gecommunieerd

En daarmee heeft Henri vandaag zijn Eerste Communie gedaan. Of liever: niet gedaan. We hadden hem daarin zelf de keuze gelaten –hij is ten andere ook niet gedoopt, maar als hij dat zelf zou willen, is dat voor ons vanzelfsprekend geen enkel probleem (zolang hij die keuze bewust maakt).

Even had het ernaar uit gezien dat er nog een aantal andere kinderen van zijn klas evenmin ten communie zouden gaan, en er was al min of meer sprake geweest van een alternatieve gedeelte tijdens de viering waarbij het er voor niet-communianten allemaal minder christelijk gethematiseerd zou aan toegaan. Eerst was Henri daarvoor gewonnen, maar achteraf wou hij liever toch in het geheel niet aan de viering deelnemen. Hij is vanochtend wel naar in de kerk gaan kijken –kwestie van solidair te zijn met zijn vriendjes– en al gauw bleek dat van een alternatieve versie geen sprake meer was. Iedereen deed gewoon mee, en de enige jongen die eigenlijk ook niet meer wou meedoen, moest toch nog de geloofsbelijdenissen afleggen, maar kreeg enkel tijdens de communie geen hostie. Hm. Liever wel een hostie en geen aktes van geloof, zou ik zeggen.

Enfin, Henri was precies de enige niet-communiant, op de eerder allochtone klasgenoten –van een andere religieuze strekking– na (Chinees, Pools, Indisch, Turks, … –jawel, dat zijn nationaliteiten en geen religies) die helemaal niet zijn komen opdagen (wat geen verwijt inhoudt). Het zit allemaal duidelijk nog sterk in de Vlaamsche Klei vervat. (Hij gaat dan ook naar een Katholieke School.)

geen oog (maar twee handen)

Vannacht heb ik geen oog toegedaan.

de bokserDan mag ik mezelf gisteren nog wel geruststellen door te schrijven dat Henri zich slechts ‘lichtjes’ heeft verbrand, ik kan de keren op mijn (beide) handen niet tellen dat ik mijzelf vannacht heb moeten tegenhouden om naar boven te spurten, de windsels van zijn handen te halen en te kijken hoe het ermee gesteld is. ‘Lichtjes’ slaat in dit geval toch wel op brandwonden van de eerste (rood) en tweede graad (blaasjes).

Zo’n kind is toch nog een pak meer dan zomaar een deel van uzelf. Terwijl ik normaal gezien bekend sta als de man met de kalmte die het afbranden van huizen verhindert (dat leg ik nog wel eens uit), durf ik toe te geven dat de paniek mij wild om het hart slaat wanneer ik een potentiële ramp rond mijn eigen vlees en bloed zie ontwikkelen. De ‘cool’ die mijzelf zo eigen is (was?) mag ik dan wel met veel genoegen in de zoon gespiegeld zien, de angst en de pijn slaan mij (in dit geval) genadeloos tegen de vlakte.

Hij heeft een hoge pijngrens. Hoewel ik hem gisteren even heb weten wenen, ging het vooral om de schrik, terwijl hij slechts ogenblikken later moedig bibberend met beide onderarmen onder de ijskoude kraan zijn foeterende vader geruststelde. Pas toen hij op de terugweg spontaan en zonder aanleiding weer begon te huilen, kregen we een indicatie van hoeveel pijn de jongen wel moest hebben.

Vandaag blijft hij thuis. En als ik het durfde, hield ik hem altijd thuis, weg van de grote boze wereld. Maar dan zou ik waarschijnlijk pas goed verkeerd bezig zijn.

dingesdag

Vandaag was het Erfgoeddag, waarin:

  • Tiva (Oudburg) een OK resto blijkt, met weinig vers (zoals: ter plekke ende ter stond gemaakt) eten (niet dat het eten niet lekker of gezond zou zijn), maar des te gezellig en sympathiek
  • ik de mens van Popville vervloek omwille van zijn aanbod Engelschtalige stripdinges en de erm ‘openheid’ van de winkel op zondag
  • wij van bij Popville (o.a.) de zeefdruk van Boerke hebben meegbracht (nummer 23 dankuwel)
  • het Huis van Alijn bevestigd werd als meer aangename plek (of op zijn minst meest aangename museum) van Gent; waarbij ik Sylvie D’haene heb gezien, en zij mij ook, maar zij niet wist wie ik was hoewel ze mij wel kende; waarbij Henri zijn hand (lichtelijk) heeft verbrand edoch er nog het beste van heeft gemaakt ook dank zij de bezorgdheid van het Huis
  • Els en Maarten toch wel weer twee sympathieke en zeer goede vrienden zijn gebleken
  • ik de moeite niet meer doe om u uit te nodigen voor het concert bij Opatuur vanavond, maar u met weinig twijfel binnen enigte uren de huid alweer zal volschelden voor uw afwezigheid aldaar

waar was ik…

Lang geleden denk ik, dat ik nog eens een stokske had gekregen. Van Michel, deze keer. Ik geef het niet door; wie het hebben wil, etc.

Waar was ik…

…één jaar geleden?

train home2005: Henri is vijf-en-een-half.

Rond deze tijd vorig jaar zat ik op het time festival denk ik. Allemaal gratis en allemaal goede muziek en allemaal veel beter weer ook dan vandejaar. Careerwise was ik dolenthousiast nog maar een maand of twee bij mijn huidge werknemer bezig, en als ik mij niet vergis was ik net verhuisd van het achtste naar het negende verdiep (en nu zit ik terug op het achtste).

Flickr had ik ook al een poosje ontdekt, maar ik was er nog niet te wreed zot mee bezig, tot ik een upgrade naar een pro account van Steven kreeg (ergens in juni). Al was ik wel nog steeds wreed zot bezig met fotografie, en was ik aan ’t dromen van mega-super-lenzen zoals de 70-200, en dat ik mij die toch nooit meer zou kunnen permitteren. Laat staan dat ik eraan dacht op Blue Note of Middelheim te kunnen fotograferen.

Voertuigsgewijs verplaats ik mij met een Lancia Ypsilon, en een Triumph Daytona 955i, het openbaar vervoer en te voet. De fotografie geschiedt digitaal (Nikon D70), en analoog (Leica M6 TTL).

…vijf jaar geleden

2001: Henri was anderhalf jaar oud. We woonden ondertussen al zo’n drie jaar in de Albertlaan.

henri henri henri henri

Toen was ik thuis, in de naweëen van mijn zelfstandigheid, nog net niet begonnen als webmaster bij een grote lobbygroep voor ijzer en staal. Ik ben daar toen begonnen in oktober van dat jaar (na de nieuwe ondergang van de VS), hoewel ik ergens in juni/juli mijn contract reeds op zak had. Ik had net een succesvolle loopbaan als zelfstandige achter de rug, met zeer geschikte en een aantal minder geschikte ervaringen, waarin ik heb geleerd dat eigenlijk niemand te vertrouwen is als het op zaken aankomt. Dat, én de (tijdig zien aankomen) barst in de internetbubble, heeft mij de rug naar gans dat pseudo-hyper-internet-groepsgevoel doen keren. Ik ben er totaal zonder kleerscheuren (wel integendeel) uit weggeraakt, en heb geen moment spijt van die ‘carrière’ noch van het feit dat ik die wereld vaarwel heb gezegd. Hype en al dat.

De mobiliteit wordt gegarandeerd dank zij een Alfa 156 1.8 en een Volkswagen Polo 1.0. De fotografie gebeurt analoog (Nikon F301) en digitaal (Fujifilm 1.1 Megapixel)

…tien jaar geleden

1996: Van Henri was nog geen sprake. Ik woonde samen met Tessa in de Tarbotstraat. Zij studeerde nog, en dat was absoluut geen sinecure. We hadden toen een gebuur, genre wiet-rokende rasta, die niks beters te doen had dan ganse dagen ons naar boembassende muziek te laten luisteren. Om helemaal eerlijk te zijn, we zijn daar net op tijd weggeraakt, want ik vrees dat de wereld anders wel eens een rasta armer had kunnen zijn. Geen Henri dus, maar wel een kat (een Kartuizer), met een tweede op komst (een Abessijn). Ik werkte toen reeds een paar jaar bij Griffo, samen met meneer Vuijlsteke, voor de meneer die hier nu om de hoek woont, directeur is van boek.be en deze maand gastblogger is bij Het Project.

In die periode heb ik ook Bart leren kennen, en Patrick, en een eerder louche figuur bij VEM, die mij richting zelfstandigenstatuut heeft geduwd, om zowat de helft van mijn financiële verdiensten op te strijken. Ge hoort mij niet klagen, ik heb er veel mee geleerd, en een paar fantastische dingen door meegemaakt. Zoals: naar Jerez met een Volvo V70 om er gedurende een week live de Volvo Open –een golftoernooi– voor hun website te verslaan. Leute in ’t kwadraat.

We bewegen ons voort met de fiets, en een Renault R5 Campus. De fotografie gebeurt analoog (Nikon F301).

[Hopen verhalen heb ik nog te vertellen over de periode 1994-2001. Dat volgt misschien nog wel.]

doetjes

’t Zijn zo’n doetjes, daar op ’t stadhuis. Zowat elke schepen heeft een allusie gemaakt op de aanwezigheid van Henri. “Welkom op deze persconferentie, die vandaag ook toegankelijk is voor de -16jarigen”, begon Hilde Ballegeer, voorlichtingsambtenaar, breed grijnzend naar Henri.

En de jongen zat ocharme de ganse tijd Sudoku’s op te lossen, en heeft slechts twee-drie keer een geeuw moeten onderdrukken –wat hem een boze maar geamuseerde blik van zijn vader opleverde.

Een interessante persconferentie bovendien. Hou Het Project maar in de gaten. (Er komt straks nog wat op dat pas morgen of maandag in de gazet zal staan.)

[Update] Werkloosheid daalt in Gent

weekendvullend

Eivol was het woord, geloof ik. Zaterdag heb ik mij achtereenvolgens laten meetronen naar: Bloch voor ontbijt (spiegelei, pistolet met kaas en lait russe), de Fnac (een spel voor de paashaas, die het op zijn beurt keurig aan Henri zal afleveren), American Outfitters (waar ze niet langer kleren voor de mannenbevolking verkopen), Bellerose (alwaar men wel klederen voor de mannen heeft, en waar ik mij ‘baneengij’ niet te jong kleed voor mijn leeftijd), de Vooruit (voor een aperitief: nacho’s), Soup+ (in de Lammerstraat, waar de bediening nog steeds weinig vriendelijk is), Deus (waar ik met een drankje op de pakjes mocht passen terwijl Tessa en Henri zich in H&M uitleefden), de Rambler (voor het eerste terras van het nieuwe seizoen), de Limerick (voor elk toch nog een nieuw boek), Vitamientje (voor groenten en fruit), Grimod (de goedkoopste hesp –superano– die meteen ook de beste is), Bernard (voor champagne om Tessa haar prijs te vieren –ik zie het haar graag drinken), Maria Hendrikaplein (een ijsje voor Henri). En dat was zaterdag.

Vandaag, zondag, hebben we getekend voor een lui ontbijt; lunch bij Leontine; koffie, pannenkoek en ijs in de Gwenola; een stijlbrekend bovenstuk voor Tessa van bij Mayouty; en vervolgens zijn we maar naar huis afgezakt om naar Harry Potter en de Gevangene van Azkaban te kijken (iets meer dan 6 EUR in de Fnac, gisteren). Een troostprijs voor Henri (waar hij best tevreden mee was), omdat we eigenlijk naar Ice Age 2 gingen kijken (te laat opgestaan, helaas). En straks gaan we nog naar Opatuur voor Frank Vaganee (sax), Ron Van Rossum (piano), en Jos Machtel (contrabas). Een nieuwe werkweek biedt zich (helaas) aan.

le nouveau chef

Henri mist een beetje hardship. Of in de volksmond: hij durft nog wel eens trunten. Hij is dan ook enig kind en wordt aldus, indien niet door zijn moeder ouders, toch op zijn minst door zijn grootouders zwaar vertroeteld. Om nu meteen te zeggen dat hij zelfstandigheid mist, is een beetje overdreven naar de andere kant; hij is tenslotte maar zesenhalf. Maar goed, recent waren we overeen gekomen hem toch maar wat meer zelfstandigheid bij te brengen. Gisteren had ik met hem afgesproken dat hij vanavond het eten dan maar zelf mocht maken.

Spaghetti.

Het is niet dat hij het niet kan, zo bleek. Hij had mij ondertussen genoeg geobserveerd om meteen te weten welke kasserollen hij nodig had (die voor het kookvocht, die voor de saus), en waar ze op het fornuis dienden te worden geplaatst. Hij heeft de look zelf geplet, en de ajuinen zelf geschild. Daarna heb ik voor hem het water op de kookplaat geplaatst (het leek me niet verantwoord hem dat zelf te laten doen), maar hij heeft het vuur geregeld, en de ingrediënten niet alleen versneden, maar ook zelf in de potten gedaan –inclusief de kruiden.

Het was heerlijk. De saus was perfect, en dat heb ik hem ook verteld.

“Maar papa, je mag niet zeuren”, verweet hij mij. (Waarmee hij bedoelde dat ik overdreef, terwijl dat echt niet het geval was.)

Zelf was hij precies ook tevreden met zijn kookkunsten, want ik zie hem niet alleen niet vaak zoveel eten, maar ook niet met zoveel zin. En het is, denk ik, de eerste keer dat ik hem zijn bord heb weten aflikken.

Deze zomer, zo moedigde ik hem aan, maak je niet alleen de saus zelf, maar ook de pasta. Met bloem en eieren, en de deegrol. En hoewel hij mij vertwijfeld aankeek, weet ik zeker dat hij mij ook daarin zal voorbij steken. En weet u wat? Dat stemt mij verschrikkelijk blij.

ziek

Henri is ziek. Zelf ben ik voorlopig nog niet ten prooi gevallen aan de virale of bacteriële epidemieën die hier op het werk de ronde doen. Negen man –jawel, dit keer in de geslachtelijke betekenis van het woord, de vrouwen blijken veel resistenter– hebben de strijd reeds opgegeven, hier ten arbeid, en het is niet geheel onmogelijk dat het aantal vandaag nog wordt vergroot. (Hopelijk raakt Fabien zijn bed niet uit. Genezing sluit ik uit.)

Maar Henri is dus ziek. Gisteren overdag werden temperaturen van net geen 40 graden opgetekend, en ’s avonds werd hij –in een deken gewikkeld– naast mij op de zetel gelegd alwaar uit de fleece een zwak “pas op, papa, een granaat” te horen viel, een halve seconde voor het ding in mijn gezicht ontplofte (Call of Duty 2).

Toen ik net in de keuken het eten verder afwerkte, slaakte hij een luide schreeuw gevolgd door wat mij omschreven werd als een “waterstraal maar dan met kots”, waarvan het fleece deken, de zetel, en een aanzienlijk deel van de woonkamer slachtoffer werden. Maar daarmee was het ergste gelukkig achter de rug. Met bibberende hand heeft hij nadien nog een glas water en een groot stuk broodpudding tot zich genomen, om uitgeput in slaap te vallen. (En twee-drie keer tot bij ons bed te komen ’s nachts.)

Vanochtend was hij opnieuw zijn vrolijke zelf, maar toen ik hem daarnet aan de telefoon hoorde, klonk hij opnieuw wat zwakker. Maar misschien was dat vooral omdat ik hem suggereerde toch nog maar even te wachten met televisie kijken.

tand twee

Tand twee mag er binnenkort aan geloven. Henri zit de ganse tijd met zijn tong of vinger de tweede losstaande tand te beroeren, en hij kan hem onderhand net geen 90 graden in beide richtingen verduwen. Wij hopen een beetje dat hij hem thuis gaat loskrijgen, want de vorige is hij op school kwijtgespeeld toen hij hem aan al zijn vriendjes wilde tonen.

Spannend, toch? Ik denk dat ik me nog het gevoel herinner van zo’n tand die je heen en weer kon laten wiebelen, tot je eindelijk toch voorbij die 90 graden geraakt, waarna hij losliet. Ik weet begod niet meer hoe oud ik was, en of ik mijn eerste communie met slechts een halve mondvol heb meegemaakt. Maar dat gevoel herinner ik me alsof het gisteren was.

deductie

“Papa, hoe hoe hoog is ons huis?”

– Erm, geen idee jongen. Mama onthoudt die dingen beter. Een meter of twintig?

Hij kijkt mij peinzend aan. “Twintig meter,” herhaalt hij, “dat is dan twintig keer honderd centimeter?”

Euh. Ik moest verdomme nadenken voor ik bevestigend kon antwoorden (ik was de post aan het doornemen). Hij had mij volledig verrast. Goed, ik heb zaterdag wel (rap) het verband tussen liter en milli-, centi- en deciliter uitgelegd, maar over lengtematen hebben we het nog niet gehad. Hij had het verband meteen gezien. (“Nee papa,” antwoordde hij verveeld, “we hebben dat niet op school geleerd. Dat is toch gewoon zoals die liters.”)

Ik weet het, ik overdrijf (en ik val er u niet meer mee lastig –denk ik). Maar ik kan er niet van over hoe zo’n kind al die informatie assimileert en vanzelf verbanden gaat leggen. (Er zijn genoeg thesissen over geschreven en studies over gemaakt, maar het is dan ook enorm fascinerende materie.)