met hoofdpijn

Met hoofdpijn ben ik opgestaan, vanochtend, op deze loopdag. Liever waren alle dagen loopdagen, maar overdaad schaadt, en als ge nog maar zo lang bezig zijt als ik dan is dagelijks gaan lopen wel degelijk overdaad. Met hoofdpijn gaan lopen is overigens niet zo erg als het klinkt. De tranen springen u bij elke stap wel opnieuw in de ogen –aan de andere kant dan die waar de hoofdpijn zich bevindt trouwens– maar dat traanvocht, dat kon eigenlijk net zo goed van de felle windvlagen komen, die erop gebrand waren mij in hun kille omarming te omsluiten.

We gaan twee maal de Blaarmeersen rond, was de eerste gedachte, maar tegen de tijd dat ik mijn eerste derde van het eerste rondje had gelopen, wist ik al dat ik mij beter ook daar beperkte. De tranen waren ondertussen beken geworden, en als dat zo blijft doorgaan, dacht ik nog, heb ik verdeeld tussen dat tranen en het zweten geen druppel vocht meer in mijn lijf.

We gaan slechts éénmaal rond de Blaarmeersen dus, overtuigde ik mijzelf, en toen ik halverwege die ene ronde was gekomen, besloot ik rechtdoor te gaan i.p.v. de waterweg te volgen. Ik blijf altijd met de vorm van het meer meelopen als ik rond de Blaarmeersen loop. Maar ergens, op dat pad dat hoger ligt dan het pad vlak langs het water, een pad dat werd aangelegd op een heuvel die een bufferzone biedt tussen de R4 en het recreatiedomein, vertakt er een bospad links van de camping verder langs die R4.

Laat ik dat eens proberen, was mijn volgende door hoofdpijn geïnduceerde gedachte, want dat hebt ge al altijd eens willen volgen. Het pad werd verstevigd met houtsnippers, maar door de vele lopers, fietsers en zelfs gemotoriseerde voertuigen die mij langsdaar reeds waren voor gegaan, en bespoedigd door de regenval van de laatste dagen, was het pad alsnog doorspekt van vele, vaak onzichtbare, moddervlekken.

Het ergste is achter de rug, moet ik hebben gedacht, toen ik een bocht nam die mij langs een afrastering bracht die mijn parcours aan de Zuiderlaan van de wagens scheidde. En daar zie ik een parking, was mijn laatste gedachte voor ik een grasveld in stapte, het pad nog half zichtbaar onder de weidse plassen die van het grasplein wel een rijstveld leken te hebben gemaakt.

Wat daarop volgde was geen gedachte maar een gevoel van natte koude en snerpende pijn die van mijn voeten de pijn in mijn hoofd besloot te versterken. Het rijstveld was dieper dan voor mogelijk geacht, en hoewel mijn schoenen net niet onder het wateroppervlak verdwenen, volstond het opstuitende water om mijn schoenen binnen te dringen en plotsklaps mijn sokken te doorweken en mijn tenen te bevriezen. Let wel, we spreken hier over een afstand van maximaal een tiental meter, een afstand welke evenwel volstond om over gans mijn lijf en leden kleine bergjes kippenvel te laten rijzen.

De totaal afgelegde afstand moet minstens twee maal de Blaarmeersen zijn geweest, maar dat was het verst van mijn gedachten. De warme douche en de hete kom thee beeldde ik mij voor mijn ogen als die ongrijpbare wortel die de ezel op een stok wordt voorgehouden.

Het is een warme gedachte, de lente in ons land.

drukskes

’t Is een beetje druk. Nog amper 14 dagen en daar is Seattle, en er moet nog een heleboel voorbereid én afgewerkt worden. Ik ga vandaag een beetje gelijk een kieken zonder kop rondlopen, vrees ik.

(Tiens, nu ik eraan denk, zo’n HD CAM gelijk die mannen van Telenet gaan weggeven, dat zou precies wel leutig zijn om mee te nemen op reis.)

viraal

Vrijdag kreeg ik een e-mail van een zekere Johan Lammerds.

Hey Bruno,

Het is simpel, ik heb hier naast mij een pakket staan met vanalles in. Als je het ok vindt, sturen we het je op. Als je als eerste kan vinden wie we zijn, is een HD camera yours. En ja, het is echt, en nee, we gebruiken je adres niet voor iets anders in de toekomst. Ik ben benieuwd.

Gegroet,

Johan

Waarom niet, dacht ik, en ik stuurde per kerende mijn adres naar Johan. En jawel, zonet hield een rode postwagentje halt voor mijn deur, en de postbode stopte mij een groot pak in mijn handen. Erin bevond zich een speelgoedauto-met-afstandsbediening, en een VOORSTEL TOT ONMIDDELLIJKE INNING.

Op datum van 14-03-08 werd het voertuig met kentekennummer 213.203.234.70 geverbaliseerd voor een overtreding. Reden: U was te snel, of gaat nog te snel zijn.

Vastgesteld door KASTEELS DANNY, INSPECTEUR en BECKY CLAESSENS, INSPECTEUR op 14-03-08.
De verbalisant heeft een vorming genoten voor het gebruikte apparaat, dat gebruikt werd volgens de voorschriften van de constructeur.

Indien u niet akkoord gaat met het voorstel tot onmiddellijke inning, wordt u ten stelligste aangeraden de code in deze brief te ontcijferen, en te schrijven op uw blog over hetgene dat u ontdekt.

Als u geen gehoor wenst te geven aan dit voorstel mist u de kans om een HD CAM te winnen.

Op dat IP adres vinden een YouTube clipje, waarin zo’n racewagentje als in het pakket zat, door de politie geflitst wordt. Snelheid verbinden wij momenteel met de Telenet campagne, dus gaan we (i.p.v. enkel op YouTube) toch maar eens gaan kijken op de tegenhanger (die door Telenet wordt beheerd): GarageTV.

En voorwaar, als ge klikt op video’s, dan staat daar onder nummer 3 hetzelfde clipje. Euh, wacht, toch niet, het is iets langer, en op het einde zoomt de camera in op het racewagentje:

Het is leuk als je weet dat je de snelste bent. TELENET.

Wijs, en tegen vanavond staat heel de blogosfeer waarschijnlijk vol met berichtgeving hierover. En ik ken iemand die heel blij gaat zijn met dat racewagentje.

anaal

Evita is heerlijke wc-lectuur. Vandaag ging er alweer een nieuwe wereld voor mij open.

Een huisdokter ziet twee soorten mensen tijdens zijn raadplegingen: zij die binnen komen en zonder boe of ba zeggen wat er scheelt, en mensen die het wel willen vertellen maar dat via allerlei omwegen doen. Tot de eerste categorie behoren vooral vrouwen. Wij zijn intieme onderzoeken gewoon van bij de gynaecoloog en zijn door zwangerschappen en bevallingen meer vertrouwd met anale aandoeningen dan mannen. [Evita, maart 2008, p. 110]

Dus zó worden kinderen geboren?!
(Ik was er nochtans bij, toen Henri geboren werd. Het zal de emotie van het moment geweest zijn waardoor ik mij vergist heb.)

daar is de lente

Excuse me, sir?

Ik zweer het u, ik trek mensen aan. Tessa mag dan nog zo vaak zeggen dat mijn houding meestal weinig uitnodigend is, op straat wordt ik vast en zeker aangeklampt. Niet alleen het WWF weet mij te vinden, maar ook Zij Die De Weg Kwijt Zijn, enquêteurs, en verkopers: u noemt het en ze vinden mij.

Een man van Afrikaanse origine stapt op mij af. Als hij opent met “ge moet niet bang zijn van de zwarte man”, ga ik gillen.

Is this,” en hij gesticuleert wijd de ganse straat af, “is this the area that they call the Zuid?” Hij spreekt Zuid uit als zaujt.

Zuid? Oh no, that’s…“, ik kijk even rond om mij te oriënteren, “…that’s quite some distance from where we are. I think you’d better hop on a tram.

Hij kijkt wat beteuterd. “I’m looking for xxxtute.” Het laatste woord heb ik niet goed verstaan, en ik vraag hem of hij even kan herhalen.

I’m looking for prostitute. You know? The street with prostitutes at the Zuid. Glass houses?

Terwijl ik mijn best doe niet in lachen uit te barsten, leg ik hem uit dat hij toch maar beter de tram kan nemen, de 21 of 22, in die richting, weg van het station.

Het weer mag er misschien nog niet naar zijn, maar daar is de lente. Of die fallus impudicus alvast.

broodpudding

Ha! Een verzoekje. Mijn recept voor broodpudding. Niets zo gemakkelijk, en niets zo lekker. Ook Homarus heeft er een recept voor, en het bakboek van de boerinnenbond waarschijnlijk ook. Ik maak mijn pudding al langer dan ik een van beide boeken heb, maar ik kan mij niet herinneren van wie ik het heb gekregen. Bij ons in de familie was er altijd een soort van ‘strijd’ tussen de mensen die graag broodpudding eten, en de mensen die graag vlaai eten. Want vlaai is iets geheel anders. Tante Margriet uit Waasmunster had een goed recept voor vlaai, maar ik at vele keren liever de broodpudding van Tante Maria. Daar zat altijd een smaakske bij –zoals bij al haar desserts– en dat was een flinke scheut van één of andere alcoholhoudende drank. Mijn recept is zonder smaakske.

De benodigdheden staan (bijna) allemaal op de foto. Van links naar rechts geeft dat:

  • overschot van brood en andere deegwaren (koffiekoeken bijvoorbeeld); ongeveer 4-500g (ik doe dat uit de losse pols, maar speciaal voor dit recept heb ik het nagewogen)
  • drie zakskes vanillesuiker
  • kaneel
  • speculaaskruiden (optioneel)
  • 1 liter melk
  • koekskes –in dit geval speculoos, maar dat kan evengoed ‘overschot’ zijn van koekskes die ik zelf gebakken heb

broodpudding

Niet op de foto:

  • een beetje bakpoeder
  • een beetje bloem (niet altijd)
  • (optioneel) chocolade
  • (optioneel) ei
  • (optioneel) rozijnen

Breek het brood in stukken, verkruimel de koekskes, en voeg de andere droge ingrediënten in een kom (met uitzondering van de bloem). Als u er rozijntjes bij doet (doe ik normaal gezien altijd, maar ik had er geen in huis), voegt u ook die nu toe, zodat ze kunnen weken. Met chocolade wacht u nog wat.

broodpudding

Giet er vervolgens een liter melk over, en roer alles goed onder. Dek af, en laat een dik half uur rusten, zodat de melk goed door het brood wordt opgenomen. Dit is vooral van belang als er wat ouder, verdroogd brood tussen zit, waarbij het wat langer duurt eer het de melk heeft opgenomen.

Na een half uur, roert u alles nog eens goed door, en als het brood in een brokkerige pap is veranderd, dan is uw ‘deeg’ klaar. Indien niet, dan wacht u wat langer.

Soms voeg ik er ook een ei aan toe, en dan voeg ik dat er nu aan toe. Net zoals de chocolade (die zat er nu ook bij). Vooral rond pasen en sinterklaas verdwijnt er behoorlijk wat chocolade in de pudding.

Hebt u te weinig brood, of is het deeg nog al te vochtig, voeg dan gerust wat bloem aan het mengsel toe. Niet overdrijven, het deeg mag niet droog worden. trouwens als u te veel bloem toevoegt, dan krijgt de pudding een bloemsmaak.

Giet het mengsel in een springvorm.

broodpudding

De springvorm die ik gebruik komt van Kaiser, en heet La Forme. Ik vermeld dit expliciet, omdat ik verschrikkelijk tevreden ben van die springvorm. Hij is behoorlijk prijzig, maar fantastisch goed. (Er zit vijf jaar garantie op.)

Het ding heeft een (goede) anti-kleeflaag, en vooral: het is krasvrij. Echt waar. Ik heb die vorm nu al een paar maanden, die wordt minstens één keer per week gebruikt. Ik snij rechtstreeks met een gekarteld mes op die vorm, en daar is nog geen krasje op te zien. Ook schoonmaken is enorm gemakkelijk.

Erm, mja, ik kan het maar zeggen hé. Ik word niet betaald voor reclame noch ontvang ik enige andere gunsten van één of ander bedrijf dat rechtstreeks of onrechtstreeks iets met die bakvormen te maken heeft.

Allez, verwarm uw oven voor op 180°C.

broodpudding

Oeps, waar is de pudding. Ah juist, in de oven.

Nog een tip: verwarm uw oven altijd wat warmer voor dan de temperatuur die u nodig hebt. Ik heb mijn oven voorverwarmd op 200°C, en de temperatuur teruggedraaid naar 180 toen ik er de pudding in stak. De temperatuur zakt immers want (1) u opent de ovendeur en (2) u steekt een koud(er) iets in de oven.

Bak uw pudding in 45 minuten.

broodpudding

Bon, er zijn allemaal trucjes met breinaalden die ge in de pudding kunt steken om te zien of hij niet te veel kleeft (pas dan is hij zogezegd klaar), maar ik heb eigenlijk nog nooit een pudding langer dan 45 minuten in mijn oven gehad.

Wel belangrijk (maar moeilijk) is dit: haal uw pudding uit de oven, en laat hem minstens een uur (met de springvorm nog steeds gesloten) rusten. Een uur, jawel. Langer mag ook.

broodpudding

Verwijder de springvorm voorzichtig. Ga eventueel eerst met een lange dunne spatel (of een mes) rond aan de binnenkant van de vorm. Het resultaat is iets zoals op de foto hierboven.

De pudding zal waarschijnlijk nog niet volledig gekoeld zijn; laat die gerust eerst volledig afkoelen. En eigenlijk hé, eigenlijk moet de broodpudding koud zijn voor u hem kan (nee: mag) aansnijden.

broodpudding

Eenmaal aangesneden, is het hek van de dam. Dit langharig tuig wou graag een testen of de chocolade bij zo’n afgekoelde broodpudding nog genoeg gesmolten was.

(We zijn nu overigens 12 uur later –een tijdsperiode waarvan het grootste gedeelte slapend werd doorgebracht– en de pudding is reeds volledig op.)

broodpudding broodpudding

Smakelijk!

video killed the radio star

Julie smeet enige tijd geleden een stokje mijn richting uit. Zij kreeg het van Mirthe, die kreeg het van Katrien, etc. –u kent het principe.

Radio. Ik ben opgegroeid met de radio –en de beperkte platencollectie van mijn moeder: David & Igor Oistrach (cfr Prokofiev Sonata for 2 violins); wat Beatles singles, L’été Indien van Joe Dassin; Georges Moustaki; en een veelvoud aan James Last platen.

Toen ik jong was (en de vrouwen nog gewillig waren –al merkte ik daar toen niets van) was er nog geen televisie. Euh, toch wel, maar die bracht eerst een wereld in zwartwit –pas rond mijn tienerjaren werd daar bij ons thuis kleur aan toegevoegd. We keken ook nog via een antenne en er was geen afstandsbediening, en mede daardoor keken we veel gerichter. Enfin, niet dat er veel keuze was. Er was BRT (later BRTN, nog later VRT, nog later één of Ketnet/Canvas); RTBF; en een paar Hollanders, waarvan ik mij helaas Sesamstraat en de Fillum van Ome Willum (deze duim, op deze duim…) herinner. De radio was een heel welgekomen afwisseling.

Die stond ook steeds op, die radio. Ik ben vergeten naar welke programma’s wij zoal luisterden, maar op zondagmiddag was dat zeker altijd dat klassiek programma op BRT1, vol stukken opera, waarbij je dan eerst de context van het fragment kreeg. En soms ook meer uitleg over de artiesten die in het fragment zongen of speelden. Zeer interessant.

Daarna (of daarvoor, ik weet het niet meer), luisterden we naar de Tijd van Toen met Jan Theys (die nadien op de kleurentelevisie waspoeders zou verkopen). Ik kan mij die aankondiging nog zo voor de geest halen: “De tijd van toen, herinneringen aan leuke liedjes, melodietjes uit vervlogen tijd. […] en het combo onder leiding van Al van Dam.

Zondagavond was er Vragen Staat Vrij, van Lutgard Simoens –het zou mij niet verwonderen als dat programma het hoogste aantal luisteraars ooit heeft gehaald. De populariteit van die uitzendingen was enorm.

Naar vrije radio’s heb ik weinig of niet geluisterd. Wel een korte tijd naar Radio Maeva (Maeva tijd, de juiste tijd, altijd), en nadien naar Studio Brussel (het destijds bij de studenten redelijk populaire Hallo Hautekiet kwam net iets te laat voor mij –ik zat toen al in mijn klassiek-minimalistische fase).

Toen ik een jaartje in Antwerpen studeerde had de BRT net de Nachtradio gelanceerd. Dat moet ergens 1989-90 geweest zijn. Nachtradio was een gezamenlijk programma –voorheen stopte de radio met uitzenden tussen 23u30 en 6u ‘ochtends. Jawel: het enige wat voordien ’s nacht werd uitgezonden was een of ander testsignaal. Destijds luisterde ik nogal naar BRT2, denk ik, elke avond was er wel iets, daarin Antwerpen: Maneuvers in het donker; Het eenzame hartenbureau van Edwin Ysebaert; en iets met haiku’s en andere gedichten.

De radio staat nog steeds vaak op, maar ik luister niet meer zo gericht als in mijn studententijd. Koen Fillet herken ik ’s avonds wel eens, en Peter als ik de sportverhalen niet automatisch negeer. Het is overigens voornamelijk Radio1 waar ik naar luister, maar ook wel Klara –als het geen cd’s zijn. Meestal staat de radio op als ik te druk bezig ben en/of te lui ben om de cd te wisselen. Naast Feyten of Fillet ben ik bekend met Volume 1 –tijdens Mezzo of Peeters & Pichal ben ik vaak aan het lopen, of elders onderweg. En ik vergeet altijd om naar Neve te luisteren –ik ga het morgenochtend eens herbeluisteren denk ik. Lang leve het internet.

Wel, ik ga dit stokje voor één keer doorgeven. Misschien hebben ze het al gekregen, maar anders is Michel ongetwijfeld gewillig slachtoffer, en ben ik wreed benieuwd naar de ervaringen van Het Radiofonisch Instituut natuurlijk.