populismus

Ondertussen vele jaren geleden, had ik het genoegen om aan de zijde van David Van Reybrouck an een project te werken. AREA was een Europees project over archeologie, en ik had voor hen een website ontwikkeld compleet met database die zowel on- als offline kon worden gebruikt. In Microsoft Access. Toen al was ik danig onder de indruk van Davids capaciteiten. Het was de periode waartijdens hij verschrikkelijk veel opzoekingswerk verrichte voor zijn Maeterlinckboek, De Plaag. Tijdens onze sessies kon hij daar met voorzichtige passie –waarachter overduidelijk veel vuur zat verscholen– over vertellen. Ik ben niet aan de non-fictie, maar de manier waarop deze man een verhaal kon vertellen, maakte die voorkeur geheel van ondergeschikt belang.

In de krant werd vandaag een stukje afgedrukt uit zijn nieuwe boek, dat donderdag verschijnt: Pleidooi voor populisme. Een fragment uit het fragment:

Voor de socialist is de geëmancipeerde arbeider een soort monster van Frankenstein geworden dat zich tegen zijn maker heeft gekeerd toen het op eigen benen kon staan. Van de weeromstuit ging links zich ontfermen over een nieuwe en schrijnendere groep nooddruftigen: de migranten. En dat bezegelde pas goed de boedelscheiding tussen de progressieve elite en het inheemse proletariaat. Dat een nieuwe generatie socialisten de autochtone arbeider vervolgens ook nog eens racisme verweet omdat hij het aandurfde kanttekeningen te plaatsen bij het multiculturele ideaal, zorgde voor een ware leegloop.

Lees vooral het volledige stukje. Bij Limerick mogen ze mij alvast een exemplaar reserveren.

een kwestie van hoffelijkheid?

Wij zijn hier ten huize notoire niet-rokers“, schrijft pharailde. Ook alhier, weet u ondertussen, komt geen rook binnen, tenzij ik de haard met nat hout heb aangestoken en vergeten ben het raampje af te sluiten. Onze reis naar Seattle was een weldaad voor de longen van mijn doktertje: sigaretten en andere rookwaren zijn er zo goed als verbannen, wie wil roken doet dat best thuis, of in een duidelijk daartoe voorbehouden omgeving. Openbare ruimtes (dus ook festivals), drank- en eetgelegenheden, bushaltes en dergelijke meer, zijn allemaal bij wet rookvrij gemaakt. Een ware –vergeef mij de woordspeling– verademing!

Ook hier tracht men steeds verantwoordelijker met lucht om te springen. Op Gent Jazz bijvoorbeeld, mag er niet gerookt worden in de concerttent. Dat verbod hangt aan zowat elke tentpaal, maar toch lapt de nictoneverslaafde dat –zonder een moment begrip of vertwijfeling– aan zijn laars. De organisatie treedt zo goed of niet op tijdens het tweede deel van het festival, want het is dweilen met de kraan open. Jazz in ’t Park is nog zo’n gemoedelijk festival. Iedereen kruipt bijeen in een tent, waar het gros van de mensen de vlam aan de pijp houdt, waardoor men nog moeilijker ademt dan in de meest doorrookte jazzclub.

Nochtans is –strikt genomen– roken in die omgeving waarschijnlijk verboden. Ook roken op de perrons is –om gelijkaardige reden– bij wet verboden sinds 1 januari 2004.

Maar inderdaad, de Belgische mentaliteit is er grotendeels één van egocentrisme en eigengelijk. Het wordt hoogtijd dat er een algemeen rookverbod komt (en al zeker) in de horeca, dan kunnen we tenminste zonder ademnood opnieuw een kroegconcert meemaken.

zo compleet mogelijke toegang

“1,3 miljard Chinezen, 10 miljoen Belgen. We gaan al onze supporters nodig hebben.”, zo laat het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité (BOIC) in de media optekenen.

Het Internationaal Olympisch Comité (IOC) eist dan weer –bij monde van Jacques Rogge– “een zo compleet mogelijke toegang tot het internet”. Let wel, niet voor die 1,3 miljard Chinezen, die voor de rest precies gerust gecensureerd mogen blijven, maar voor al onze supporters die –via het internet natuurlijk– van het verloop van de Olympische Spelen op de hoogte moeten worden gehouden.

The IOC has always encouraged the Beijing 2008 organisers to provide media with the fullest access possible to report on the Games, including access to the internet, knowing this is important for them to do their job. [bron]

Het is tenslotte één van de fundamenten van de (westerse) democratie.

Lees meer over Censorship in China en Human rights in China and the Beijing Olympics bij Amnesty International en over Internet censorship in the People’s Republic of China op Wikipedia

jeton

“Hey”, zwaait een mij geheel onbekend iemand mij toe, terwijl ik mij van de –verschrikkelijk propere– toiletten op Gent Jazz terug naar de tent begeef om toch maar nog wat foto’s van de Soil & ‘PIMP’ Sessions vast te leggen. “Alstublieft.”

Ik kijk heel even verbouwereerd naar de jeton die mij wordt aangereikt, en kijk dan met brede glimlach naar het goedmenende koppel. “Eei, dankuwel”, weet ik nog net te stamelen als we weer even snel uit elkaars leven zijn geglipt als we erin kwamen. Dacht ik.

Serieus. Zo wijs, maat. Ik ga mijn geloof in de mensheid nog niet meteen opgeven, denk ik.

eer naar werk(en)

Op het lijstje met alles waar ik een afkeer van heb, staat helemaal bovenaan toch wel geld. U mag het bordje met partijcommunist geruist in de schuif laten, samen met mijn gezonde portie naïviteit. Ik ben minder Belg dan ik dacht, vermoed ik dan, want dat ondernemerschap zit mij –ondanks stichtende voorbeelden– toch niet in het bloed. Niet dat ik niet graag zelfstandig ben (geweest), maar de problemen doken bij mij steeds op bij het inschatten van de commerciële waarde van mijn activiteit. Ik zit zo niet ineen –en dat is wel degelijk een tekortkoming van mijnentwege– waardoor ik me er –zowel bij aan- als verkoop– makkelijk tracht vanaf te maken. Hoeveel moet dat kosten? Ik weet het niet, en het interesseert mij niet –tenminste toch niet tot ik achteraf te weten kom hoe u diezelfde transactie met een andere persoon bent aangegaan.

Eerlijk duurt het langst, heet dat, maar zowel tijd als eer zijn bij (té) veel mensen relatief.

meelezers (bis)

Erger wordt het wanneer het niet over uzelf gaat. Van onrechtvaardigheid komt gaat het adrenalinegehalte in mijn bloed –al sinds ik in mijn jonge jaren cowboysfilms met John Wayne mocht bekijken– steevast stijgen. Het is gemakkelijk als de omstandigheden u ni dieu, ni maitre toelaten, maar de machteloze woede die u overkomt wanneer ge andere mensen die knieval wél moet zien maken, wordt er niet minder sterk om. Het feodalisme is nooit veraf in onze samenleving.

Maar ach, wat hebben we het allemaal goed, verzucht ik dan, en mijn altmodische gedachten beginnen die van een oude berustende man te worden.

meelezers

’t Is een hekel ondewerp: natuurlijk leest u mijn blog, maar het doet altijd wat raar als ik daarvan op de hoogte ben. Mijn teksten en foto’s zijn vrijblijvend, maar op een bepaald moment worden die geconsulteerd, niet langer als curiosum of cursiefje, maar tevens als bron. Meer en meer moet ik op mijn tanden bijten of de lippen tot bloedens toe op elkaar geperst houden over de informatie waarvan ik op de hoogte ben. Het gaat niet over vertrouwenskwesties: van kindsbeen af zijn uw geheimen steeds veilig bij mij geweest, en wie een weetje de wereld in wil sturen zal mij dat expliciet moeten vragen voor ik de wetenswaardigheid vermeld. Nee, het gaat over mijzelf, en u kan daarmee iets te maken hebben, maar dat is in deze niet relevant.

Misschien moet ik gewoon eens een dagje wat langer in mijn bed blijven liggen.

de toestand is ernstig, de sfeer optimaal

OK. Wij hebben drie maand in het buitenland verkeerd, en we zijn niet echt meer op de hoogte van de Belgische politiek (de wat? –inderdaad). Hilariteit alom aan de ontbijttafel vanochtend, wanneer tijdens het breaking news wordt verteld dat Leterme voor het eerst toegeeft dat de problemen diep zitten. De totale impasse is nabij lezen we bij DM Telex, en ook Leterme I aan rand afgrond schrijft DS. “Maar hoewel de toestand ernstig is, blijft de sfeer optimaal”, zo klonk het nog op de radio.

Breaking news inderdaad! Het heeft de Belgische politiek een jaar gekost om dat te kunnen toegeven –pas op, er kan nog meer uitstel komen– en de Belgische economie op de rand van de afgrond te brengen. Dank u, CD&V.

Wij brachten drie maand in het buitenland door, met het schaamrood op de wangen telkens de kwestie voorkwam. België is ongeveer zo groot als Rhode Island, maar heeft zeven parlementen en zes regeringen, drie gemeenschappen, drie gewesten, vier taalgebieden, en tien provincies. Oh, en de bevoking vermeent inspraak te hebben in het bestuur. L’union fait la farce! (en dat is geen tikfout). Het wordt hoog tijd dat de politiek zichzelf een beetje minder serieus begint te nemen.

Unizo eist verbod op tabaksverkoop

(Tijd voor wat controversie!)

Unizo roept op om sigaretten te verbieden, zo schrijft De Standaard:

Als het rookverbod wordt uitgebreid tot cafés, roept de zelfstandigenorganisatie Unizo op om de verkoop van tabak te verbieden. ‘Het is het één of het ander’, zegt topman Luc Ardies.

De man beschikt over humor, dacht ik, maar nee, want in GVA is er geen twijfel meer mogelijk: dit is bittere ernst. Overal tabak verbieden als rookverbod wordt uitgebreid:

“Het is het één of het ander”, zegt topman Luc Ardies in Het Laatste Nieuws. “Je kan als overheid onmogelijk een rookverbod opleggen en tegelijk jaarlijks 1,8 miljard euro aan accijnzen op zak steken. Dat is hypocriet. Laat het duidelijk zijn dat wij tégen een rookverbod in cafés zijn, maar als het er toch komt, vinden we dat de overheid consequent moet zijn”, aldus de Unizo-baas.

De man is dus tegenstander van een rookverbod, en wil door zijn –ludiek bedoelde (?)– actie een vermeende absurditeit en hypocrisie van de voorgestelde regel aan de kaak stellen. Ja toch? Of meent hij het echt? Gaat Unizo ijveren voor een verbod op tabaksverkoop als er een rookverbod in cafés komt? De krantenwinkels (etc.) zullen tevreden zijn met het initiatief van hun puike ondernemersorganisatie.

Of is het toch humor? Meneer Ardies, uw boodschap is mij niet geheel duidelijk. Of toch: geld boven gezondheid! Als de ondernemers er maar goed van worden. Of heb ik het alweer verkeerd begrepen?

Many studies using objective measures of economic activity, such as sales taxes, have been done by Smoke Free Groups on the effect of smoke-free policies. The vast majority have found that there is no negative economic impact, with many finding that there may be some positive effects on local businesses. [bron]

Och kijk, ik bevind mij momenteel –zoals u waarschijnlijk wel weet– in Seattle. Die stad maakt deel uit van de staat Washington, die net zoals de staten New York, Connecticut, Maine, Delaware, and Massachusetts [bron], roken heeft verboden in restaurants en cafés. Rookwaren worden hier nog steeds verkocht en geconsummeerd, en de staat steekt nog steeds met evenveel gretigheid als voordien de accijnzen in zijn zak. Die ban gaat ver hoor: in de Zoo mag bijvoorbeeld ook niet gerookt worden –nee, ook niet buiten– en in het station ook niet. In België mag dat ook niet, alleen staat het perron dagelijks vol stomende egoïsten die niet alleen andermans gezondheid, maar ook de wet aan hun laars lappen. (U bent roker, beste zich aangesproken voelende lezer, ik weet het. En u steekt nooit een sigaret op als u op uw trein wacht. Ik weet het. Maar waarom voelt u zich dan aangesproken?)

Califonië is het meest vooruitstrevend:

There are now 35 states with some form of smoking ban on the books. In addition, some areas in California have recently begun making whole cities smoke-free, which would include every place except residential homes. More than 20 cities in California have passed park and beach smoking bans. [bron]

Maar ach, het werkt hoor, hier in Amerika. Rokers roken nog steeds (al is hun aantal sterk verminderd), en de restaurants en cafés hebben nog nooit zo vol gezeten. De kleren hangen de volgende dag niet vol rook, de longen blijven zuiver, en het bier smaakt naar bier en niet naar sigaretten.

Let it go, meneer Ardies. U spartelt als een vis op het droge. Of zijn dat uw rokerslongen die ik hoor reutelen?

the tipping point

Het moeilijkste Amerikaanse concept vind ik de tips, de fooien die u wordt geacht na te laten wanneer u ergens gaat eten. Ik schrijf ‘geacht’, alsof de geste als geheel vrijblijvend kan worden beschouwd. Tippen is echter verplicht tegen een ratio van 15-20%, wie niet tipt, wordt beter geen regelmatige bezoeker van het restaurant in kwestie.

Restaurantpersoneel wordt onderbetaald, is de redenering, en moet grotendeels overleven op de tips die de restaurantgangers voor hen nalaten. Wat mij betreft is dat een verkeerde afschildering van de feiten. De restaurantbezoeker moet inderdaad voor de loonkost van het personeel opdraaien, maar niet rechtstreeks, als ‘extra’ aan het einde van de maaltijd. Als ik inkopen doe in de Safeway, betaal ik –onrechtstreeks– ook het personeel, maar die kost werd door het bedrijf in de productkost verrekend.

Op Slog, het Seattle Blog, lezen we in het artikel The Eternal Question, daarover het volgende:

Tipping makes no sense.

You have to tip everyone all the time, except when you don’t. If they’re trendy or if you’re in a fancy restaurant, you have to tip more even though the server has great earning potential. If the server is old and kinda rough looking or if you’re in a cheap chain restaurant you tip less, even though the server needs it more. There are no negative consequences to you for not tipping, but you do it because you feel like you have to. The entire US restaurant industry runs on the honor system, yet people still don’t think to turn off their cellphones. It makes no sense.

In the UK, the price on the menu, the price on your check and the amount you leave on the table are all the same. What a concept.

En daar hebt u het. Wie vroeger (?) naar Italië op vakantie ging, herinnert zich waarschijnlijk nog dat zowat alles werd aangerekend, van brood tot couverts, van tax tot bediening. Ik weet niet of dat nog zo is –het is eeuwen geleden dat ik nog eens naar Italië ben geweest. In België was het tot voor kort helemaal niet de gewoonte om fooien achter te laten, maar ik merk dat die verfoeilijke gewoonte ook bij ons steeds meer ingang begint te vinden.

Ik kén het argument, dat het personeel niet genoeg verdient, maar dat is een specifiek probleem voor de sector, dat moet worden aangepakt. Het is hoogst vervelend wanneer de klant daarvoor rechtstreeks moet opdraaien. Moeten de prijzen omhoog, dan moeten ze omhoog. Maar het is een verschrikking om aan het einde van een heerlijke maaltijd een rekenmachine te moeten bovenhalen om te bereken hoeveel we bij de rekening moeten opleggen om met opgeheven hoofd naar buiten te durven stappen. Stel u voor dat ge al uw aankopen zo moet afrekenen.