“Excuse me, sir?”
Ik zweer het u, ik trek mensen aan. Tessa mag dan nog zo vaak zeggen dat mijn houding meestal weinig uitnodigend is, op straat wordt ik vast en zeker aangeklampt. Niet alleen het WWF weet mij te vinden, maar ook Zij Die De Weg Kwijt Zijn, enquêteurs, en verkopers: u noemt het en ze vinden mij.
Een man van Afrikaanse origine stapt op mij af. Als hij opent met “ge moet niet bang zijn van de zwarte man”, ga ik gillen.
“Is this,” en hij gesticuleert wijd de ganse straat af, “is this the area that they call the Zuid?” Hij spreekt Zuid uit als zaujt.
“Zuid? Oh no, that’s…“, ik kijk even rond om mij te oriënteren, “…that’s quite some distance from where we are. I think you’d better hop on a tram.”
Hij kijkt wat beteuterd. “I’m looking for xxxtute.” Het laatste woord heb ik niet goed verstaan, en ik vraag hem of hij even kan herhalen.
“I’m looking for prostitute. You know? The street with prostitutes at the Zuid. Glass houses?”
Terwijl ik mijn best doe niet in lachen uit te barsten, leg ik hem uit dat hij toch maar beter de tram kan nemen, de 21 of 22, in die richting, weg van het station.
Het weer mag er misschien nog niet naar zijn, maar daar is de lente. Of die fallus impudicus alvast.