spinnenbeet

Henri heeft een paar hoopjes bobbels op zijn lijf. Een normaal mens kijkt daar over, maar met een dokter in huis dient al gauw molluscum contagiosum te worden uitgesloten (het lijkt er niet op), en wordt een huidarts opgebeld.

Vanochtend ging hij met opa –bij wie hij twee nachten gaat logeren, zodat de dokter zieken kan genezen en de fotograaf zich aan de frontstage van BNRF in het stof kan wentelen– naar de specialist. “Dat zijn typische spinnenbeten, meneer. ’t Is door de koude dat er nu weer meer spinnen zijn.”

Een gedachte die de arachnofoob in mij niet meteen tot de gezelliger wist te rekenen. Vanzelfsprekend vind ik nu ook heelder groepen van die dingen op mijn lijf, en weet ik niet beter of ganse spinnenlegioenen gebruiken mijn lichaam bij nacht om er hun driloefeningen op te houden.

Voor wanneer is die hittegolf nu weer?

boekenwurm

boekenwurm

(Yashica-Mat, 80mm f/3.5, Fujicolor Pro 400H, 400ISO)

De laatste in de serie (ééntwee).

Als hij maar een boek heeft –in dit geval “Zo moet het gaan als er iemand is” van Paul de Moor (waarvoor de schrijver onlangs de provinciale cultuurprijs voor kinder- en jeugdlteratuur mocht ontvangen).

Vandaag gingen we een volgend boek in de reeks halen in de Limerick. “Meneer de schrijver,” werd er aan de kassa geroepen naar een man die heel onopvallend tussen de boeken stond te neuzen, “iemand koopt uw boek.” Waardoor wij dus met een exemplaar-met-opdracht huiswaarts konden keren.

Dit eigenlijk maar ter inleiding om te zeggen dat we vandaag opnieuw langs het Maria Hendrikaplein zijn gepasseerd; dat het er hard waaide en de fontein haar water alle richtingen uitstortte; dat Henri niets beters had gevonden dan zich door dat water te laten natsproeien; dat ik mijn fototoestel meehad en dus opnieuw foto’s heb genomen; en dat het altijd spannend is, analoog fotograferen, want dat ik nooit zeker ben of de foto’s wel deftig zullen gelukt zijn. (’t Zal voor binnen een week of twee zijn.)

weet ge nog wat de vraag was?

“Papa, wat is eigenlijk een single”, vroeg Henri daarnet aan tafel.

“Dank u, jongen,” antwoordde ik in gedachten, “want ik had nog niks om op mijn weblog te zetten vandaag.” En dan luidop: “wel, een single, dat komt van het Engels, en dat betekent ‘alleen’ of ‘enkel’. Vroeger, …”

“Jaha!” onderbrak Tessa mij met gespeelde bibberstem, “vroeger hé, in onzen jongen tijd hé…”

“…vroeger dus, dan hadden we platen…”

“Ge bedoelt een cd dus, papa”, probeerde Henri.

“Neenee, een plaat. Iets groter dan uw bord, geen cd maar een plaat. En dat was een L.P. En weet ge wat dat wil zeggen?”

“El-pee? Nee papa.”

“Dat is weeral Engels, en dat staat voor Long Playing ofte ‘lang spelen’. Vandaar de langspeelplaat. Dat hebt ge toch al gehoord?”

“Nee papa.”

Ik zucht even. “Een L.P. –of langspeelplaat– is gemaakt uit vinyl, en daar zitten groeven in, en dat speelt ge af op een platenspeler of pick up. Kent ge dat, een pick up? Dat komt ook uit het Engels, en dat wil zeggen opnemen. In die L.P. zaten namelijk groeven, en daarop stond de muziek en dan was er een kopelement met een naald dat in die groeven bewoog, en door de vibraties het geluid opnam. Vandaar dus die pick up.” En hier pauzeerde ik even voor het dramatisch effect.

“Weet ge nog wat de vraag was?”, zag Tessa haar kans schoon.

“Uh ja,” trok ik mijzelf uit mijn betoog, “hij wou weten wat een single is. Op zo’n LP staan dus veel liedjes, gelijk op een cd, maar dan wel over twee helften verdeeld, en ge moest uw plaat dan omkeren. Ewel, een single is dan één van die liedjes dat ze alleen op zo’n kleine versie van zo’n plaat zetten, en dat veel op de radio wordt gespeeld.”

“Ah, gelijk die single van Thor die ik boven op cd heb?”, vroeg hij.

“Erm, juist ja, gelijk die single van Thor ja. Op cd.”

Zucht. Ik mis dat eigenlijk wel, die L.P.’s.

ontbijkoeken

“Papa, wilde gij dat hier alstublieft naar beneden meedragen?”

Heel even keek ik hem gefronst aan, maar al gauw daagde het. Het is vaderdag vandaag, en hij heeft zijn verrassingen boven op zijn kamer weggestoken. Dat en zijn jommekes naar beneden dragen, zou van het goede een beetje teveel geweest zijn. Eigenlijk had hij heel erg graag ontbijtkoeken gehaald, maar dat zag ik niet echt zitten.

“Kind krijgt steeds minder vrijheid”, las in woensdag in DM (enfin, donderdag, want de krant van woensdag zat pas donderdag in de bus). Waar de speelactiradius –de veilige zonen waarin ouders hun kinderen laten spelen– van een achtjarige in 1970 nog een straal van 840 meter had, is die in 2007 voor 79 procent van de ouders gekrompen tot 20 meter.

En dat klopt. Geen haar op mijn hoofd dat eraan zou denken Henri dezelfde vrijheid te geven die ik had, tijdens mijn preteen jaren. Wij gingen met de fiets de ganse buurt door, de straat uit, de velden in. Nu mag hij ook doen wat hij wil, maar ik moet hem kunnen zien, of weten dat hij bij iemand is die ik vertrouw. “L’enfer c’est les autres“, ruk ik hier maar even uit de context.

Een papieren, zelfgemaakte puppet on a string, twee tekeningen, een kaartje, een brief die hij eerst heeft voorgelezen, en een heleboel knuffels. Geen ontbijtkoek die daar tegenop kan.

diploma 1 – 2 – 3

“Papa,” zo zegt hij aan de telefoon, “ge zit toch neer hé?”

Zijn tongval is nog Gentser. En hij klinkt veel volgroeider ook, door die telefoon, van zo veraf. Hij herpakt zich even.

“Gisteren heb ik u toch al gebeld om u iets te vertellen?”

Want ook gisteren diende ik neer te zitten. En stevig, want anders zou ik wel eens met stoel en al achterover kunnen vallen, had hij toen gezegd.

Henri is goed in wiskunde. Dit schooljaar stonden o.a. de tafels van vermenigvuldiging op het programma, en gedurende het schooljaar kunnen de leerlingen trachten een diploma af te leggen. Diploma 1 heeft hij al een tijd. Daarvoor moest hij uit de tafels van 1 – 5, vijftig sommen uitreken in maximaal 180 seconden (“dat zijn drie minuten, papa”), en moeten ze alle sommen juist hebben.

Gisteren haalde hij DIPLOMA 2 (tafels van 6 – 10). Hij was de eerste van zijn klas om dat diploma te halen.

“Dat is schitterend jongen, en zijn er nog veel klasgenootjes die het al gehaald hebben?”, vroeg ik, om zijn resultaten wat te kunnen plaatsen.

“Alleen Robbe.”

“Ik zit goed neer jongen, en stevig, ja.”

“Ewel, papa, ik heb vandaag mijn DIPLOMA 3 gehaald.”

Wat hij daarvoor juist heeft moeten doen, weet ik niet meer –en ik had geen tijd meer om het te vragen (“want, papa, ik weet dat ge het druk hebt op uw werk, dus ik ga u nu laten hé”)– alleen dat het deze keer over de volledige tafels van 1 tot en met 10 liep.

En dan ben ik toch wel een beetje trots, op die zoon van mij.

stadsloop

stadsloopNet zoals vorig jaar heeft Henri meegedaan aan de stadsloop in Gent. En net zoals vorig jaar ben ik ook vandaag langsgegaan om foto’s te nemen voor Het Project. Het ligt me eigenlijk niet zo, die massa-sportmanifestaties fotograferen. Veel te veel mensen, veel te veel beweging, en niet eens tijd om mijn eigen kind te zien lopen. Te veel doelloos geklik-klik-klik.

(Hoe meer ik overigens bezig ben met fotografie, hoe meer ik evolueer naar portret en vooral enscenering. Daar merkt u voorlopig nog niet veel van, maar dat komt, geloof mij.)

Maar goed, ik was een beetje van de kaart omdat ik Henri alweer gemist had, zodat ik geen zin meer had om foto’s te maken van de volwassenen. We zijn nog even blijven hangen in de Vooruit, maar iedereen bleek dermate moe of uitgeput, dat we eigenlijk relatief snel naar huis zijn gegaan. We worden een dagje ouder, geloof ik.

(Het was trouwens tijd voor cocooning, met dit ‘gure’ weer.)

willy

“Dag varken!”, zei ik ten afscheid toen ik naar Opatuur vertrok vanavond.

“Papaaa! ik ben geen varken. Ik ben een wolf!”

“Dag Willy!”

“Grrr…”

henri wolf (i)Willy heeft neuze-neuze gedaan met een varken, gisteren op het schoolfeest. In een onverluchte toneelzaal waarin de temperatuur tot onbehaaglijke saunahitte was geklommen, mocht elke graad van de kleuter- en basisschool een toneeltje opvoeren. Bij de ene al wat langer dan bij de ander, en soms boeiender ook. Niet dat daarop werd gelet; tijdens zo’n evenementen zijn enkel de kinderen zelf van tel.

Het tweede studiejaar deed een stukje uit de musical van K3, de jongens wolfjes, de meisjes biggetjes. Willy stond vooraan. Hij had ’s ochtends zijn pasjes nog een paar keer geoefend, telkens als ik mijn rug naar hem gekeerd had. Ik mocht er nog niks van zien, maar mijn locale fotoboer wel, zo merkte ik aan de grijns op zijn gezicht toen we beiden over mijn nabestelde foto’s stonden gebogen.

Willy stond vooraan. Tot het ene biggetje aan het andere vroeg: “Juffrouw Knorrie, wil je ’t aanmaken met wolf Willy?” En toen daar bevestigend op werd geantwoord, stapte wolf Willy uit de rij om met juffrouw Knorrie neuze-neuze te doen.

“Hé Willy,” plaagde ik hem achteraf, “is dat uw echte vriendinnetje?”

“Papaaa!” bloosde hij, “doe dat toch niet.”

“Kalverliefde op de boerderij dus”, daagde ik hem verder uit.

“Ja-ah,” keek hij me serieus aan, “waar anders?!”