affectie

“Hoe doet ge dat toch,” vraagt Tessa zich af, “zo gewoon in dat Engels spreken gelijk het Nederlands is? Ik voel mij daar altijd zo onzeker over.” Ze gaat gemakshalve voorbij aan het feit dat ik mij deze eeuw beroepshalve bijna uitsluitend in het Engels heb uitgedrukt (goed voor minstens 75% van mijn wakkere bestaan), dat ik Germaanse heb gestudeerd met als één van mijn hoofdrichtingen Engels, en dat ik waarschijnlijk nog steeds meer Engelse dan Nederlandstalige boeken lees. Niet dat zulks een garantie is voor enige proficiency, maar toch.

“Euh, en uw Engels is niet goed, want…”, daag ik haar uit.

Tessa spreekt deftig Engels, enfin, Amerikaans, want haar tongval past mooi in de contreien waarin wij momenteel vertoeven. “Gij spreekt geen Engels, maar Amerikaans”, zo plaag ik haar dus wel eens. Amerikaans verhoudt zich tegenover Engels zoals Noordnederlands tegenover Vlaams stel ik dan, maar ik kan mij van enige vooringenomenheid niet ontdoen, vermoed ik.

“Mja, nu ge het zegt, ze hebben mij al gezegd dat mijn accent echt niet opvalt”, geeft ze schoorvoetend toe. En na een korte pauze: “wat van u niet kan gezegd worden.”

Grmbl. “Mijn uitspraak is misschien wat aan de Britse kant,” begin ik mijn verdediging, net wanneer Kate Nash Mariella in een parmantig cockney beïndigt:

And she said
Yeah I’m never ever ever ever ever ever
Ever ever ever ever ever ever ever
Yeah I’m never ever ever ever ever ever
Ever ever ever ever ever ever ever
Yeah I’m never ever ever ever ever ever
Ever ever ever ever ever ever ever
Gonna unglue my lips from being together

“Daar zie,” proest Tessa het uit, “met zo een beetje van dat geaffecteerd Engels, zo spreekt gij.” Waardoor de snotneus (Henri, niet Tessa) nu natuurlijk al de ganse avond never ever ever ever ever ever ever in allerlei mogelijke variaties loopt te zingen.

Puh, ik houd van dat Brits Engels. Inclusief intrusive R, BBC/Queen’s English/RP en what have you. En de snotneus vliegt in zijn bed. Dat zal hem leren.

we zitten op (een) schema

Terwijl Henri bezig was met zijn les spelling (het is niet allemáál dictee), heb ik alle lessen waarvan wordt verwacht dat hij ze voor de eindtoetsen nog doorneemt, eens in een melklijst gestoken. Het is van 2006 geleden dat ik die melklijst nog eens had gebruikt, zo ontdekte ik, maar mijn account was nog steeds geldig. En ze hebben een –weliswaar betalende– interface voor de iPhone (dank u, maar neen, dank u).

Het gaat wel degelijk om een ferm aantal lessen. Ik heb het in een publiek toegankelijke lijst gesmeten, dan kan het thuisfront ook meevolgen. SP staat voor spelling; TA voor taal; en WI voor wiskunde, maar dat had u wel al door.

Voor wiskunde verwacht ik weinig of geen problemen, voor de rest eigenlijk ook niet, al is het wel heel erg duidelijk waar zijn voorkeur naar uitgaat (wiskunde). Het grootste probleem, zo heb ik onderhand al ontdekt is niet zijn kennis, maar wel zijn slordigheid. Hij heeft geen enkel probleem om de meest complexe bewerkingen op te lossen, maar hij leest soms (nu ja, eerder zelden, maar toch, het valt voor) gewoon de opdracht niet goed. Als er staat optellen, durft hij bijvoorbeeld wel eens de getallen van elkaar af te trekken, maar ik ben vastberaden aan dat euvel te verhelpen. Het gegeven komt mij immers maar al te bekend voor.

pakje!

we're in Seattle, baby“Een pakje! Een pakje!”, schreeuwde Henri helemaal geëxciteerd toen hij met zijn moeder terug binnenkwam.

Ze hadden de vuilnis weggedragen (terwijl ik aan het koken was geslagen –zie volgende post), en ik had geopperd dat het misschien het geschikte moment was om ook eens de brievenbus te lichten. We delen de bus met onze gastheer, die een paar huizen verder in zijn galerij is ingetrokken –tenminste voor de weinige dagen dat hij in Seattle verblijft. Het eerste semester van 2008 moest hij nogal veel reizen, en daarom had hij beslist dat hij maar beter zijn woning kon onderverhuren. Huisvesting is niet goedkoop, in de USA.

Het pakje bevatte helaas geen koffie –ik heb de hoop nog niet opgegegeven– maar de Donald Duck die Henri normaal gezien wekelijks van mij krijgt toegeschoven (ik breng die mee wanneer ik van de persconferentie van het Gentse stadsbestuur terug huiswaarts keer). Én het pakje bevatte ook de derde omnibus van Lemony Snicket. De tweede had hij ondertussen al een tweede keer uitgelezen in de tijd dat we hier verblijven, net zoals het eerste boek van Artemis Fowl.

Vandaag was hij ten einde raad zelf in zijn voorleesboek begonnen. “Maar niet verder dan tot waar mama al voorgelezen heeft, want anders is dat niet leuk meer voor haar”, had hij vol medeleven verteld toen ik hem vanochtend met het boek in bed betrapte –net van mijn looptocht teruggekomen.

Nu kan hij weer even voort. Een dag of twee toch, als ik hem wat extra moeilijke oefeningen wiskunde geef.

op het programma

Voor de lessen WO staat zeker nog het volgende op het programma:

We gaan dat eens zorgvuldig plannen zie. Zou een citypass een optie zijn?

pianissimo

We hebben Henri zijn trompet niet naar Seattle meegebracht. Zijn mondstuk wel, maar dat staat hier enkel op mijn bureau mooi te wezen –hij heeft er nog geen enkele keer op ‘gespeeld’. We hebben hier in onze living wél een –naar mijn oren zelfs gestemde– (buffet)piano staan, en daar is hij maar moeilijk van af te houden.

Het heeft geen half uur geduurd of hij had er al een aantal trompetliedjes op gespeeld, en ook ik vind dat zo’n klavier een bijna onweerstaanbare aantrekkingskracht uitoefent. Vijfentwintig jaar geleden hadden wij thuis ook een buffetpiano staan, die daar grotendeels stond als kaarsenhouder, maar waar ik mij toch duchtig op heb uitgeleefd. Ik had er een Wim Mertensachtige compositie voor geschreven, en die noten hakkelen me blijkbaar toch nog een beetje op acceptabele manier uit de hand –één hand weliswaar, want vraag mij a.u.b. niet om ook mijn linkerhand te gebruiken. Of om noten te lezen.

Twee keer had ik dat stukje gespeeld, denk ik, en ondertussen heeft Henri zich het al helemaal eigen gemaakt. Vandaag speelde ik Enola Gay, en hij was helemaal nieuwsgierig. Ik heb hem een strofe voorgespeld en ook daar is hij al grotendeels mee weg. In ruil leerde hij mij Go Down Moses (Let My People Go) spelen, en een tweede melodie waarvan we echter beiden de titel niet kennen.

Hij wou graag piano bijleren, had hij ons eind vorig jaar al laten weten. We hebben evenwel steeds die boot afgehouden, omdat we niet dachten dat hij voldoende tijd zou hebben om twee instrumenten aan te pakken (dát, en zo’n piano kost hopen geld). Maar als ik hem hier zo bezig hoor, moeten we onze mening misschien maar herzien.

Hij slaapt

Hij slaapt een gat in de dag, Henri. Het is te zeggen, het is niet eens acht uur ’s ochtends, maar hij ligt nog diep verzeild in een wereld waarvan hij zich –eens wakker geworden– niet veel meer zal herinneren. Hij is er detective of een Trekkie of misschien loopt hij gewoon rond op een zonovergoten weide waar plotsklaps ook alle schoolvriendjes met hem komen meespelen. Want hij mist ze erg, die vriendjes. En Nagiko (onze kat). En Urga (de hond van zijn grotouders). En de mensen thuis. Denk ik.

Maar ondertussen is het acht uur, en nog steeds ben ik niet kunnen gaan lopen. Het endorfinegebrek laat stilletjesaan van zich horen, maar mijn gear ligt in de kamer waar hij slaapt. Dat was eerst onze kamer, maar ze bleek alras veel te geheimzinning om aan onderzoekende jongens te kunnen weerstaan.

Hij slaapt. Maar kijk hij roert zich en in de bocht die hij maakt tussen muur en donsdeken en weer terug lijkt het eerst even alsof hij mij aankijkt om zich dan opnieuw gedecideerd in die geheimzinnige wereld te verliezen. Ik denk dat ik er beter eerst nog even een boek bij neem.

(bijna) haiku

’t Is bijkanst poëzie! Ik zit mijn zoon hier les te geven in spelling, en de lesbladen dwingen mij hem volgende zin(nen) te dicteren:

De wind blaast hard.
Mijn vriendje valt
van zijn fiets.

Allez, zo schoon.

Vraag de kinderen daarna om het onderwerp (eenmaal) en de persoonsvorm (tweemaal) te onderstrepen. “De woorden die je langer maakt of waarvan je een stukje langer maakt, schrijf je onderaan nog eens over.”

(Zulks was vervolgens de opdracht.)

Summer in Seattle

24 graden (Celsius jawel), dat was de temperatuur die we hier officieel mochten noteren. In de zomer moet het hier verzengend heet zijn –hoewel Seattle omgeven ligt door meren, en vlakbij de Pacific Ocean, was er geen zuchtje wind te bespeuren.

Tessa had vandaag vrij –voor u gaat steigeren, binnenkort draait ze ook weekendwachten– dus besloten we af te dalen naar downtown. De shopping area bevindt zich tussen 6th en 1st, en strekt zich dan grofweg uit van Pine Street tot Main Street: een dikke kilometer, maar dan maal zes (voor alles tussen 1st en 6th).

I-5

Reken er wel eerst nog de kleine drie kilometer stappen bij, om te komen van waar wij wonen, aan Union & 15th, tot Pike & 1st (Pike Place Market). Leutig wandelen op een zonnige dag als vandaag, minder leuk om (uphill) terug naar huis te trekken, de armen vol zakken groenten, fruit, of ander erm… shopping materiaal.

De Interstate 5 (ofte I-5 –foto hierboven) ligt op ongeveer twee derde van ons huis. Een paar kilometer verder, in dezelfde richting waarnaar u op de foto kijkt, ligt het Fred Hutchinson Cancer Research Center (het FHCRC ofte the Hutch), waar Tessa de namiddagen slijt. De voormiddag brengt ze door in het University of Washington Medical Center, nog wat kilometers verder. Ze begin om 7u30 aan haar rondes, we staan hier rond 6u op.

Rainier Square on 5th Ave Rainier Square on 5th Ave Rainier Square on 5th Ave

We zijn begonnen al die straten af te wandelen –we waren downtown nog nooit zuidelijker gestapt dan Union (wat niet echt dezelfde Union is als die waar wij wonen), maar we hebben het al gauw opgegeven, om snel helemaal af te zakken naar 1st. Maar niet zonder eerst de comic book store Zanadu op 3rd te bezoeken. We hebben er voor Henri wat Disney strips gekocht, een goede manier om hem aan te zetten wat Engels te leren.

En op Rainier Square aan 5th vonden we bovenstaand gebouw, dat wel op zijn kop lijkt gezet, en onderdeel is van een chique shopping mall (waar we niet zijn binnen gestapt).

Seattle Central Library

Over gebouwen gesproken, dit troffen we nog een eind verder aan op 5th, en ik had geen idee wat het was, tot ik daarnet het adres op Google ingaf. Dit, beste lezers, is de Seattle Central Library, ontworpen door Rem Koolhaas (de architect die niet goed genoeg was voor Gent). Binnenkort gaan we er ook eens binnen.

(Ook mijn fototoestel was er behoorlijk ondersteboven van, want na deze foto besliste hij (zij?) geen k(l)ik meer te geven. Jawel, mijn 5D heeft het opnieuw laten afweten –of liever, waarschijnlijk de lens, want ik krijg een Err 01 en diafragma 00. Dat is een communicatieprobleem tussen de lens en de body, maar alle lapmiddeltjes die worden aangeraden, helpen mij niet vooruit. Ik zal weer eens een fotowinkel moeten binnenstappen. “Die Canon en Amerika, dat gaat precies niet goed samen”, merkte Tessa terecht op.)

Niettemin een geslaagde dag, met tropische warmte, relaxed shopping (zelfs voor mij, en dat is al veel), en heerlijk uitpuffen in het buurtparkje. Maar daarover leest u ook bij mijn doktertje.