gelukkige verjaardag

Dubbel feest vandaag –zoals elk jaar overigens: de verjaardag van Tessa én Henri. Weinig tijd, veel stress, veel geregel, maar een hoop sympathieke mensen op bezoek.

’s Middags gaan eten in de Progrès, daarna terug naar huis voor de taarten van Françoise en de koffie van de mokabon. Het thema was vliegtuigen, en het antwoord op de prijsvraag “HB 8 Airlines“. Prijsvraag, welke prijsvraag, ik weet van geen prijsvraag?! Troost u, ik ook niet, maar “HB 8 Airlines” is wel het antwoord erop.

Drie sfeerfoto’s, en dan laat ik u, want ik moet naar Tuur.

dubbel feest dubbel feest dubbel feest

Gelukkige verjaardag, lieve schatten.

Unimatrix One

“Hij kan niet denken,” kijkt Henri ons beteuterd aan. “Ik doe www punt donaldduck punt be,” zegt Henri, terwijl hij zijn laptop net niet omkeert, “maar hij doet niks.”

Tessa had Henri’s laptop naar Brussel meegenomen om er haar presentatie te geven. Toen hij al drie dagen niet uit de computertas was gekomen vond zoonlief het welletjes. “Wanneer mag ik nog eens op internet?”

“Doe maar jongen,” zei ik hem toe.

De computer kwam de tas uit, Henri tikte een poos, en verdween vervolgens onder de bureautafel. “De stekker van de voeding zat nog niet in het stopcontact,” zei onze technicus die opnieuw op het toetsenbord tokkelde.

“Hij kan niet denken”, volgde er een tijdje later. Want hoewel Tessa’s Macbook draadloos te gebruiken is, ligt de Dell nog aan een ethernetkabel gekluisterd.

Een Stark Trek fan in wording?

Zie ook: The Borg, Connectionism en Neural network

herfst

“W of B”, vroeg ik vanochtend toen we opstonden. Twee paar ogen keken vragend terug. “Het zal waarschijnlijk weer heel mooi zijn om rond de Blaarmeersen te lopen, met al die mist’, legde ik uit. “En als we er lang genoeg over doen, zien we hem waarschijnlijk geleidelijk wegtrekken.”

Het eerste rondje, waartijdens Tessa en Henri respectievelijk meeliepen en -fietsten, volstond niet natuurlijk, maar een tweede wel, en tegen de tijd dat ik dat had afgelegd voelde ik me zo goed, dat ik maar aan een derde ben begonnen. De juffrouw met het vuurrode herfsthaar en het van inspanning gelijkgekleurde gezicht, die mij wel drie of vier keer in tegengestelde richting is gepasseerd, glimlachte bij onze laatste ontmoeting voorwaar even breed als ik zelf. (Al wist ze toen niet dat het onze laatste ontmoeting was, dus daaraan kan het niet gelegen hebben –ben ik u even voor.)

De zon die door de takken verstrooid op het looppad werd geworpen, het zeldzame groen dat al vlug in bruin en rood en allerlei tinten daartussen overgaat, de kilte die niet koud is, de mist die voor de warmte plaats maakt, en de rijp die van het schaarse bladerdak in dikke trage droppen op de paddestoelen valt. Het is herfst, een echt seizoen, en ik heb er veertien kilometer van genoten.

vier komma vijfendertig

“Papaaa!”, klinkt het dwingend vanuit de belendende slaapkamer. Henri kijkt naar Karrewiet. Zoals Tessa vaak zegt, zijn Grote Venster op de wereld, zijn dagelijkse toetssteen aan de actualiteit.

“Papaaa! Vijf! Vier! Komma! Vijfendertig! Gemiddeld!” Helemaal verontwaardigd komt het er uit. Een beetje gespeeld, maar toch, zo toch een klein beetje gemeend, u kent dat wel.

“Wat is er jongen?”, verzoek ik hem tot rust, half verwachtend dat hij één of ander gemiddelde van een reeks getallen heeft geleerd.

“Papa!”, hij zet nu zijn meest serieuze gezicht op.

“Papa. Weet jij dat de kinderen tussen vijf en elf, gemiddeld”, en hij benadrukt dat toch even, om te suggereren dat er zijn die méér hebben, “dat die gemiddeld, vier komma vijfendertig euro per week krijgen?”

“Per week!”, voegt hij er nog met grote ogen aan toe.

“En hoeveel krijg jij dan?”, vraag ik onschuldiggewijs.

“Vijf euro. Per maand”, zegt hij snel.

“Van iedereen”, volgt er zo snel als tellen achter. “Vijftien euro per maand dus.” Want ook van de grootouders krijgt hij telkens vijf euro.

“En hoeveel zou dat dan zijn per week?”

Hij haalt zijn schouders op. “Dat zit niet in de tafel van vier, vijftien, maar als het zestien zou zijn, dan kreeg ik vier euro per week”, het komt er maar stilletjes uit, dat laatste.

“Ghôôôh”, brengt hij nog uit, waarop hij stilletjes monkelend naar de rest van Karrewiet gaat kijken.

langharig tuig

Henri is zijn lang haar beu. Tessa vindt dat hij best eens naar de kapper mag. Het zit in zijn ogen, zo zegt hij, onderwijl omslachtig met beide handen zijn lokken als gordijnen openschuivend. Het zit in zijn ogen, zo zegt zij, met veel misbaar zijn haar opnieuw in model brengend.

We zullen dan maar eens naar de kapper gaan, zeker?

henri henri henri

henri

(Canon EOS 40D, auto ISO, EF 16-35mm f/2.8 L II USM)