de grap van Desmet

Het ganse land was in rep en roer toen de VRT onder druk van de Joodse Gemeenschap de uitzending van Jeroen Meus over Hitlers vermeende plat préferé afvoerde. Yves Desmet, hoofdredacteur van De Morgen, was één van de mensen die het niet eens was met de knieval van de VRT (cfr het gaat om fatsoen).

Wat las Adolf Hitler?“, titelde De Morgen op de achterkant van haar gazet, woensdag in het onderdeel Uitgelezen. Wie de krant openvouwde, kon er niet naast kijken –de laatste pagina is bijna zo belangrijk als de eerste. Joseph Pearce bespreekt er Hitlers privébibliotheek van Timothy W. Rybak. Niet weinig relevant, Pearce is een Vlaams schrijver en ontdekte op zijn veertiende dat zijn vader geen Brit was maar een Duitser van joodse afkomst, die een jaar voor het uitbreken van de oorlog naar Engeland vluchtte en een andere naam en identiteit aannam. [bron: Meulenhoff auteurspagina] Zijn bespreking eindigt uitzonderlijk positief: Hitlers privébibliotheek is een van de boeiendste boeken die ooit over Adolf Hitler zijn verschenen.

Maar hola! Geen Joodse hysterie deze keer. Geen consternatie in de media. Want, begod, ’t is een boek! Over andere boeken dan nog!! Dat moet wel maatschappelijk relevant zijn!!!

Maar bon, of het zo door Yves Desmet bedoeld was, ik weet het niet. Ik heb er in elk geval hartelijk om gelachen. (Al heb ik er mij achteraf om verbaasd dat er nergens met een woord over gerept werd.)

grijp ze

Dat ik blij ben dat ik niet elke dag met de wagen de autsnelweg op moet. Ik verbaas er mij steeds opnieuw over hoe weinig mensen zich aan de maximumsnelheid houden. Erger nog, hoe gevaarlijk het wel is om u aan die maximale snelheid te houden –al blijf ik volharden. Het is een oud zeer: de kleine pakkans en meer nog het geringe verantwoordelijkheidsgevoel van de gemiddelde Belg. U hoeft het niet eens te zijn met de beperking, maar ze werd wel bij wet vastgelegd. De snelheidslimiet verhogen, heeft overigens geen enkel effect. Als iedereen 140 mag, zullen er altijd wel opnieuw mensen zijn die zich sneller dan de anderen willen verplaatsen. De maximumsnelheid heeft daar weinig mee te maken; de houding wordt gevoed van uit een ongezond soort geldingsdrang waarbij dan weer afgunst en angst aan de basis ligt. Zware/hoge boetes, verhoogde pakkans, een onverbiddelijk ingrijpen waar het zeer doet. Pak ze bij de flink uit de kluiten gewassen kloten die het kleine pietje moeten doen vergeten: neem de auto af. En u hoeft bij mij niet af te komen dat u die wagen nodig hebt voor uw werk. Als u die wagen zo broodnodig hebt, dan had u zich in eerste instantie maar aan de snelheidslimiet moeten houden.

elders in de wereld

Het was ergens niet zo lang na die 11e september dat ik voor het werk naar de Verenigde Staten trok. De staalindustrie was –na het ongeplande smelten van het stalen skelet van de twin towers— druk doende de andere industrieën ervan te overtuigen dat staal toch de beste keuze was als grondstof voor auto’s, huizen en blikvoer. Meerdere lobbygroepen werden opgericht, meerdere publicaties verzorgd, en enkele websites uit de grond gestampt. De Amerikaanse markt was een belangrijke, en dus werd minstens één van die sites aldaar bepland. Of ik eens wou gaan kijken: drie dagen ter plekke, all expenses covered, business class vluchten… the works.

De man die de site coördineerde deed zulks van thuis uit, al werd een dedicated server uitbesteed aan een lokaal webbedrijfje met veel te veel personeel en dito overhead. Die managed dedicated server was nodig, zo vond men, want er mocht niks mislopen voor de toch wel 100 bezoekers per maand, grotendeels secretaressen van personal assistants van vice-managers van de grote bazen die zelf niet in de verste verte met dat internet in aanraking wilden komen. Zogezegd omdat het onveilig was, maar eigenlijk omdat ze te oud waren en geen zin hadden om zich met die nieuwe technologieën bezig te houden. De staalindustrie is oerdegelijk en conservatief. Een laatste bastion, zoals er wel meer zijn.

Zo ook Joe –voluit Joseph, maar enkel voor zijn moeder heette hij nog zo– die zelfs naar Amerikaanse standaard uiterst conservatief was. Pro-Amerika en dus pro-oorlog en pro-Bush en tegen Frankrijk (hij at enkel freedom fries, maar wel in grote dagelijkse porties) en dus (?) tegen Europa –wat ten andere de reden was waarom ik daarheen ging, en hij niet hierheen komen wou. En waarom die dedicated server in Ann Arbor, Michigan stond, en niet in London. Joe had lang in de staalindustrie gewerkt (Detroit was vlakbij), maar had –ondanks zijn leeftijd– zich toch met dat internet verzoend, omdat hij ervan overtuigd was op die manier zijn reeds riante pensioen gemakkelijk te kunnen aanvullen. “I’ll write up the report for you,” was zijn begroeting toen hij me de ochtend na mijn aankomst in één van de meer luxueuze hotels van de buurt kwam ophalen, “so I can just show you around a bit and we can have fun.” Ik moest er vooral niet aan denken zijn lucratieve zaakje onderuit te halen, mocht ik daaronder verstaan, en in ruil zou hij mij, die Europeaan (ik zag hem dat woord denkbeeldig uitspuwen), gerust een paar dagen tolereren.

In België deponeerde ik zijn rapport samen met het mijne in de in tray van mijn baas, die me anderhalve dag later bij hem ontbood. Hij kende Joe goed, beweerde hij, en terwijl hij bewondering had voor mijn eerlijkheid, was zulks eigenlijk een beetje uncalled for. Mijn baas kwam uit Sheffield, Engeland, waar hij had gewerkt voor British Steel, maar was tijdens de fusie tot Corus eerst kort in Nederland en nadien in België terecht gekomen. Zijn favoriete uitspraak was “a blind man on a galloping horse couldn’t see the difference” en “you’ve got the ball now run with it“, al betekende dat laatste dat hij het wekelijkse rapport op tijd verwachtte, en vooral niet dat we initiatief zouden nemen. “That attitude will get you nowhere“, waarschuwde hij meermaals, en onder die noemer viel blijkbaar ook mijn rapportering over mijn trip naar de Verenigde Staten. Het was meteen ook de laatste keer dat ik alleen die richting uit mocht, want voor alle verdere uitstapjes werd ik steevast vergezeld van een senior manager die veel beter dan ikzelf wist hoe met het zakenleven om te gaan.

Joe had mij toevertrouwd dat hij zonder enige aarzeling opnieuw voor Bush zou stemmen. “We need to be firm with the world“, had hij gesproken, “and the republicans deliver!” Hij stond erop mij persoonlijk naar de luchthaven te brengen, waar hij mij een manilla enveloppe in de hand duwde met daarin zijn rapport. Afgedrukt op letter papier natuurlijk. “Remember this“, zei hij terwijl hij mij een potige hand gaf en strak in de ogen keek bij het afscheid.

het gaat om fatsoen

België levert vandaag niet alleen opnieuw het bewijs dat het wordt geregeerd door minderheden, maar we stellen vast dat bepaalde drukkingsgroepen er bovendien in kunnen slagen om, om reden van fatsoen (!), onze media preventief te censureren. Vanavond wordt, zoals u ongetwijfeld reeds hebt opgevangen, de episode van Plat Préféré waarin Jeroen Meus op zoek gaat naar het lievelingsgerecht van Adolf Hitler, niet uitgezonden. Het is voornamelijk de Joodse gemeenschap die daarop aanstuurde; gisteren kwam Michael Freilich, hoofdredacteur van Joods Actueel, bij Pharah zijn standpunt verdedigen. “Het gaat om fatsoen, niet om vrijheid van meningsuiting,” zo stelde hij.

De premisse van het programma luidt als volgt:

Plat Préféré is een culinaire en zinnenprikkelende reeks waarin topkok Jeroen Meus op zoek gaat naar het lievelingsgerecht van tien intrigerende en legendarische figuren uit het recente verleden, van Roald Dahl tot Salvador Dali en van Jacques Brel tot Freddy Mercury.

[bron: canvas]

Ondertussen heb ik alle uitgezonden afleveringen gevolgd –die over Dahl vond ik de beste, die rond Brel de minste– en Meus blijft telkens opnieuw verrassen. De aflevering vandaag zou over het favoriete gerecht van Adolf Hitler gaan, een personage waar gelukkig slechts een bijzonder kleine minderheid zich in kan vinden. Niettemin beantwoordt de man aan de vereiste van intrigerende en legendarische figuren uit het recente verleden. Het feit dat Hitler een dictator én een massamoordenaar was, staat niet ter vraag. Meer nog, in de woorden van Freilich zelf:

Michael Freilich, hoofdredacteur van Joods Actueel ziet geen kwaad opzet achter de keuze van Jeroen Meus. “Het gaat eerder om naïviteit en het niet inzien van de historische en emotionele beladenheid van de Holocaust voor de overlevenden.”

[bron: Oud gedeporteerden verbolgen over Hitler menu]

Hoe dergelijke bezorgdheid kan leiden tot censuur, blijft vooralsog een groot vraagteken. Net zoals het raden blijft naar het antwoord op de vraag of die bezorgdheid terecht is, gezien de aflevering mogelijks in een stoffig archief verdwijnt.

Voorbeelden van totalitaire (en bovendien gewelddadige) regimes waren onmiskenbaar het nationaal-socialisme in Duitsland onder Hitler (1933-1945) en het communisme in de Sovjet-Unie, zeker onder Stalin (1922-1953). Kenmerken van het totalitaire nationaal-socialisme in Duitsland zijn: censuur (controle op kranten, kunst e.d.), het verbod op andere politieke partijen, de vervanging van oude schoolboeken door werk waarin Duitsland in een goed daglicht werd gezet, voornamelijk op het gebied van de geschiedenis en de controle door de Gestapo, de geheime politie.

[bron: Wikipedia Totalitarisme (mijn bold)]

Spijtig? Beangstigend, eerder.

open je ogen, het *isme is failliet

Had ik toch wel niet de pech om zopas de radio op te zetten zeker? En hoorde ik daar niet Caroline Gennez op het SP.A-congres in Brussel oreren?

Bij Open VLD, beste vrienden, hebben ze het nog altijd niet door. Want de laatste maanden hebben we inderdaad het failliet gezien van het casino-kapitalisme, net zoals we in 89 op het failliet van het communisme achter het ijzeren gordijn zijn gestoten. Wij hebben dat al lang ingezien, zij moeten hun ogen nog altijd doen opengaan.

(bron: VRT radionieuws)

Als ze het toch al lang inzien, waarom boert de partij dan zo slecht? 15 procent halen ze nog in de recente peilingen. Vijftien. En wat is hun taktiek? Even in eigen boezem kijken? Neuh, ‘beste vrienden’, laat ons de schuld weer maar eens op de anderen schuiven. Nog zo gemakkelijk.

Zegt Vandenbroucke: Caroline Gennez is een hele goeie kapitein. Ze volgt de goede lijn. Als je in een klein bootje zit, roei je het best allemaal in dezelfde richting […] (bron: deredactie.be)

Richting? Welke richting? De ‘laat ons de anderen afbreken en vooral zelf niets doen’-richting? Dan zijn ze inderdaad goed bezig. Godverdomme zeg. Recht uw rug, en doe eens iets i.p.v. vanuit uw intellectuele salons aan navelstaarderij te doen. Kom van u zeepkist. Onderneem. Ageer. Stap op straat. Bouw op. Motiveer.

(Voor wie de asterisk uit de titel gemist heeft: bovenstaande tirade is helaas van toepassing op zowat alle *ismen uit de Belgische politiek.)

koopkracht en basisbehoeften

Koopkracht is een verkeerd gekozen term, zo beslisten wij al enige tijd geleden. Het appelleert te veel aan die verfoeilijke vorm van consumerisme die de mensen in staat stelt de nieuwste flatscreens, gsms, spelletjesconsoles, en andere hypes aan te schaffen. Uw tv gaat drie jaar mee, en dan is hij verouderd; dat soort dingen. Ook wagens behoren daartoe.

Wij vermoeden dat met koopkracht veel eerder een basis levenskost wordt bedoeld, met op kop de nutsvoorzieningen (gas, water, elektriciteit, verwarmingsbrandstof) en voeding. Eén van de grootste vergissingen die in België ooit werd begaan, was de privatisering van die nutsvoorzieningen. Wat een uiteindelijk een basisbehoefte is, werd daardoor het onderwerp van winstbejag en de daarmee gepaard gaande economische schutsmiddelen.

Misschien moet één of andere grote politieke partij dat maar weer eens op tafel durven te smijten, dat zo’n basisbehoeften eigenlijk in handen van de staat zou moeten blijven/terugkomen. Net zoals het openbaar vervoer. Niemand hoeft een auto te hebben om kwalitatief leven te leiden. Verhoog gerust de taksen op autobrandstof, voer een taks in voor wie met de wagen de stad in wil –onder opschortende voorwaarde dat het openbaar vervoer verder wordt uitgebouwd natuurlijk.

Voorzie bijvoorbeeld ook een ‘gratis’ basishoeveelheid nutsvoorzieningen voor elk gezin (en dan heb ik het niet over die gratis 400 kWh aan elektriciteit die de regering ons in 2007 heeft ‘geschonken’) –we betalen meer dan genoeg belastingen. (Hoe die hoeveelheid wordt bepaald, daar gaat het nu even niet over.)

Ach, er is zoveel werk aan de winkel, en we zijn al een hele tijd zo verschrikkelijk verkeerd bezig. Het wordt dringend tijd dat de politiek terug naar het volk komt. Het echte volk, niet de middenklasse waartoe ook ik behoor. Het ganse volk, niet alleen de middenklasse waartoe ook ik behoor.

waar moeit u zich eigenlijk mee?

De fietsen zijn besteld –meer daarover later. Om tot de fietsenwinkel te geraken, haalden wij noodgedwongen de auto van stal. Enfin, dat was het plan, een Hollandsche medemensch trachtte ons op andere gedachten te brengen, door zijn voertuig –u raadt het al– voor onze poort te parkeren.

’s Ochtends waren wij nog met de tram de binnenstad ingetrokken. Henri doet mee aan de leesjury (Kinder- en Jeugdjury Vlaanderen) en vandaag was de eerste bijeenkomst. Twee boeken bracht hij mee naar huis, en hij heeft ze allebei ondertussen reeds uit –ik heb het gevoel dat het wat beneden zijn niveau zat. “Ge gaat zien,” zei ik nog tegen mijn doktertje toen we de huisdeur dichttrokken, “dat er straks enen voor onze poort gaat geparkeerd staan.”

Prijs dus. In het hotel konden ze ons niet verder helpen, maar de politie blijft uw vriend in deze materie. Tessa handelde de zaak af. “Weet ge, madam,” vertelde de vriendelijke diender nadat hij opnieuw had aangebeld toen de wagen getakeld was, “daarjuist kwam uwen overbuur ne keer horen.”

“Ah ja”, antwoordde Tessa, half nieuwsgierig.

“Ze wildigden weten hoe dat zat met die poorten, en dat niet iedereen hun poort als garage gebruikt. En als ze dat zei,” verklapte de agent, “wees ze nogal weinig subtiel naar ulder poort.”

“Och”, zei Tessa.

“Maar ik heb haar toch duidelijk gemaakt dat ze verkeerd was, want dat ik pertang gezien heb dat er nen auto in ulder garage staat, en ze was tons precies rap weg”, schaterde hij het uit. “Allez, nog een goe weekend hé madam.”

(Misschien is het familie van buurman?)

Now Billy, Billy don’t you lose my number

Zowel in de kranten als in mijn inbox mocht ik lezen dat vandaag Billy wordt gelanceerd. Nee, geen nieuwe editie van de befaamde Ikea-kast, maar Billy is een cadeaubon, in de vorm van een soortement pre-paid MasterCard. De bedragen verlopen in schijven van 25 euro (tot maximaal 125 euro), maar daarbovenop betaalt u als ‘schenker’ 4,95 euro kosten. Een BillyToken noemen ze dat. Maar pas, zo zeggen ze er nog bij, daar hangen geen verdoken kosten meer aan. De ontvanger kan het bedrag op de kaart dan integraal aan een aankoop naar keuze besteden. Was dat niet zo met de meeste cadeaubonnen?

Dus als ik iemand een cadeaubon van 25 euro wil geven (toch al niet slecht, dacht ik), geef ik daar eigenlijk 30 euro aan uit. Maar liefst twintig procent van de aankoopprijs komt erbij. En dan moet de handelaar waarbij ge koopt waarschijnlijk nog geld afdragen aan MasterCard (of welke instantie dan ook) voor het gebruik van de ‘bankkaart’.

Ge zijt gij zeker zot?

alles over seks!

it all about sex, baby…tenminste, dat beweren de mannen en vrouwen van Sensoa toch –in een bui die mogelijks gekleurd is door Woody Allen. Ik neem even over uit hun persbericht:

Sensoa lanceert allesoverseks.be, een unieke site in Vlaanderen die digitaal antwoorden formuleert op vragen rond relaties en seksualiteit van 15- tot 25-jarigen. Die groep zit nog met een pak vragen en is op zoek naar betrouwbare informatie over seksualiteit en relaties op het internet, wat niet evident is. Allesoverseks.be beantwoordt aan die behoefte. Vanop de openingspagina word je uitgenodigd om een vraag in te tikken of op trefwoord te zoeken. Een speciaal ontwikkelde database met 2.000 vragen en antwoorden zorgt voor een onmiddellijk resultaat. Net die vraaggestuurde aanpak maakt de site innovatief en uniek voor Vlaanderen. Naast de site liet Sensoa een spraakmakende promotiecampagne ontwikkelen. Die countert op ludieke manier de “onwetendheid” van sommigen met de site als antwoordbaak voor hun vragen. De site past in de Praat over seks-aanpak die Sensoa met zijn campagne in 2005 startte.

Wij gingen even kijken, en kregen meteen dé Joepie-vraag uit de jaren 80 gesuggereerd: Kan ik zwanger worden als ik sperma inslik? (Het antwoord is nee, insgevallend u hier terecht kwam na een panische google-zoektocht.)

Ga vooral zelf eens op de site kijken, u vindt er 2.000 vragen én antwoorden (o.a. via een woordwolk), een forum, en de mogelijkheid om een hoogstpersoonlijke vraag te stellen indien u het antwoord daarop alsnog niet op de site vond.

ondertussen, in de opgeëistenlaan

Ofte: Bruno’s avonturen in het nieuwe gerechtsgebouw.

“Gij wou (1) toch eens gaan horen naar mijn rechtszaak?”, had Tessa een tijd geleden gevraagd. Eergisteren duwde ze de oproepingsbrief onder mijn neus: “hierzie, ’t is morgen.”

Tram 4 rijdt van de Albertbrug rechtstreeks tot aan de voordeur van het gerechtsgebouw. Behalve dan dat ik een halte te vroeg was afgestapt, omdat ik vergeten was dat die voordeurhalte bestond (want die is nieuw sinds het gerecht naar daar is verhuisd, een tijd geleden). Het gebouw oogt kil en desolaat, en de inkom is ook al niet meteen verwelkomend. Eenmaal binnen moet ik voor de zittingszalen naar links, de gang op die de glazen voorkant bestrijkt, en dan naar rechts, naar de andere helft van het gebouw, die ik eerst al wandelend was gepasseerd. Ik moet op de eerste verdieping zijn.

Ik ga twee deuren door, en dan kom ik in een sobere maar veel warmere hal, waar links en rechts, open en bloot achter dikke doorzichtige glazen wanden, zich minstens vier zittingszalen bevinden. Op de banken aan de linkerkant zit een handvol opgeroepenen te wachten tot de zitting(en) beginnen. Het is 13u40, en ik neem plaats op zo’n bank, hoewel de deuren naar de zittingzalen wijd open staan (en wijd open zouden blijven staan). Knusse bank overigens, geeft wat mee, maar zeer comfortabel.

Rond 13u50 zitten er reeds 6 advocaten in zwarte toga in de zittingszaal waar ik moet zijn.

Om 13u55 komen er nog meer advocaten de zaal binnen, sommige dragen een dikke bundel dossiers mee. De opgeroepenen blijven braafjes op de gang wachten. Ik besluit naar binnen te gaan, en installeer me achteraan. Op ook al een comfortabele bank, van hetzelfde materiaal als die op de gang, maar iets minder doorzakkend, en mét een rugleuning.

Om 14u ziet het zwart van de advocaten (met al die toga’s, nietwaar), en komen ook de rechters binnen. Meervoud, want er zitten er een vijftal, waarvan één de voorzittersfunctie heeft opgenomen. Zoals in de film, staat iedereen recht wanneer zij binnentreden.

Om 14u20 is de voorzitter door de stapel dossiers heen. Ik hebben ettelijke akkoorden horen uitspreken, minstens evenveel verstek weten gaan, en herhaaldelijke keren “bijzondere rol”. (2) Geregeld kwamen beide partijen bij de voorzitter staan, zo ook voor Tessa’s zaak, waar zeer tot mijn genoegen haar advocaat vriendelijk maar gedecideerd voet bij stek hield. (3)

Rond 14u50 zaten we aan de derde of vierde zaak –ha ja, hoewel het voor ons al was afgelopen, ben ik toch nog wat blijven zitten. Kwestie van niet helemaal voor niets tot daar te zijn afgezakt. Die zaak betrof een meneer die zichzelf wou verdedigen, maar die zijn dossier pas diezelfde ochtend bij elkaar had gekregen, wel met verweer en alles. Maar de advocaat van de tegenpartij had daarvan dus nog niets ontvangen. Die mens wist duidelijk niet dat zoiets moest, en de voorzitter van de rechtbank toonde zich zeer begripsvol. Ook de voorafgaande zaken hadden al getoond dat de man duidelijk niet alleen zijn broek zat te verslijten, hij gaf op zijn minst de indruk begaan te zijn met de mensen die voorkwamen. Goed, de mens kreeg dus wat uitstel, eerst een maand, maar uiteindelijk werd toch voor twee maand geopteerd. “Ge zult zien, dat heen- en weerschrijven zal toch serieus wat tijd in beslag nemen”, klonk het. “En ge moogt ondertussen ook altijd overeen komen, hé meneer. Dat mag natuurlijk ook”, had de rechter nog gezegd.

Om 14u58 was het al aan de volgende, een jonge advocaat, bloednerveus. “Meneer de voorzitter,” zo begon hij, “ik zal trachten in mijn betoog niet al te uitbundig te zijn.” De voorzitter keek hem glimlachend aan. “Uitbundig moogt ge hier altijd zijn hoor, maar uitvoerig, dat is wat anders natuurlijk.”

Zeer fascinerend allemaal en het was eigenlijk minder gemakkelijk om mij aan dat alles te onttrekken dan gedacht. Al is het precies nogal oppervlakkig wat er in de zaal gebeurt, en ik vermoed dat zo’n rechter behoorlijk wat werk heeft aan de dossiers en dat er zich veel achter de schermen voltrekt.

In één van de zaken die ik heb gehoord, gaf ik eerst zonder aarzelen de verdediger gelijk, en nadien met even weinig aarzeling de klager. Het gaat niet om de waarheid, maar om het verhaal en de argumenten en hoe ver ge daarin kunt gaan. Het zou gelijk allemaal veel properder zijn als de mensen wat meer eergevoel zouden hebben. (4) Als iemand voor u gewerkt heeft, betaal hem dan uit; als ge ergens niet meer wilt werken, dien dan uw ontslag in. Om maar iets te zeggen. Wees verantwoordelijk voor uw daden en acties.

Maar een rechtszaak vervalt precies nogal rap in een procedureslag en dan gaat het gelijk niet over ‘right or wrong‘, laat staan over eer(lijkheid). Het gaat over letters op papier (de wet) en eigenlijk nog veel meer over geld. Spijtig. En zeer schrijnend soms voor de slachtoffers die niemand ziet achter de advocaten.

(1) spreektaal: eigenlijk moet het wildet zijn –ik denk niet dat wout correct is. Jaja: gij drinkt altijd t(hee).
(2) Ik heb telkens gehoord “he’s on the roll“. Waarom dat in het Engels moest, was mij een raadsel. Tot Eva met het antwoord kwam. Er werd immers niet gezegd “he’s on the roll“, maar “bijzondere rol”. Misschien moet ik toch nog eens naar mijn oren laten kijken.
(3) Voor de rest hang ik het nog niet aan uw oren –ik heb er ook maar de helft van verstaan, van hun gefluister, daar zo ver vanachter zittende.
(4) Hey, mag ik nog naïef zijn, alstublieft?