computer zijn kunst, ze komen allemaal uit de Fenomenale Feminateek!”

En we gaan door. “Profielen op Facebook of MySpace kunnen argument voor rechter zijn.” Ofte: “Alles wat u op het internet zet, kan tegen u gebruikt worden.” Door uw (toekomstige) werkgever bijvoorbeeld. U vergeet mijn disclaimer niet?

“Dat zal wel zijn”, verkondigde een andere dan tentoongestelde fotograaf op de vernissage gisterenavond. “Ik heb al een paar weken geleden mijn foto’s doorgestuurd naar de selectiecommissie. Doe jij niet mee aan die Canvascollectie dan?”

(Met dank aan De Morgen voor de berichtgeving.)