de marsepeinzwam

De opdracht

De marsepeinzwam: een beschrijving van een dier of een plant. De kinderen kunnen zelf de naam van een plant of dier verzinnen.

Het resultaat

Het kompasgras heeft de vorm van een kompas. De kleuren zijn grijs en rood voor de letters, en voor de stengel groen. De zaadjes vallen elk jaar op 22 maart af, precies om 00:00 uur. De zaadjes hebben de vorm van N, NO, O, ZO, Z, ZW, W, NW. Ze komen alleen voor in Belgische parken en bossen.

De lattenhond is, zoals je aan de naam ziet, gemaakt van latten. Zijn haar zijn kleurrijke cijfers.

Het is een zoogdier. Het legt één lattenpuppy per keer; die haakt zich 2 maanden vast aan zijn moeder. De exemplaren die nog leven, leven in een beschermd gebied.

De topjesvlag komt voor op bijna elke top van de bergen over de hele wereld. Zijn bladeren zijn zuurstofflessen en zo kan hij leven. Als de plant dood gaat, groeit er uit de rest weer een andere.

Huh?

De opdracht voor de lessen taal, onderdeel: creatief schrijven. Hij zag er erg tegenop, maar toen de opdracht afgewerkt was, heeft hij er nog een stuk of tien lopen verzinnen. Omgaan met stress of werkdruk is zijn fort niet. Ik vraag mij af van wie hij dat zou hebben.

> kijkt als de onschuld zelve <

thuis

Ons huis. Het staat er nog! Met dank aan reporter Huug, die ons vandaag het bewijs doorstuurde waar we nood aan hadden. Maar wat doen die lelijke –maar zonder twijfel veel efficiëntere– aluminium plooi-ijzers daar rond onze boom? En ook, wederom dank zij de onversaagde verslaggever, weten we nu meteen dat de schoonouders ons huis en onze kat effectief komen bezoeken. Want komt die wagen ons daar niet heel bekend voor?

we're in Seattle, baby

We hebben nog meer nieuws gekregen van onze reporter (hebt u zijn schaduw én zijn boodschappentas opgemerkt in de foto?), maar daar moet u nog een weekje op wachten. En dan krijgt u mogelijks zelfs een video te zien!

Het is hier wel heel leutig, maar we missen toch wel erg den omgang met de mensen thuis, de concerten, de persconferenties, de lunches, de zondagse jazz bij Tuur. Gelukkig is er nog de (interne) mailing lijst van Het Project en de berichtgeving op Gentblogt zelf. En Skype. Nieuwtjes (zoals het bovenstaande berichtje en het pakje van Els) zijn heel erg hartverwarmend. Wreed wijs!

coffeecoffee buzzbuzzbuzz

Geen nieuws van het koffiefront. Vanochtend toen ik ging lopen trok ik vol moed de deur open, enkel om nog steeds geen pakje op de brievenbus te vinden. Óp de brievenbus, want zo’n pakjes passen natuurlijk niet ín die very cute maar niettemin very small Amerikaanse brievenbussen. Straks als ik terugkom, dacht ik vol goede moed.

Gisterenavond, net voor ze gretig begon te snurken en ik dus de slaap niet kon vatten, had Tessa immers nog voorspeld: “ik heb het gevoel dat er morgen een pakje gaat zijn.” En dan mag u daar gerust het uwe van denken –dat doe ik normaal gezien ook– Tessa’s voorspellingen zijn hier in Seattle al allemaal uit gekomen. Ze heeft er nog maar twee gedaan (die van dat pakje inbegrepen), daar kan het ook aan liggen, maar toch, toen ze dinsdagochtend naar het werk vertrok, had ze voorspeld dat ik die dag iets over mijn fototoestel zou horen, en voorwaar, later die dag kwam inderdaad het verlossende telefoontje.

Maar helaas, ook toen ik van het lopen terugkwam, lag er geen pakje.

Noch toen ik met Henri inkopen ging doen, noch toen we van die inkopen terugkeerden, was er een pakje te bespeuren.

Kirby (u mag zijn naam gerust weten, ik heb tenslotte zijn adres –dat eventjes het onze is– op het internet gezet) had ons gisteren verteld dat hij een sleutel van zijn garagepoort had laten bijmaken, en dat we dus vanaf vandaag ook zijn fietsen konden gebruiken (we worden hier nogal in de watten gelegd). Toen we van de boodschappen en de lunch terug thuis kwamen was Henri niet meer te houden. “Op voorwaarde dat we daarna koffie gaan kopen”, was mijn flauwe tegenvoorstel, want dat doet hij maar al te graag.

Edoch!

Laat ik even een pause dramatique inlassen.

Wat stond er ons óp de brievenbus op te wachten, toen we van ons fietstochtje terugkeerden? Een pakje! Voor Henri. (Blijdschap en droefnis tegelijk.)

Edoch!

Wat stak er ín de kleine brievenbus? Een pakje! Voor mij! (Blijdschap alom.)

we're in Seattle, baby we're in Seattle, baby

Mijn Grote Dank en Erkenning gaat dan ook naar Els P. uit het verre Gent die gehoor heeft gegeven aan mijn smeekbede. Vanochtend had ik het laatste beetje min of meer deftige Seattle koffie gemalen, maar de Misore van de Mokabon heeft hier toch zijn gelijk nog niet gevonden. Ik heb maar een fractie van de hoeveelheid Amerikaanse koffie nodig om het haar op mijn armen recht te laten staan. Heel erg bedankt, het smaakt fantastisch.

En dank aan oma N. van Henri voor de boeken, zo staat hij op mijn rug te mokeren.

U ziet twee blije mensen in die spiegel. Maar als u het mij vergeeft, ik ga even mijn tweede kop koffie zetten. Ik heb heel wat schade in te halen. (Dankuwel Els!)

Grand Opening

Toen we bij Photo-tronics mijn camera gingen ophalen, waren we eigenlijk vlakbij de Space Needle. Henri wou er maar al te graag heen, maar ik zag het op dat moment niet meteen zitten, omdat we reeds redelijk wat achter de rug hadden, maar dat er ons eigenlijk nog een heleboel meer te wachten stond. “Voor het einde van volgende week gaan we ernaar toe”, beloofde ik hem.

Het protest viel mee, waarschijnlijk (hopelijk) omdat hij weet dat ik van mijn woord ben. Of we dan eens tot aan het water konden gaan? Een straat of twee verder zagen we Lake Union schitteren in de zon, en het lag niet eens ver uit de weg om er langs te gaan. Toen we het water bereikten was de hemel nog rdelijk zwaar bewolkt (zie foto hieronder), maar toen we dat brugje waren over gelopen, brak plots de zon door.

we're in Seattle, baby

Aan de overkant wachtten ons een heleboel mensen, en een grote pancarte maakte ons duidelijk dat het Lake Union Park uitzonderlijk open was vandaag tussen 11.00am-1.00pm. Het eerste deel van een geplande verbouwing (opening in 2010) was afgelopen, en werd door burgemeester en notabelen plechtig ingehuldigd. De brug, waarlangs we zopas het water waren overgestoken, was luttele minuten voordien geopend.

we're in Seattle, baby

Er waren allerlei festiviteiten aan de gang, met free food and drinks, waarvoor de rijen ons echter iets te lang leken om aan te schuiven. Er werd zalm gerookt, er werden boottochten georganiseerd, er was een Bubble Man (zeepbellenblazer), en we mochten overal vrijelijk in en uit.

we're in Seattle, baby we're in Seattle, baby

Zo ook op het stoomschip Virginia V, waar Henri ijverige de rugzak-met-wieletjes mee naartoe rolde. Een beetje verder zagen we overigens het FHCRC liggen, maar Tessa vertoefde dan nog in het UW Hospital voor de rondes.

Maar ik denk dat hij het leuk vond.

we're in Seattle, baby

we're in Seattle, baby

we're in Seattle, baby

we're in Seattle, baby

affectie

“Hoe doet ge dat toch,” vraagt Tessa zich af, “zo gewoon in dat Engels spreken gelijk het Nederlands is? Ik voel mij daar altijd zo onzeker over.” Ze gaat gemakshalve voorbij aan het feit dat ik mij deze eeuw beroepshalve bijna uitsluitend in het Engels heb uitgedrukt (goed voor minstens 75% van mijn wakkere bestaan), dat ik Germaanse heb gestudeerd met als één van mijn hoofdrichtingen Engels, en dat ik waarschijnlijk nog steeds meer Engelse dan Nederlandstalige boeken lees. Niet dat zulks een garantie is voor enige proficiency, maar toch.

“Euh, en uw Engels is niet goed, want…”, daag ik haar uit.

Tessa spreekt deftig Engels, enfin, Amerikaans, want haar tongval past mooi in de contreien waarin wij momenteel vertoeven. “Gij spreekt geen Engels, maar Amerikaans”, zo plaag ik haar dus wel eens. Amerikaans verhoudt zich tegenover Engels zoals Noordnederlands tegenover Vlaams stel ik dan, maar ik kan mij van enige vooringenomenheid niet ontdoen, vermoed ik.

“Mja, nu ge het zegt, ze hebben mij al gezegd dat mijn accent echt niet opvalt”, geeft ze schoorvoetend toe. En na een korte pauze: “wat van u niet kan gezegd worden.”

Grmbl. “Mijn uitspraak is misschien wat aan de Britse kant,” begin ik mijn verdediging, net wanneer Kate Nash Mariella in een parmantig cockney beïndigt:

And she said
Yeah I’m never ever ever ever ever ever
Ever ever ever ever ever ever ever
Yeah I’m never ever ever ever ever ever
Ever ever ever ever ever ever ever
Yeah I’m never ever ever ever ever ever
Ever ever ever ever ever ever ever
Gonna unglue my lips from being together

“Daar zie,” proest Tessa het uit, “met zo een beetje van dat geaffecteerd Engels, zo spreekt gij.” Waardoor de snotneus (Henri, niet Tessa) nu natuurlijk al de ganse avond never ever ever ever ever ever ever in allerlei mogelijke variaties loopt te zingen.

Puh, ik houd van dat Brits Engels. Inclusief intrusive R, BBC/Queen’s English/RP en what have you. En de snotneus vliegt in zijn bed. Dat zal hem leren.

kuddegeest

“Liefje, dat vind ik gewoon óngelooflijk”, begon Tessa. En als ze zo begint, dan volgt er meestal niet veel goeds.

Ze stond diep in de ijskast gebogen, zo’n dikke Amerikaanse kast om u tegen te zeggen, en waarin op één schap gemakkelijk drie gallons melk en vier flessen van 64 fl. oz. cranberry juice kunnen. Haar hoofd kwam er net niet bevroren terug uit, en in haar ene hand hield ze één van die 64 fl. oz. flessen, in het andere had ze een koppel ijsblokken die zo’n ijskast met regelmaat uit haar diepste binnenste spuwt in een vergaarbak. Die vergaarbak moet regelmatig geleegd worden, gezien wij nog niet zo’n grote ijsblokverbruikers zijn, want anders belanden die op de bodem van de diepvries alwaar wij er een paar hadden ontdekt toen we de kast bij onze aankomst in gebruik hebben genomen. Wij hadden er toen nog absoluut geen idee van waar die dingen vandaan kwamen. Blijkbaar is de kast dus ook op de waterleiding aangesloten.

Ik keek haar vragend aan en trachtte het beetje spanning dat in mij opwelde te verbergen. “Ongelooflijk?”, vroeg ik haar, er nog net in slagend mijn stem niet te laten overspringen. Ik werkte schijnbaar achteloos verder aan de computer. Dergelijke strategie werkt in zulke gevallen langs geen kant, zo heb ik al ondervonden, maar een mens blijft zich instrictief vastklampen aan die ene strohalm waarvan hij vermoed dat die hem een overlevingskans biedt. Hoe breekbaar dan ook.

“Ah ja,” klonk het, “ik kan er niet van over dat ge hier de eieren in de koelkast bewaart.”

In België bewaren wij onze eieren netjes in het karton, náást de ijskast. In de Delhaize worden ze immers evenmin in de koeling aangeboden, en ook de verse dioxine-eieren die wij van mijn schoonvader krijgen worden lauw ergens uit de kip gestuwd en verder bij kamertemperatuur bewaard. In Amerika worden de eieren –in verpakkingen van 6, 12 en 18– enkel in de koeling aangeboden.

“Maar het staat op de verpakking,” probeerde ik voorzichtig, “keep refrigerated!”

“Euh, ja, en sinds wanneer houdt dát u tegen?”

Ze had gelijk, dacht ik, en terstond veerde ik van mijn stoel recht –waardoor het nu haar beurt was om een terloopse en ongegronde spanning te verbergen– begaf mij manhaftig naar de ijskast, en haalde er de 14 eieren uit om ze met een net op tijd ingehouden smak op het aanrecht te plaatsen. De koelbloedigheid zelve zette ik mij terug achter de computer, en het snel gemurmelde “het zal wel zijn dat ik mij daar niets van aan trek” kon nog even op de beoogde bewondering rekenen voor ze zich naar boven begaf om Henri naar bed te brengen. Zij leest hem eerst nog een verhaaltje voor, en nadien kom ik nog eens met mijn hand door zijn haren warren, waartijdens hij zich steevast verbeten aan mij vastklampt alsof morgen geen 12 uren maar 12 weken van ons weerzien was verwijderd.

Amper waren ze de trap bestegen, of ik sloop recht, er nauw op lettend dat ik vooral geen lawaai maakte, om voorzichtig de eieren opnieuw in de ijskast te zetten. Misschien hebben ze andere kippen in Amerika, of leggen ze hier eieren op een gans andere en vooruitstrevende manier. Want ze gaan dat er toch niet voor niets op zetten, die keep refrigerated?

een rustige zaterdag

Eindelijk een rustige zaterdag, zo mag u wel zeggen. Op het gemak opgestaan, met groeiende blijdschap de zon aanhoudend zien klimmen en de lucht warmer voelen worden. De voormiddag grotendeels op het terras vooraan doorgebracht, om dan toch maar –lui als we waren– uit eten te gaan. McMenamins Six Arms op Pike Street had –voor 10 USD per persoon (incl. tax en tip)– echte hamburgers (vs McDonaldsnonsens) en complimentary refills voor mijn diet coke. Op de terugweg koffiekoeken, koffie, en bagels voor het avondeten opgepikt, en wat cd’s waaronder de nagelnieuwe Rabo de Nube (Charles Lloyd Quartet) & Brad Mehldau Trio Live.

De rest van de namiddag hebben we dan doorgebracht op het terras achteraan, met voornoemde koeken en koffie, en de 4 pound verse aardbeien die we gisteren in huis hebben gehaald. Zopas is de zon achter de einder gezakt, en heeft Henri zijn nachtzoen gekregen. Als u het mij niet kwalijk neemt, ik ga verder naar mijn cd’s luisteren.

Prettig weekend!

we zitten op (een) schema

Terwijl Henri bezig was met zijn les spelling (het is niet allemáál dictee), heb ik alle lessen waarvan wordt verwacht dat hij ze voor de eindtoetsen nog doorneemt, eens in een melklijst gestoken. Het is van 2006 geleden dat ik die melklijst nog eens had gebruikt, zo ontdekte ik, maar mijn account was nog steeds geldig. En ze hebben een –weliswaar betalende– interface voor de iPhone (dank u, maar neen, dank u).

Het gaat wel degelijk om een ferm aantal lessen. Ik heb het in een publiek toegankelijke lijst gesmeten, dan kan het thuisfront ook meevolgen. SP staat voor spelling; TA voor taal; en WI voor wiskunde, maar dat had u wel al door.

Voor wiskunde verwacht ik weinig of geen problemen, voor de rest eigenlijk ook niet, al is het wel heel erg duidelijk waar zijn voorkeur naar uitgaat (wiskunde). Het grootste probleem, zo heb ik onderhand al ontdekt is niet zijn kennis, maar wel zijn slordigheid. Hij heeft geen enkel probleem om de meest complexe bewerkingen op te lossen, maar hij leest soms (nu ja, eerder zelden, maar toch, het valt voor) gewoon de opdracht niet goed. Als er staat optellen, durft hij bijvoorbeeld wel eens de getallen van elkaar af te trekken, maar ik ben vastberaden aan dat euvel te verhelpen. Het gegeven komt mij immers maar al te bekend voor.

pakje!

we're in Seattle, baby“Een pakje! Een pakje!”, schreeuwde Henri helemaal geëxciteerd toen hij met zijn moeder terug binnenkwam.

Ze hadden de vuilnis weggedragen (terwijl ik aan het koken was geslagen –zie volgende post), en ik had geopperd dat het misschien het geschikte moment was om ook eens de brievenbus te lichten. We delen de bus met onze gastheer, die een paar huizen verder in zijn galerij is ingetrokken –tenminste voor de weinige dagen dat hij in Seattle verblijft. Het eerste semester van 2008 moest hij nogal veel reizen, en daarom had hij beslist dat hij maar beter zijn woning kon onderverhuren. Huisvesting is niet goedkoop, in de USA.

Het pakje bevatte helaas geen koffie –ik heb de hoop nog niet opgegegeven– maar de Donald Duck die Henri normaal gezien wekelijks van mij krijgt toegeschoven (ik breng die mee wanneer ik van de persconferentie van het Gentse stadsbestuur terug huiswaarts keer). Én het pakje bevatte ook de derde omnibus van Lemony Snicket. De tweede had hij ondertussen al een tweede keer uitgelezen in de tijd dat we hier verblijven, net zoals het eerste boek van Artemis Fowl.

Vandaag was hij ten einde raad zelf in zijn voorleesboek begonnen. “Maar niet verder dan tot waar mama al voorgelezen heeft, want anders is dat niet leuk meer voor haar”, had hij vol medeleven verteld toen ik hem vanochtend met het boek in bed betrapte –net van mijn looptocht teruggekomen.

Nu kan hij weer even voort. Een dag of twee toch, als ik hem wat extra moeilijke oefeningen wiskunde geef.

pianissimo

We hebben Henri zijn trompet niet naar Seattle meegebracht. Zijn mondstuk wel, maar dat staat hier enkel op mijn bureau mooi te wezen –hij heeft er nog geen enkele keer op ‘gespeeld’. We hebben hier in onze living wél een –naar mijn oren zelfs gestemde– (buffet)piano staan, en daar is hij maar moeilijk van af te houden.

Het heeft geen half uur geduurd of hij had er al een aantal trompetliedjes op gespeeld, en ook ik vind dat zo’n klavier een bijna onweerstaanbare aantrekkingskracht uitoefent. Vijfentwintig jaar geleden hadden wij thuis ook een buffetpiano staan, die daar grotendeels stond als kaarsenhouder, maar waar ik mij toch duchtig op heb uitgeleefd. Ik had er een Wim Mertensachtige compositie voor geschreven, en die noten hakkelen me blijkbaar toch nog een beetje op acceptabele manier uit de hand –één hand weliswaar, want vraag mij a.u.b. niet om ook mijn linkerhand te gebruiken. Of om noten te lezen.

Twee keer had ik dat stukje gespeeld, denk ik, en ondertussen heeft Henri zich het al helemaal eigen gemaakt. Vandaag speelde ik Enola Gay, en hij was helemaal nieuwsgierig. Ik heb hem een strofe voorgespeld en ook daar is hij al grotendeels mee weg. In ruil leerde hij mij Go Down Moses (Let My People Go) spelen, en een tweede melodie waarvan we echter beiden de titel niet kennen.

Hij wou graag piano bijleren, had hij ons eind vorig jaar al laten weten. We hebben evenwel steeds die boot afgehouden, omdat we niet dachten dat hij voldoende tijd zou hebben om twee instrumenten aan te pakken (dát, en zo’n piano kost hopen geld). Maar als ik hem hier zo bezig hoor, moeten we onze mening misschien maar herzien.